Operation Manual

142
U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEG-
instellingen voor opnamekwaliteit:
73
,
83
,
74
,
84
,
7
a
,
8
a
,
b
,
c
. Er
zijn drie RAW-instellingen voor opnamekwaliteit:
1
,
41
,
61
(pag. 144).
1
Selecteer [Beeldkwalit.].
Selecteer op het tabblad [
z1
] de
optie [
Beeldkwalit.
] en druk
vervolgens op <
0
>.
2
Stel de opnamekwaliteit in.
Draai aan het instelwiel <
6
> om
een RAW-instelling te selecteren.
Druk op de pijltjestoetsen <
Y
> <
Z
>
om een JPEG-instelling te selecteren.
'
***M
(megapixels)
****x****
' in de
rechterbovenhoek het scherm geeft het aantal
opgenomen pixels en [
***
] het resterend
aantal opnamen aan (maximaal 999).
Druk op <
0
> om de instelling vast te
leggen.
Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit
3 De opnamekwaliteit instellen
Alleen
73
61
+
741
+
73
Alleen
1
Het beeldformaat [****x****] en het maximum aantal opnamen [***] voor de
[3:2]-aspect zal altijd worden weergegeven op het instellingenscherm voor
beeldkwaliteit ongeacht de [z4: Aspect ratio]-instelling (pag. 146).
Als [] is ingesteld voor zowel RAW als JPEG, wordt 73 ingesteld.