Operation Manual

146
U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. [
3:2
] is standaard
ingesteld. Als [
4:3
], [
16:9
] of [
1:1
] is ingesteld, worden lijnen in de
zoeker weergegeven om het opnamegebied aan te duiden. Tijdens het
maken van Live View-opnamen wordt het beeld omgeven door een
zwart masker op het LCD-scherm.
1
Selecteer de aspect ratio.
Selecteer op het tabblad [
z
4
] de optie
[
Aspect ratio
] en druk vervolgens op
<
0
>.
2
Stel de aspect ratio in.
Selecteer een aspect ratio en druk op
<
0
>.
JPEG-opnamen
De opnamen worden samen met de ingestelde aspect ratio
opgeslagen.
RAW-opnamen
De opnamen worden altijd met de aspect ratio [
3:2
] opgeslagen. De
geselecteerde aspect ratio wordt als informatie aan het RAW-bestand
toegevoegd. Wanneer u het RAW-bestand met Digital Photo
Professional (EOS-software) verwerkt, kunt u hierdoor een beeld
genereren met de aspect ratio die tijdens de opname was ingesteld. Bij
aspect ratio [
4:3
], [
16:9
] en [
1:1
] worden de lijnen die de aspect ratio
aanduiden tijdens de opnameweergave weergegeven, maar deze
worden niet daadwerkelijk op het vastgelegde beeld getekend.
3
De aspect ratio van de opname wijzigen
N
De [z4: Aspect ratio]-instelling werkt niet bij meervoudige belichting.