Operation Manual

154
Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen
die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen.
In de basismodi wordt [
D
] (Auto) automatisch ingesteld. (In de modi
<
v
> is [
P
] (Standaard) ingesteld.)
1
Selecteer [Beeldstijl].
Selecteer op het tabblad [
z
3
] de
optie [
Beeldstijl
] en druk vervolgens
op <
0
>.
2
Selecteer een beeldstijl.
Selecteer een beeldstijl en druk
vervolgens op <
0
>.
De beeldstijl wordt ingesteld.
D
Automatisch
De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden.
In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen
zien de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten,
bomen en struiken, en zonsondergangen.
P
Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een algemene
beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschikt is.
Q
Portret
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren.
Geschikt voor portretten in close-up.
Door de [
Kleurtoon
] te wijzigen (pag. 157), kunt u de huidskleurtint
aanpassen.
A Een beeldstijl selecterenN
Kenmerken van beeldstijlen
Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen
met [
Automatisch
].