Operation Manual

160
U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [
Portret
] of [
Landschap
],
de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens
vastleggen onder [
Gebruiker 1
], [
Gebruiker 2
] of [
Gebruiker 3
].
U kunt meerdere beeldstijlen maken met verschillende instellingen.
U kunt ook de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS
Utility (EOS-software, pag. 512) op de camera is vastgelegd.
1
Selecteer [Beeldstijl].
Selecteer op het tabblad [
z
3
] de optie
[
Beeldstijl
] en druk vervolgens op
<
0
>.
2
Selecteer [Gebruiker *]
weergegeven.
Selecteer [
Gebruiker *
] en druk op
de knop <
B
>.
3
Druk op <0>.
Als [
Beeldstijl
] is geselecteerd, drukt
u op <
0
>.
4
Selecteer de basisbeeldstijl.
Selecteer de basisbeeldstijl en druk
vervolgens op <
0
>.
Als u de parameters wilt aanpassen
van een beeldstijl die met EOS Utility
(EOS-software) op de camera is
vastgelegd, selecteert u hier de
beeldstijl.
A Een beeldstijl vastleggenN