Operation Manual

161
A
Een beeldstijl vastleggen
N
5
Selecteer een parameter.
Selecteer de parameter (zoals
[
Scherpte
] - [
Sterkte
]) die u wilt
instellen en druk vervolgens op <
0
>.
6
Stel de parameter in.
Pas de parameter naar wens aan en
druk vervolgens op <
0
>.
Zie 'Een beeldstijl aanpassen'
(pag. 157) voor meer informatie.
Druk op de knop <
M
> om de
gewijzigde beeldstijl vast te leggen.
Het keuzescherm voor beeldstijlen
verschijnt nu weer.
De basisbeeldstijl wordt rechts van
[
Gebruiker *
] weergegeven.
Indien de instellingen in een beeldstijl
die is vastgelegd in [
Gebruiker
*
], zijn
aangepast en niet meer de
basisbeeldstijlinstellingen zijn, wordt de
naam van de beeldstijl weergegeven in
blauw.
Als er al een beeldstijl is vastgelegd onder [
Gebruiker *
], worden de
parameterinstellingen gewist van de eerder vastgelegde beeldstijl die door
de gebruiker is aangepast wanneer u de basisbeeldstijl in stap 4 wijzigt.
Als u [Wis alle camera-instellingen] (pag. 68) uitvoert, worden alle
standaardinstellingen voor [Gebruiker *] teruggezet. Van beeldstijlen die
met EOS Utility (EOS-software) zijn vastgelegd, worden alleen de
standaardinstellingen van de gewijzigde parameters hersteld.
Als u opnamen wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u de
geregistreerde [Gebruiker *] en vervolgens maakt u de opname.
Raadpleeg de instructiehandleiding van EOS Utility voor de procedure
voor het registreren van een beeldstijlbestand op de camera.