Operation Manual

3
Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen
N
176
1
Selecteer de instelling.
Controleer of [
Correctiegegevens
beschikbaar
] wordt weergegeven
voor de gebruikte lens.
Selecteer [
Chromatische afw.
] en
druk vervolgens op <
0
>.
Selecteer [
Inschakelen
] en druk
vervolgens op <
0
>.
2
Maak de opname.
De opname wordt vastgelegd met de
gecorrigeerde chromatische aberratie.
1
Selecteer de instelling.
Controleer of [
Correctiegegevens
beschikbaar
] wordt weergegeven
voor de gebruikte lens.
Selecteer [
Vervormingscorrectie
]
en druk vervolgens op <
0
>.
Selecteer [
Inschakelen
] en druk
vervolgens op <
0
>.
2
Maak de opname.
De beeld wordt opgenomen met
correctie voor vervorming.
Correctie chromatische aberratie
Vervormingscorrectie