Operation Manual

200
Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera
is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken.
Belichtingscorrectie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d>, <s>
en <f>. De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op ±5 stops met
tussenstappen van 1/3 stop. De indicator voor belichtingscorrectie in de
zoeker en op het LCD-paneel kan de instelling echter alleen tot ±3 stops
weergeven. Als u de belichtingscorrectie op meer dan ±3 stops wilt instellen,
gebruikt u Quick Control (pag. 56) of volgt u de aanwijzingen voor [z2:
Bel.comp./AEB] op de volgende pagina.
Als zowel modus <a> als ISO zijn ingesteld, raadpleegt u pagina 197 voor
het instellen van de belichtingscorrectie.
* Tijdens Live View-opnamen kan de belichtingscorrectie maximaal ±3 stops zijn.
1
Controleer de belichting.
Druk de ontspanknop half in (0) en
controleer de indicator van het
belichtingsniveau.
2
Stel de waarde voor de
belichtingscorrectie in.
Draai aan het instelwiel <
5
> terwijl u in
de zoeker of op het LCD-paneel kijkt.
Indien de belichtingscorrectie niet kan
worden ingesteld, zet u de <R>-
schakelaar omlaag en draait u aan het
instelwiel <5>.
Als u de belichtingscorrectie instelt,
wordt <O> weergegeven in de zoeker
en op het LCD-paneel.
3
Maak de opname.
Om de belichtingscorrectie te annuleren,
stelt u deze weer in op <
E
>.
O Belichtingscorrectie instellenN
Langere belichting
voor een helderdere opname
Kortere belichting
voor een donkerdere opname
Als [
z2: Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid
] (pag. 169) is
ingesteld op iets anders dan [
Uitschakelen
], kan de opname nog steeds licht zijn,
zelfs als er een kleinere belichtingscorrectie voor een donkerdere opname is ingesteld.
De waarde voor de belichtingscorrectie blijft van toepassing, zelfs nadat u de
aan-uitschakelaar op <
2
> hebt gezet.
Nadat u de waarde voor belichtingscorrectie hebt ingesteld, kunt u voorkomen
dat de waarde ongewild wordt gewijzigd door de schakelaar <
R
>
omhoog te zetten.
Indien de waarde voor belichtingscorrectie hoger is dan ±3 stops, wordt bij het
uiteinde van de indicator voor het belichtingsniveau <
I
> of <
J
> weergegeven.