Operation Manual

427
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is
mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling'
genoemd. Lees voordat u afstellingen doorvoert 'Algemene
aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' op pagina 432.
Stel de afstelling handmatig in door herhaaldelijk af te stellen, opnamen te
maken en de resultaten te controleren totdat het gewenste resultaat is
bereikt. Tijdens de automatische scherpstelling wordt het scherpstelpunt
altijd verschoven met de afstelling, ongeacht welke lens u ook gebruikt.
1
Selecteer [C.Fn II: Autofocus].
Selecteer op het tabblad [
8
] [
C.Fn
II: Autofocus
] en druk vervolgens op
<
0
>.
2
Selecteer [16: AF-fijnafstelling].
3
Selecteer [1: Alles even veel].
4
Druk op de knop <Q>.
Het scherm [
1: Alles even veel
]
verschijnt.
8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt
bij automatische scherpstelling
1: Alles even veel afstellen
Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit
als het nodig is. Deze afstelling kan tot gevolg hebben dat er niet meer
accuraat kan worden scherpgesteld.