Operation Manual

8
: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling
428
5
Maak de afstelling.
Stel de mate van afstelling in. Het
instelbare bereik is ±20 stappen.
Door een instelling in de richting van '-:
a
'
te kiezen, brengt u het scherpstelpunt
meer naar voren ten opzichte van het
standaard scherpstelpunt.
Door een instelling in de richting van
'+:
b
' te kiezen, brengt u het
scherpstelpunt meer naar achteren
ten opzichte van het standaard
scherpstelpunt.
Druk na het doorvoeren van de
afstelling op <
0
>.
Selecteer [
1: Alles even veel
] en
druk vervolgens op <
0
>.
Druk op de knop <
M
> om de
instelling te sluiten.
6
Controleer het resultaat van de
afstelling.
Maak een opname en geef deze weer
(pag. 346) om het resultaat van de
afstelling te controleren.
Wanneer de resulterende opname
wordt scherpgesteld vóór het
gewenste punt, maakt u de afstelling
naar de '+:
b
'-richting. Wanneer
wordt scherpgesteld achter het
gewenste punt, maakt u de afstelling
naar de '-:
a
'-richting.
Voer de afstelling indien nodig
nogmaals uit.
Als [1: Alles even veel] wordt geselecteerd, is afzonderlijke afstelling van
de automatische scherpstelling niet mogelijk voor de groothoekstand en
telestand van zoomlenzen.