Operation Manual

433
U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen
of instelwielen.
1
Selecteer [C.Fn III: Bediening/
overig].
Selecteer op het tabblad [
8
] [
C.Fn
III: Bediening/overig
] en druk op
<
0
>.
2
Selecteer [4: Aangepaste bediening].
Het scherm Aangepaste bediening
wordt weergegeven.
3
Selecteer een cameraknop of instelwiel.
Selecteer een cameraknop of
instelwiel en druk vervolgens <
0
>.
De naam van de camerabediening en de
toewijsbare functies worden weergegeven.
De locatie van de camerabediening kan
worden gecontroleerd in de afbeelding
aan de linkerkant van het scherm.
4
Wijs een functie toe.
Selecteer een functie en druk
vervolgens op <
0
>.
5
Verlaat de instelling.
Wanneer u op <
0
> drukt om de
instelling af te sluiten, verschijnt het
scherm uit stap 3 weer.
Druk op de knop <
M
> om de
instelling te sluiten.
8: Aangepaste bediening
Wanneer het scherm uit stap 3 wordt weergegeven, kunt u de instellingen
voor Aangepaste bediening annuleren door op de knop <L> te drukken. De
instellingen van [8C.Fn III-4: Aangepaste bediening] worden niet
geannuleerd, ook niet als u [8: Wis persoonlijke voorkeuze (C.Fn)]
selecteert.