Operation Manual

Problemen oplossen
484
Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 47).
Druk voorzichtig op de ontspanknop om with cameratrilling te
voorkomen (pag. 49-50).
Als de lens een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de
IS-schakelaar in op <1>.
Bij weinig licht kan de sluitertijd toenemen. Gebruik een kortere
sluitertijd (pag. 192), stel een hogere ISO-snelheid in (pag. 148),
gebruik een flitser (pag. 228, 233) of gebruik een statief.
Het aantal bruikbare AF-punten en -patronen kan variëren, afhankelijk
van de bevestigde lens. De lenzen zijn per categorie onderverdeeld in
acht groepen van A tot H. Ga na tot welke groep uw lens behoort. Een
lens uit groep E tot H heeft minder bruikbare AF-punten (pag. 130-131).
Voor meer informatie over het oplichten of knipperen van de AF-
punten bij het indrukken van de knop <S> gaat u naar pagina 123.
De AF-punten lichten alleen rood op wanneer er is scherpgesteld in
omstandigheden met weinig licht.
In de creatieve modi kunt u instellen of de AF-punten rood oplichten
wanneer scherpstelling is bereikt (pag. 424).
De opname is onscherp of wazig.
Er zijn minder AF-punten.
Het AF-punt knippert.
De AF-punten lichten niet rood op.