Operation Manual

51
Basisbediening
Draai aan het programmakeuzewiel
terwijl u de ver-/ontgrendelknop
van het programmakeuzewiel in het
midden inge
drukt houdt.
Gebruik dit om de opnamemodus in te
stellen.
(1)
Druk op een knop en draai aan
het instelwiel <6>.
Wanneer u op een knop als <
f
>,
<
R
>, <
i
> of <
D
> drukt, blijft de
desbetreffende functie actief gedurende
de tijd die op de timer (
9
) is ingesteld.
Gedurende deze tijd kunt u de gewenste
instelling maken met het instelwiel
<
6
>.
Wanneer de functie niet meer actief is of
als u de ontspanknop half indrukt, is de
camera klaar om een opname te maken.
Gebruik dit instelwiel om de AF-
bediening, de transportmodus, de ISO-
snelheid, de meetmethode, het AF-punt,
enzovoort te selecteren of in te stellen.
(2)
Draai alleen aan het instelwiel
<6>.
Draai, terwijl u in de zoeker of op het
LCD-paneel kijkt, het instelwiel <
6
>
om de instelling te wijzigen.
Gebruik dit instelwiel om de sluitertijd,
het diafragma, enzovoort in te stellen.
Programmakeuzewiel
6
Hoofdinstelwiel
De handelingen in (1) zijn ook mogelijk wanneer de <R>-schakelaar
omhoog staat (Multifunctievergrendeling, pag. 54).