Operation Manual

57
Q Quick Control voor opnamefuncties
Selecteer de gewenste functie en druk
op <
0
>. Het scherm met instellingen
voor de functie wordt weergegeven.
Draai aan het instelwiel <
6
> of
<
5
> of druk op de pijltjestoetsen
<
Y
> en <
Z
> om de instellingen te
wijzigen. Er zijn ook functies die
kunnen worden ingesteld met de knop
<
B
>, <
B
> of <
L
>.
Druk op <
0
> om de instelling te
voltooien en ga terug naar het scherm
Quick Control.
Wanneer u <
V
> (pag. 433) of <
H
>
(pag. 120) selecteert en op de knop
<
M
> drukt, wordt het vorige
scherm weer weergegeven.
Voorbeeld van het scherm Quick Control
Quick Control
Sluitertijd (pag. 192)
AF-bediening (pag. 116)
Witbalanscorrectie (pag. 167)
Opnamemodus
*1
(pag. 30)
Lichte tonen prioriteit
*2
(pag. 174)
Auto Lighting Optimizer (Auto
optimalisatie helderheid) (pag. 169)
Meetmethode (pag. 198)
Beeldstijl (pag. 154)
Belichtingscorrectie/
AEB-instelling
(pag. 200/201)
Flitsbelichtingscorrectie (pag. 230)
ISO-snelheid (pag. 148)
Opnamekwaliteit
(pag. 142)
Diafragma (pag. 194)
Wi-Fi-functie
*3
Transportmodus (pag. 138)
Aangepaste bediening
(pag. 433)
Witbalansbracketing (pag. 168)
AE-vergrendeling
*2
(pag. 203)
AF-gebiedselectiemodus (pag. 121)
Witbalans (pag. 162)
Terug
*1 : Kan alleen worden ingesteld wanneer het programmakeuzewiel is
ingesteld op <8> of <v>.
*2 : Deze functies kunnen niet worden ingesteld met Quick Control.
*3 : Raadpleeg de instructiehandleiding voor de draadloze functie.
<0>
Ð