Operation Manual

A
Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)
80
De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. (De scherpstelindicator
<o> brandt niet.)
Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een
bewegend onderwerp. (De scherpstelindicator <
o
> brandt niet.)
U kunt scherpe opnamen maken van een bewegend onderwerp.
De scherpstelvergrendeling (pag. 81) werkt in dit geval niet.
Er wordt niet op het onderwerp scherpgesteld als de
ontspanknop half is ingedrukt.
Wanneer de scherpstelmodusknop op de lens op <
MF
>
(handmatige scherpstelling) staat, zet u deze op <
AF
>
(automatische scherpstelling).
De flitser is afgegaan terwijl er daglicht is.
Bij een onderwerp met tegenlicht kan de flitser afgaan om donkere
schaduwen op het onderwerp lichter te maken. Als u niet wilt dat de
flitser afgaat, kunt u de optie Quick Control gebruiken om [
Flitsen m.
int. flitser
] in te stellen op [
b
] (pag. 106) of om de <
7
>-modus
(Flitser uit) in te stellen en de opname te maken (pag. 83).
De ingebouwde flitser is afgegaan en de resulterende opname
is te helder.
Vergroot de afstand tot het onderwerp en maak de opname. Als u
opnamen maakt met de flitser en het onderwerp bevindt zich te dicht
bij de camera, wordt de opname mogelijk te helder (overbelichting).
Bij weinig licht flitst de ingebouwde flitser meerdere keren.
Als u de ontspanknop half indrukt, flitst de ingebouwde flitser
mogelijk meerdere keren, zodat er beter automatisch kan worden
scherpgesteld. Dit wordt het AF-hulplicht genoemd. Het heeft een
effectief bereik van circa 4 meter. De ingebouwde flitser maakt bij
continu flitsen een geluid. Dit is normaal en is geen defect.
De flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de
opname is onnatuurlijk donker.
De schaduw van de lens kwam in beeld doordat het onderwerp zich
te dichtbij bevond. Vergroot de afstand tot het onderwerp en maak
de opname. Als er een zonnekap op de lens is bevestigd, moet deze
worden verwijderd voordat u een opname met de flitser maakt.