User manual

118
De AF-sensor van de camera heeft 45 AF-punten. De onderstaande
afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt.
Bij objectieven met een maximaal diafragma van f/2.8 of groter is met het
middelste AF-punt uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling mogelijk.
AF-sensor
De scherpstelsensor is afgestemd op een nauwkeurige
scherpstelling met lenzen met een maximaal diafragma
van f/2.8 of groter. Een diagonaal kruispatroon maakt het
gemakkelijker om scherp te stellen op onderwerpen die
moeilijk zijn voor automatische scherpstelling. Dit patroon
is beschikbaar op het middelste AF-punt.
De scherpstelsensor is afgestemd op lenzen met een
maximaal diafragma van f/5.6 of groter (en bepaalde f/8-
objectieven). Dankzij het horizontale patroon kan de sensor
verticale lijnen detecteren. Het dekt alle 45 AF-punten.
De scherpstelsensor is afgestemd op lenzen met een
maximaal diafragma van f/5.6 of groter (en bepaalde f/8-
objectieven). Door het verticale patroon kan de sensor
horizontale lijnen detecteren. Het dekt alle 45 AF-punten.
Afhankelijk van de lens die op de camera is bevestigd kan het aantal
bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van gebied AF-kader,
enz. anders zijn. Zie voor meer informatie 'Lenzen en bruikbare
AF-punten' op pagina 119.
Grafische
voorstelling
Scherpstelling op basis van kruismetingen: f/5.6 verticaal + f/5.6 horizontaal
(ook compatibel met bepaalde
f/8-objectieven)
Scherpstelling op basis van dubbele kruismetingen:
f/2.8 diagonaal rechts + f/2.8 diagonaal links
f/5.6 verticaal + f/5.6 horizontaal
(ook compatibel met f/8-objectieven)