User manual

132
U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEG-
instellingen voor opnamekwaliteit:
73
,
83
,
74
,
84
,
7
a
,
8
a
,
b
,
c
. Er
zijn drie RAW-instellingen voor beeldkwaliteit:
1
,
41
,
61
(pag.134).
1
Selecteer [Beeldkwalit.].
Selecteer op het tabblad [z1] de
optie [Beeldkwalit.] en druk
vervolgens op <0>.
2
Stel de opnamekwaliteit in.
Draai aan het instelwiel <6> om
een RAW-instelling te selecteren.
Druk op de pijltjestoetsen <Y> <Z>
om een JPEG-instelling te selecteren.
'
***M
(megapixels)
****x****
' rechtsboven
aan het scherm geeft het aantal
opgenomen pixels en [
***
] het maximum
aantal opnamen aan (maximaal 999).
Druk op <0> om de instelling vast te
leggen.
Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit
3 De opnamekwaliteit instellen
Alleen 73
61+741+73
Alleen 1
Het beeldformaat [****x****] en het maximum aantal opnamen [***] voor
aspect ratio [3:2] wordt altijd weergegeven op het scherm met de instelling
voor opnamekwaliteit, ongeacht de instelling [z4: Aspect ratio].
Als [] is ingesteld voor zowel RAW als JPEG, wordt 73 ingesteld.