User manual

148
Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de
opname donkerder eruit zien als gevolg van de fysieke eigenschappen
van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden
rond de contouren van het onderwerp. Dit heet chromatische aberratie.
Elke beeldvervorming door karakteristieken van de lens wordt
vervorming genoemd. Deze lensafwijkingen en lichtafval kunnen
worden gecorrigeerd. Correctie van helderheid van randen en correctie
van chromatische aberratie zijn standaard ingesteld op [Inschakelen],
en Vervormingscorrectie is standaard ingesteld op [Uitschakelen].
Als [F Correctiegeg. niet beschikbaar] wordt weergegeven,
raadpleegt u 'Correctiegegevens voor het objectief' op pagina 150.
1
Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
Selecteer op het tabblad [z1] de
optie [Lensafwijkingscorrectie] en
druk vervolgens op <0>.
2
Selecteer de instelling.
Controleer of [Correctiegegevens
beschikbaar] wordt weergegeven
voor de gebruikte lens.
Selecteer [Helderheid randen] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
3
Maak de opname.
De opname wordt vastgelegd met de
gecorrigeerde helderheid van de randen.
3
Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingen
N
Correctie helderheid randen
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan er mogelijk ruis aan de
randen van een opname ontstaan.
De toegepaste mate van correctie is lager dan de maximale correctie die kan
worden toegepast met Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 232).
Hoe hoger de ISO-snelheid, hoe lager de mate van correctie.
In basismodi worden de gegevens voor correctie helderheid randen en
correctie chromatische aberratie automatisch toegepast. Er wordt geen
vervormingscorrectie toegepast.