User manual

161
f: AE met diafragmavoorkeuze
De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een
opname wordt gemaakt. Voor de rest blijft het diafragma open staan.
Wanneer u via de zoeker of op het LCD-scherm naar het onderwerp
kijkt, ziet u daarom een kleine scherptediepte.
Druk op de knop voor
scherptedieptecontrole om de huidige
diafragma-instelling te selecteren voor
de lens en de scherptediepte te
controleren (het bereik van een
acceptabele scherpstelling).
ScherptedieptecontroleN
Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van
onderbelichting.
Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma
(lager f/-getal) in te stellen tot het knipperen van de
sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in.
Wanneer de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van
overbelichting.
Draai aan het instelwiel <6> om een kleiner
diafragma (f/-getal) in te stellen tot het knipperen van
de sluitertijd stopt, of stel een lagere ISO-snelheid in.
Weergave van de diafragmawaarde
Hoe hoger het f-getal, hoe kleiner de diafragmaopening. Het weergegeven
f-getal kan variëren. Dit is afhankelijk van de lens. Als er geen lens op de
camera is bevestigd, wordt '00' als diafragmawaarde weergegeven.
Bij een hoger f-getal vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de
acceptabele scherpstelling. Hierdoor lijkt het door de zoeker echter donkerder.
Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op de Live view-opname als
u het diafragma wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole
(pag. 174) drukt.
De belichting wordt vergrendeld (AE-vergrendeling) terwijl de knop voor
scherptedieptecontrole wordt ingedrukt.