User manual

W-12
Basisbediening en -instellingen
5
Selecteer de Wi-Fi-functie waarmee
u verbinding wilt maken.
Druk op de pijltjestoetsen <W> en
<X> of <Y> en <Z> om een item
te selecteren.
Als u de verbindingsinstellingen
niet hebt vastgelegd, wordt het
instelscherm weergegeven.
Als u de verbindingsinstellingen al
hebt vastgelegd, wordt het scherm
voor opnieuw verbinden
weergegeven.
Raadpleeg pagina W-16 wanneer u de NFC-functie gebruikt.
Het scherm [Inst. draadloze
communicatie] dat in stap 4 op pagina
W-11 wordt weergegeven, is het
portaalscherm voor het instellen van
de draadloze functies.
Selecteer een item en druk op <0>
om het instelscherm weer te geven
en geef vervolgens de instellingen op.
Op het scherm [Inst. draadloze
communicatie] kunt u de volgende
items instellen:
[Wi-Fi/NFC]
Stel in of u de draadloze functies wilt [
Inschakelen
] of [
Uitschakelen
].
U kunt ook instellen of u de NFC-functie wilt inschakelen of uitschakelen.
Stel dit in op [
Inschakelen
] om de selectie van [
Wi-Fi-functie
], [
Beelden
n. smartphone verz.
] en [
Wis instellingen
] mogelijk te maken.
Als het gebruik van elektronische apparaten en apparaten met een
draadloze verbinding is verboden, zoals in het vliegtuig of het
ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschakelen].
Scherm [Inst. draadloze communicatie]