User manual

W-21
Gebruik de NFC-functie om verbinding tot stand te brengen tussen
de camera en een smartphone.
De procedure voor verbinding via NFC is als volgt.
(1) Schakel de camera en de smartphone in.
(2) Schakel de NFC-functie in op de camera en de smartphone.
(3) Houd de smartphone tegen de camera om de verbinding tot
stand te brengen.
Zie pagina W-16 voor de NFC-instelling van de camera.
Voor informatie over de Wi-Fi-instelling en de NFC-instelling voor
de smartphone en de antennepositie voor NFC raadpleegt u de
handleiding voor de smartphone.
1
Schakel de NFC-functie in op
de camera en de smartphone
(pag. W-16).
2
Houd een smartphone tegen
de camera.
Als er een opname op de camera
wordt weergegeven, drukt u op de
knop <3> om het afspelen te
beëindigen.
Houd het symbool p op de
smartphone tegen hetzelfde
symbool op de camera.
Wanneer op het LCD-scherm van
de camera het bericht verschijnt
dat er verbinding tot stand is
gebracht, kunt u de smartphone
weg van de camera bewegen.
Camera Connect wordt gestart op de
smartphone en brengt verbinding tot
stand.
Automatisch verbinding maken via de NFC-functie