Operation Manual

112
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Filtereffecten toepassen
U kunt de effecten toepassen in een van de volgende opnamemodi en
het beeld opslaan als een nieuw bestand: [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ]
en [ ].
1
Selecteer het effecttype.
Druk op de knop [ ] en selecteer [ ]
in het menu. Selecteer een effecttype
(
=
32).
Druk op de knop [
].
2
Congureer details.
Druk voor de modus [ ] op de knoppen
[ ][ ] of draai de regelaar [ ] om het
contrast aan te passen.
Druk voor de modus [
] op de knoppen
[ ][ ] of draai de regelaar [ ] om de
vervaging aan te passen.
Druk voor de modus [
] of [ ] op de
knoppen [ ][ ] of draai de regelaar
[ ] om de sterkte van het effect aan te
passen.
Druk voor de modus [
] op de knoppen
[ ][ ] of draai de regelaar [ ] om de
intensiteit van de kleuren aan te passen.
Druk voor de modus [
] op de knoppen
[ ][ ] of draai de regelaar [ ] om de
kleurtint aan te passen.
Druk voor [
] op de knop [ ] om
het formaat van het kader aan te passen
en druk op de knoppen [ ][ ] om het te
verplaatsen.
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
Draai de regelaar [ ] om [ ] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
Voer stap 2 – 3 uit in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
110).
Beelden die zijn vastgelegd met een resolutie van [ ] kunnen
niet worden bewerkt.
RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt.
U kunt een al bijgesneden opname niet nogmaals bijsnijden.
Het is niet mogelijk een creatief lter op een bijgesneden opname
toe te passen of het formaat van een bijgesneden opname te
wijzigen.
Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-
bijgesneden beelden.
In stap 3 kunt u de bijsnijdpositie, het formaat en de aspect ratio
wijzigen terwijl het bijgesneden beeld wordt weergegeven.
Stap 2 kan ook worden uitgevoerd door op de knop [
]
te drukken, [Trimmen] te selecteren op het tabblad [
2] en op
de knop [
] te drukken. Selecteer een beeld en druk nogmaals
op [
].
In stap 2 kunt u het focuspunt nu verplaatsen door het over
het scherm te slepen. Knijp uw vingers samen of spreid deze
(
=
102) om het formaat van het kader te wijzigen.
In stap 2 kunt u ook op [
], [ ], [ ] of [ ] tikken op het
scherm.