Operation Manual

121
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
WPS-compatibele toegangspunten gebruiken
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button conguratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS
ondersteunt.
1
Verbind de smartphone met het
toegangspunt.
2
Bereid de verbinding voor.
Volg de stappen 1-4 in “Een smartphone
toevoegen met het Wi-Fi-menu”
(
=
119) om naar het scherm [Wachten
op verbinding] te gaan.
3
Selecteer [Ander netwerk].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om [Ander netwerk]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Er wordt een lijst met waargenomen
toegangspunten weergegeven.
4
Kies [WPS-verbinding].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om [WPS-verbinding] te
selecteren. Druk vervolgens op de knop
[ ].
5
Kies [PBC-methode].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om [PBC-methode]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
Compatibiliteit van het toegangspunt vaststellen
Controleer of de Wi-Fi-router of het basisstation voldoet aan de Wi-Fi-
normen in “Wi-Fi” (
=
195).
Er zijn verschillende verbindingsmethoden, afhankelijk van of het
toegangspunt WPS (Wi-Fi Protected Setup,
=
121) ondersteunt of niet
(
=
122). Bij toegangspunten die WPS niet ondersteunen controleert u
de volgende gegevens.
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt. Dit wordt ook
wel de “naam van het toegangspunt” of de “netwerknaam” genoemd.
Netwerkauthenticatie / gegevenscodering (coderingsmethode/
coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen gedurende draadloze
overdracht. Controleer welke beveiligingsinstelling gebruikt wordt:
WPA2-PSK (AES), WPA2-PSK (TKIP), WPA-PSK (AES), WPA-PSK
(TKIP), WEP (open systeemauthenticatie) of geen beveiliging.
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel die gebruikt wordt om gegevens te coderen gedurende
draadloze overdracht. Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel”
genoemd.
Sleutelindex (overdrachtssleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkvericatie/gegevenscodering. Gebruik “1” als instelling.
Indien systeembeheerderrechten nodig zijn om
netwerkinstellingen aan te passen, moet u contact opnemen met
de systeembeheerder voor meer informatie.
Deze instellingen zijn erg belangrijk voor netwerkbeveiliging.
Wees voorzichtig wanneer u deze instellingen wijzigt.
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt voor informatie
over WPS-compatibiliteit en instructies voor het controleren van
de netwerkinstellingen.
Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt
om meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die
een interne Wi-Fi-functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd.
In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het
toegangspunt als u MAC-adressen ltert in uw Wi-Fi-netwerk.
U kunt het MAC-adres van uw camera controleren in het menu
(
=
33).
Selecteer het tabblad [ 4] en selecteer [MAC-adres
controleren] in [Instellingen Wi-Fi].