Operation Manual

129
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Om verbinding te kunnen maken moet in de camera een
geheugenkaart met opgeslagen beelden zitten.
Zodra u verbinding hebt gemaakt met apparaten via het Wi-
Fi-menu, worden recente bestemmingen als eerste vermeld
wanneer u het Wi-Fi-menu opent. U kunt eenvoudig opnieuw
verbinding maken door op de knoppen [
][ ] te drukken om
het apparaat te kiezen en vervolgens op de knop [
] te drukken.
Als u een nieuw apparaat wilt toevoegen, opent u het scherm
voor apparaatselectie door op de knoppen [
][ ] te drukken.
Congureer vervolgens de instelling.
Als u liever geen recente doelapparaten wilt weergeven, kiest
u MENU (
=
33) > tabblad [ 4] > [Instellingen Wi-Fi] >
[Doelhistorie] > [Uit].
Om een ander toegangspunt te gebruiken, volgt u de stappen van
“Een ander toegangspunt gebruiken” (
=
120).
4
Laat de printer verbinding maken
met het netwerk.
Kies in het menu met Wi-Fi-instellingen
van de printer de SSID (netwerknaam)
die op de camera wordt weergegeven om
de verbinding tot stand te brengen.
5
Selecteer de printer.
Kies de naam van de printer (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai de regelaar [ ])
en druk daarna op de knop [ ].
6
Selecteer een beeld om af te
drukken.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om een beeld te selecteren.
Druk op de knop [
], kies [ ] en druk
nogmaals op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai de
regelaar [ ] om [Print] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
Zie “Beelden afdrukken” (
=
161) voor
gedetailleerde instructies voor afdrukken.
Om de verbinding te verbreken, drukt
u op de knop [
]. Selecteer in het
bevestigingsscherm [OK] (druk op de
knoppen [ ][ ] of draai de regelaar [ ])
en druk daarna op de knop [ ].