Operation Manual

135
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
4
Kies het item om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om het item te selecteren
dat u wilt bewerken. Druk vervolgens op
de knop [ ].
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service.
Congureerbare items
Verbinding
Webservices
Bijnaam apparaat veranderen
(
=
135)
O O O
Instellingen tonen (
=
136)
O
Verbindingsinformatie wissen
(
=
136)
O O O
O
: Congureerbaar
: Niet congureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
Voer stap 4 bij “Verbindingsinformatie
bewerken” (
=
135) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de knop
[ ].
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [
]. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam in te
voeren (
=
34).
Wi-Fi-instellingen bewerken of
wissen
U kunt Wi-Fi-instellingen als volgt bewerken of wissen.
Verbindingsinformatie bewerken
1
Open het Wi-Fi-menu en kies het
apparaat dat u wilt bewerken.
Druk op de knop [ ] om de camera aan
te zetten.
Druk op de knop [
].
Open het scherm waarmee het apparaat
gekozen kan worden (druk op de
knoppen [
][ ] of draai de regelaar [ ]).
Selecteer het pictogram van het apparaat
dat u wilt bewerken (druk op de knoppen
[ ][ ][ ][ ] of draai de regelaar [ ]) en
druk daarna op de knop [ ].
2
Kies [Apparaat bewerken].
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai de
regelaar [ ] om [Apparaat bewerken]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
3
Kies het apparaat om te bewerken.
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaar [ ] om het apparaat te
selecteren dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop [ ].