Operation Manual

170
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamen zijn wazig.
Afhankelijk van de omstandigheden tijdens de opname kan vervaging van
beelden optreden wanneer touch shutter wordt gebruikt. Houd de camera stil
tijdens de opname.
Het AF-kader wordt oranje weergegeven en de camera stelt niet scherp
wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
Om de AF-groen kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen,
probeert u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te
plaatsen voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop
meerdere malen half in te drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [ ] (
=
76).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
62).
Corrigeer dit met Auto optimalisatie helderheid (
=
65).
Gebruik AE-vergrendeling of spotmeting (
=
62,
=
63).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [ ] (
=
76).
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (
=
62).
Maak opnamen met AE-vergrendeling of spotmeting (
=
62,
=
63).
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geitst (
=
39).
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
197).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
77,
=
86).
Verhoog de ISO-snelheid (
=
63).
De onderwerpen in geitste foto's zijn te helder, de highlights zijn
vervaagd.
Maak de opname binnen het bereik van de its (
=
197).
Klap de itser in en stel de itsmodus in op [
] (
=
76).
Pas de helderheid aan met behulp van itsbelichtingscompensatie of door het
itsuitvoerniveau te wijzigen (
=
77,
=
86).
Er verschijnen witte stipjes op itsopnames.
Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
Verlaag de ISO-snelheid (
=
63).
Hoge ISO-snelheden kunnen in sommige opnamestanden leiden tot korrelige
beelden (
=
52).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Er kunnen geen foto's worden gemaakt, tenzij de scherpstelling correct is. Druk
de ontspanknop half in om scherp te stellen op onderwerpen. Zodra het kader
groen wordt, kunt u een foto maken.
Druk in de afspeelmodus (
=
94) de ontspanknop half in (
=
29).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (
=
31).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto's worden
vastgelegd, maar wel in lms worden opgenomen.
- Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm ikkeren en
kan een horizontale band verschijnen.
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en
opnemen is niet mogelijk (
=
39).
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (
=
39).
Gebruik Beeldstabilisatie bij het maken van opnamen (
=
79)
Klap de itser uit en stel de itsmodus in op [
] (
=
76).
Verhoog de ISO-snelheid (
=
63).
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden. Daarnaast kan Beeldstabilisatie niet worden gebruikt met een statief
of een andere manier om de camera te bevestigen (
=
79).
De opnamen zijn niet scherp.
Gebruik automatische scherpstelling (AF) om een opname te maken.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de
knop daarna volledig in om een opname te maken (
=
29).
De camera kan niet scherpstellen als u dichterbij bent dan de minimale
scherpstelafstand van de lens. Controleer de minimale scherpstelafstand van
de lens. De minimale scherpstelafstand van de lens wordt gemeten vanaf de
markering [
] (scherpstelvlak) boven op de camera tot het onderwerp.
Stel [AF-hulplicht (LED)] in op [0:Inschakelen] (
=
89).
Controleer of onnodige functies zoals Handmatig scherpstellen zijn uitgeschakeld.
Probeer op te nemen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (
=
71,
=
72).