Operation Manual

51
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Beelden afspelen
Als u beelden weergeeft die zijn gemaakt
in de modus [ ], drukt u op de knop
[ ] om het scherm te openen dat
aan de linkerkant wordt weergegeven.
U kunt nu de instellingen bekijken die zijn
gebruikt voor het maken van de foto.
[ ] Modusinstellingen en instellingen voor Creatieve modi
[ ]-modusinstelling
Instelling Automatisch/creatief
(A) Achtergrond
(a) Diafragmawaarde (
=
84)
(B) Helderheid
(b) Belichtingscompensatie (
=
62)
Flitstijd is (b’) Flitsbelichtingscompensatie
(
=
77)
(C) Kleurtoon
(c) WB-correctie (
=
66)
(D) Contrast
(d) Beeldstijlcontrast (
=
69)
(E) Verzadiging
(e) Beeldstijlverzadiging (
=
69)
(F) Monochroom
(f) Beeldstijl
lter- en toningeffect
(
=
69)
Laden
Voer stap 1 in “Opnamen maken met uw
favoriete instellingen (Creatieve hulp)”
(
=
50) uit om [ ] te selecteren.
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [
][ ] om [ ] te kiezen en
druk op de knoppen [
][ ] of draai de
schakelaars [
][ ] om de instellingen
te selecteren die u wilt laden.
Druk op de knop [
] om de opgeslagen
instellingen toe te passen.
Selecteer [–] en druk op de knop [
] om
terug te gaan zonder instellingen toe te
passen.
Scherminstellingen gebruiken
U kunt instellingen laden van beelden die zijn gemaakt in de modus [ ]
en ze gebruiken om uw eigen beelden te maken.
Voer stap 1 in “Opnamen maken met uw
favoriete instellingen (Creatieve hulp)”
(
=
50) uit om [ ] te selecteren.
Druk op de knop [
] om de
Afspeelmodus te activeren en selecteer
een beeld dat is gemaakt in [
] om weer
te geven.
Druk op de knop [
], kies [ ] in het
menu en druk nogmaals op de knop [
].
De instellingen worden toegepast
en de camera schakelt over naar de
opnamemodus.
Er wordt een bericht weergegeven als u probeert instellingen
toe te passen wanneer het programmakeuzewiel op iets anders
is ingesteld dan [
]. De camera keert niet terug naar de
opnamemodus. Draai het programmakeuzewiel naar [
] om de
instellingen toe te passen.
Beelden die zijn gemaakt in een andere modus dan [
] worden
niet weergegeven in de modus [
].