Operation Manual

70
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Opnamebereik en scherpstellen
De AF-methode selecteren
Foto's
Films
U kunt de AF-methode (autofocus) wijzigen zoals nodig is voor uw
onderwerp.
Druk op de knop [
] en kies [ ] in
het menu. Kies vervolgens de gewenste
optie (
=
33).
Als het onderwerp donker is of geen contrast heeft in extreem
heldere omstandigheden of met EF en EF-S-lenzen, kan het
langer duren of zelfs mislukken om scherp te stellen. Raadpleeg
de Canon-website voor meer informatie over lenzen.
Dit kan ook worden aangepast door naar het menu te gaan
(
=
33) en [AF-methode] te selecteren in het tabblad [ 2].
Één punt AF
Stel scherp met een enkel kader. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
Druk de ontspanknop half in. Wanneer er is scherpgesteld op de
scène, wordt het kader groen.
Aangepaste beeldstijlen opslaan
Standaardstijlen zoals [ ] en [ ] kunnen naar wens worden
aangepast en opgeslagen voor later. U kunt meerdere beeldstijlen
opslaan met verschillende instellingen voor parameters zoals scherpte en
contrast.
1
Selecteer een beeldstijl om op te
slaan.
Volg de stappen in “Uw favoriete tinten
gebruiken (Beeldstijl)” (
=
68) om
[ ], [ ] of [ ] te selecteren.
2
Selecteer de basisbeeldstijl.
Druk op de knop [ ].
Druk op de knoppen [
][ ] of draai de
regelaars [ ][ ] om de beeldstijl te
selecteren die u als basis zult gebruiken.
3
Pas de stijl aan.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
dat u wilt aanpassen te selecteren. Druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] of draai
de regelaars [ ][ ] om het item aan
te passen.
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
].
In stap 2 kunt u ook stijlen selecteren die aan de camera zijn
toegevoegd met behulp van de EOS Utility-software (
=
159).