Operation Manual

76
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Auto
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geitst.
Slow sync
Er wordt geitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals
mensen) te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een
langere sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het itsbereik verlicht
wordt.
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen
om de camera stil te houden en cameratrilling te voorkomen
in de modus [
]. Schakel daarnaast beeldstabilisatie uit als u
opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om
de camera stil te houden (
=
79).
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de itser geitst
heeft.
Uit
Voor het maken van opnamen zonder itser.
Flitser
Flits mode wijzigen
Foto's
Films
U kunt de its mode wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Gids voor bereik van internet itser” (
=
197) voor meer informatie
over het itsbereik.
1
Klap de itser op.
Verschuif de schakelaar [ ].
2
Congureer de instelling.
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
[ ][ ] of draai de regelaar [ ] om een
its mode te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Als de itser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop [
] te drukken. Verschuif de schakelaar
[
] om de itser op te klappen en congureer de instelling.
Als u itst, kan vignettering optreden. Als de itser wordt
geactiveerd, kan vignettering optreden afhankelijk van de lens die
wordt gebruikt.
Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera
tijdens het itsen automatisch de sluitertijd of ISO-snelheid aan
om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken
met een optimale belichting. Daarom kan de sluitertijd of de
ISO-snelheid die wordt weergegeven als u een opname maakt
met de itser en de ontspanknop half indrukt afwijken van de
werkelijke opname-instellingen.
Dit kan worden gecongureerd door naar het menu te gaan
(
=
33), het tabblad [ 3] te selecteren en [Flitsen] te
selecteren bij de optie [Flitsbesturing].