Operation Manual

85
Handleiding voor gevorderden
Basishandleiding
1
Basishandelingen van
de camera
2
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
3
Andere opnamemodi
Tv-, Av- en M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
4
P-modus
5
Tv-, Av-, M- en C-modi
Vóór gebruik
Na het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde kan het
belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe
compositie voor de opname maakt.
Als de ISO-snelheid vergrendeld is, wordt de helderheid van
het scherm mogelijk aangepast, afhankelijk van de ingestelde
sluitertijd of diafragmawaarde. De helderheid van het scherm
wijzigt echter niet als de itser is uitgeklapt en de modus [
] is
ingesteld.
Als de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO], wordt de instelling
van de ISO-snelheid aangepast aan de sluitertijd en het
diafragma om een standaardbelichting te verkrijgen. Daardoor
verkrijgt u mogelijk niet het gewenste belichtingseffect.
Auto optimalisatie helderheid (
=
65) kan de helderheid van
het beeld aanpassen. Druk in het instellingenscherm van Auto
optimalisatie helderheid op de knop [
] en voeg een [ ]
toe aan de optie [Uitsch. bij handm. bel.] om Auto optimalisatie
helderheid in de modus [
] op [Uit] te laten staan.
[ ]: Handmatig
De standaardbelichting wordt berekend op basis van de
opgegeven meetmethode (
=
63).
U kunt de camera ook zo instellen dat u de sluitertijd wijzigt door
de regelaar [
] te draaien en de diafragmawaarde wijzigt door
de regelaar [
] te draaien (
=
90).
De volgende acties zijn beschikbaar als de ISO-snelheid is
ingesteld op [AUTO].
- Gebruik de regelaar voor belichtingscompensatie om de
belichting aan te passen.
- Druk op de knop [
] om de ISO-snelheid te vergrendelen en
de schermhelderheid aan te passen.
Specieke sluitertijden en
diafragmawaarden (Modus [M])
Foto's
Films
Voer voordat u opnamen maakt de volgende stappen uit voor het instellen
van de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde, zodat u de gewenste
belichting krijgt.
Zie “Sluiter” (
=
193) voor informatie over de beschikbare sluitertijden.
De toegestane diafragmawaarden kunnen variëren. Dit is afhankelijk van
de lens.
1
Open de modus [ ].
Stel het programmakeuzewiel in op [ ].
2
Congureer de instelling.
Draai de regelaar [ ] om de sluitertijd
(1) in te stellen.
Druk op de knop [
] om de
diafragmawaarde (2) of ISO-snelheid (3)
te selecteren en draai de regelaar [
] om
een waarde op te geven.
Als de ISO-snelheid is vergrendeld,
wordt het belichtingsniveauteken (5),
gebaseerd op de door u opgegeven
waarde, weergegeven op de indicator
van het belichtingsniveau ter vergelijking
met het standaard belichtingsniveau
(4). Als de afwijking van het standaard
belichtingsniveau groter is dan
twee stoppunten, wordt de indicator
belichtingsniveau gewijzigd in een [
]
of [
].
Als de ISO-snelheid is ingesteld
op [AUTO], wordt de ISO-snelheid
vergrendeld en de schermhelderheid
gewijzigd als de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Als standaardbelichting niet
kan worden bereikt met de opgegeven
sluitertijd en diafragmawaarde, wordt de
ISO-snelheid weergegeven in oranje.