Operation Manual

Gebruik van geheugenslot
4-18
Gebruik van de machine beperken
4
4 Druk op [▼] of [▲] tot <7.SYSTEEMINSTEL.> verschijnt ➞ druk
op [OK].
Als de prompt <SYSTEEMINSTEL. PASSWORD> verschijnt, voert u met de
numerieke toetsen het systeemwachtwoord in ➞ druk op
(OK).
5 Druk op [▼] of [▲] tot <1.RX GEH. BEVEIL.> verschijnt ➞ druk op
[OK].
6 Druk op [▼] of [▲] om <AAN> weer te geven ➞ druk op [OK].
Als u <UIT> selecteert, drukt u op (Stop) om terug te gaan naar de standby
mode.
7 Druk op [▼] of [▲] om de gewenste geheugenslotinstelling weer
te geven ➞ druk op [OK].
Het menu RX GEH. BEVEIL. bevat de volgende functies:
OK
FAXINSTELLINGEN
7.SYSTEEMINSTEL.
➞
SYSTEEMINSTELLINGEN
1.RX GEH. BEVEIL.
OK
OK
SYSTEEMINSTELLINGEN
1.RX GEH. BEVEIL.
➞
RX GEH. BEVEIL.
UIT
OK
RX GEH. BEVEIL.
AAN
➞
RX GEH. BEVEIL.
1.PASSWORD
OK
Instelling Omschrijving
1. PASSWORD 0 - 9999999
Dit wachtwoord beveiligt de
geheugenslotinstellingen. Wij raden u aan om
een wachtwoord in te stellen. U dient dit
wachtwoord te gebruiken om het
geheugenslot te ontgrendelen, zodat u de
documenten die in het geheugen zijn
opgeslagen kunt afdrukken.
Voer met de numerieke toetsen een
wachtwoord van max. zeven cijfers in ➞ druk
op [OK].