Operation Manual

1318 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Problemen bij telefoneren
De FAX kiest geen nummers.
Het telefoonsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Zorg dat het correct is aangesloten ( p. 25).
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten ( p. 27). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.
De fax is wellicht niet ingesteld voor het juiste type telefoonlijn.
Zorg dat de FAX is ingesteld voor het correcte type telefoonlijn ( p. 38).
De optionele handset of telefoon verbreekt de verbinding
tijdens een gesprek.
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten ( p.27). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.
Het snoer van de optionele handset of het telefoonsnoer is wellicht defect.
Controleer dit door een ander snoer te gebruiken.
Problemen bij het afdrukken
De alarmindicator licht op en de FAX piept tijdens het
afdrukken.
Er kan een papierstoring zijn opgetreden.
Verwijder het vastgelopen papier ( p. 133).
Als er geen papierstoring is, koppelt u de FAX los, wacht u 5 seconden en
koppelt het apparaat opnieuw aan. Als de alarmindicator nog steeds oplicht,
neem dan contact op met uw Canon dealer of de Canon infolijn.
Er wordt niets afgedrukt.
Het netsnoer is wellicht niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer goed op de FAX en de wandcontactdoos is
aangesloten ( p. 27). Als het faxapparaat is aangesloten op een
verzamelcontactdoos, zorg dan dat deze verzamelcontactdoos is aangesloten
op de wandcontactdoos en is ingeschakeld.