Operation Manual

Aanvullende informatie
80
De beeldstabilisator functioneert niet volledig bij onderwerpen met een laag contrast, met een
zich herhalend patroon of zonder verticale lijnen.
Als [BEELD STAB] ingesteld is op [ DYNAMISCH] en de beweging op de achtergrond
niet natuurlijk lijkt, selecteer dan [ STANDAARD] of [
UIT].
Het verdient aanbeveling bij gebruik van een statief de beeldstabilisator op [
UIT] te
zetten.
[BREEDBEELD]:
De camcorder gebruikt het volle bereik van de beeldsensor waardoor u 16:9-
opnamen met een hoge resolutie kunt maken.
Aangezien het scherm op de camcorder een hoogte/breedteverhouding heeft van 16:9,
worden opnamen met een hoogte/breedteverhouding van 4:3 weergegeven in het midden
van het scherm met zwarte balken aan de zijkanten.
Afspelen van een breedbeeldopname:
TV-toestellen die compatibel zijn met het systeem
WSS, schakelen automatisch over op de breedbeeldstand (16:9). In andere gevallen moet u
de hoogte/breedteverhouding van uw TV handmatig wijzigen. Indien een breedbeeldopname
wordt afgespeeld op een TV met een normale hoogte/breedteverhouding (4:3), wijzig dan de
optie [TV TYPE] dienovereenkomstig ( 83).
De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de
stand zet.
[FOCUS PRI.]:
Als scherpstellingsvoorkeuze is geactiveerd, maakt de camcorder alleen een
foto nadat automatisch scherp is gesteld. U kunt ook een keuze maken uit de AF-kaders.
[ AAN:AiAF]: Er worden uit de negen beschikbare kaders automatisch een of meer AF-
kaders geselecteerd waarop de scherpstelling plaatsvindt.
[ AAN:CENTRUM]: In deze stand verschijnt in het midden van het scherm één enkel
scherpstellingskader en het beeld wordt hierop automatisch scherp gesteld.
[ UIT]: Er verschijnt geen AF-kader en de foto wordt direct na het indrukken van
gemaakt.
Als het opnameprogramma is ingesteld op [ VUURWERK], wordt de
scherpstellingsvoorkeuze automatisch ingesteld op [ UIT].
[A.LZ.SLUITER]:
De camcorder gebruikt op plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch
lange sluitertijden om heldere opnamen te maken.
De camcorder gebruikt sluitertijden tot minimaal 1/25 (1/12 in de stand ).
U kunt de instelling wijzigen als de camcorder staat ingesteld op de - of -modus.
De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de
stand zet.
Zet de lange sluitertijd op [ UIT] als een nabeeld met sporen verschijnt.
Als het symbool (camcordertrillingswaarschuwing) verschijnt, dan verdient het
aanbeveling de camcorder te stabiliseren, bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
[ANTI WIND]:
De camcorder vermindert automatisch het achtergrondgeluid van de wind als u
buiten opnamen maakt.
Sommige geluiden met lage frequentie worden samen met het geluid van de wind
onderdrukt. Als u opnamen maakt in een omgeving die niet wordt beïnvloed door wind of als
u geluiden met lage frequenties wilt opnemen, dan verdient het aanbeveling het windscherm
op [ UIT ] te zetten.
[BEKIJKEN]: Hiermee selecteert u hoe lang de foto wordt getoond na opslag in het
geheugen van een opname.
Een foto blijft oneindig weergegeven als u op drukt terwijl u de foto bekijkt. Druk
half in om terug te keren naar het normale display.
PHOTO
DISP.
PHOTO