㻝㻌㻛㻌㻠㻝㻤
Voordat u begint Juridische kennisgevingen Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Gebruik van deze e-Handleiding Gebruik van deze e-Handleiding Bedrijfsomgeving De e-Handleiding installeren De e-Handleiding verwijderen Schermindeling van de e-Handleiding Bovenste pagina Onderwerppagina Sitemap Zoekmethode De e-Handleiding bekijken Disclaimer Copyright Handelsmerken Software van derden Belangrijke veiligheidsvoorschriften Installatie Voeding Behandeling Onderhoud
Locatie van het serienummer Printerinstallatie Let op (Printerinstallatie) Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd en de installatielocatie controleren Het verpakkingsmateriaal verwijderen De printer installeren De papierinvoer installeren Installatie van het stuurprogramma Het printerstuurprogramma installeren Eenvoudige installatie De printer en computer aansluiten Eenvoudige installatie (USB-verbinding) Eenvoudige installatie (LAN-verbinding) Eenvoudige installatie (via de afdrukserver) Na insta
Afdrukken op schaal 184 Lay-out afdrukken (N-pagina afdrukken) 186 Een afbeelding afdrukken op papierformaat groter dan A4 (Poster afdrukken) 188 Boekje afdrukken 190 Een watermerk toevoegen aan een document dat u wilt afdrukken (Watermerk afdrukken) 193 Een watermerk toevoegen, bewerken of verwijderen 195 Randen, de datum, enzovoort afdrukken 198 Gegevens combineren voordat u afdrukt 200 De uitvoermethode wijzigen al naar gelang de afdrukgegevens of het aantal exemplaren 204 Gegevens in verschillende afdru
Installeren vanuit [Windows Verkenner] De printer beheren Software voor het beheren van de printer Remote UI De Remote UI starten Let op (Remote UI) De Remote UI inschakelen Schermindeling van de Remote UI (Details van elke instellingenpagina) De weergavetaal van de Remote UI wijzigen FTP-client NetSpot Device Installer NetSpot Device Installer installeren NetSpot Device Installer gebruiken NetSpot Device Installer verwijderen De printerinstellingen controleren Problemen oplossen Er kan niet worden afgedruk
De toner vlekt of laat los De afdruk vertoont vegen De afdruk vertoont verticale strepen Vlekken van gemorste toner verschijnen rond de tekst of patronen De achterkant van de afdruk vertoont vegen Het algehele afdrukresultaat is donker Er verschijnen resten van afbeeldingen op plaatsen waar niet is afgedrukt Er kleven witte stofdeeltjes aan de afgedrukte transparanten Het algehele afdrukresultaat is flets Gekleurde lijnen en tekst zijn onscherp De afdrukpositie is scheef Een deel van de pagina wordt niet af
0952-000 Voordat u begint Juridische kennisgevingen Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Gebruik van deze e-Handleiding 㻣㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-001 Juridische kennisgevingen Productnaam Veiligheidsvoorschriften vereisen dat de naam van het product wordt geregistreerd. In sommige regio's waar dit product wordt verkocht kunnen in plaats daarvan de volgende naam/namen tussen () zijn geregistreerd. LBP6310dn (F161900) EMC-eisen van EG-Richtlijn Deze apparatuur voldoet aan de essentiële EMC-eisen van EG-richtlijn.
Internationaal ENERGY STAR-programma Canon Inc. is een ENERGY STAR® en heeft in die hoedanigheid bepaalt dat dit product voldoet aan het ENERGY STAR Program voor energiezuinigheid. Het International ENERGY STAR Office Equipment Program (Internationale ENERGY STAR-programma voor kantoorapparatuur) is een internationaal programma dat zich inzet voor energiebesparing bij het gebruik van computers en andere kantoorapparatuur.
0952-002 Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Het is mogelijk dat het gebruik van uw product voor het scannen, afdrukken of anderszins reproduceren van bepaalde documenten, alsmede het gebruik van dergelijke gescande, afgedrukte of anderszins via dit product gereproduceerde beelden of afbeeldingen van rechtswege is verboden en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en/of andere, civielrechtelijke procedures.
0952-003 Gebruik van deze e-Handleiding Zelfs als u de meegeleverde cd-rom niet bij de hand hebt, kunt u de e-Handleiding te allen tijde weergeven door deze voorafgaand op de computer te installeren. Voor een efficiënt gebruik van de e-Handleiding kunt u verschillende zoekfuncties gebruiken om de gewenste inhoud te vinden.
0952-004 Gebruik van deze e-Handleiding Klik op de volgende koppelingen voor de systeemvereisten voor het weergeven van de e-Handleiding en het installeren en verwijderen van de e-Handleiding.
0952-005 Bedrijfsomgeving Voor het gebruik van deze e-Handleiding hebt u een webbrowser nodig. Werking van de volgende webbrowsers is gegarandeerd. Internet Explorer 6.0/7.0/8.0/9.0 FireFox 2.x/3.x/4.x/5.x/6.x/7.x/8.x/9.x/10.x/11.x OPMERKING De scriptfunctie inschakelen Schakel de scriptfunctie voor de webbrowser in voordat u de e-Handleiding gebruikt.
0952-006 De e-Handleiding installeren Installeer de e-Handleiding vanaf de meegeleverde cd-rom op uw computer aan de hand van de volgende procedure. 1 Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van uw computer. 2 Klik op [Aangepaste installatie]. Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren].
4 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst en klik vervolgens op [Ja]. ĺ De installatie wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. (De installatie van de e-Handleiding kan enige tijd in beslag nemen.) 5 Klik op [Volgende].
6 Klik op [Afsluiten]. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen. De e-Handleiding weergeven Dubbelklik op [e-Handleiding voor LBP6310] op het bureaublad. Wanneer een beveiligingswaarschuwing verschijnt Voer de volgende procedure uit. 1. Klik op de informatiebalk en selecteer [Geblokkeerde inhoud toestaan] in de keuzelijst. 2. Klik op [Ja].
OPMERKING De e-Handleiding rechtstreeks vanaf de cd-rom weergeven U kunt de e-Handleiding ook rechtstreeks vanaf de cd-rom weergeven zonder deze op uw computer te installeren. 1. Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van uw computer. 2. Klik op [Handleidingen weergeven]. ] naast [e-Handleiding]. 3. Klik op de knop [ Afhankelijk van uw besturingssysteem wordt een beveiligingswaarschuwing weergegeven. Geef toestemming om de inhoud weer te geven.
0952-007 De e-Handleiding verwijderen De procedure voor het verwijderen van de e-Handleiding is de procedure waarbij de computer wordt teruggezet op de status van voor de installatie van de e-Handleiding. Voer de volgende procedure uit om de e-Handleiding te verwijderen. 1 Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van uw computer. 2 Klik op [Extra software].
4 Klik op [Verwijderen] om de procedure voor het verwijderen te starten. Wacht een ogenblik totdat het verwijderen is voltooid. (Het verwijderen van het printerstuurprogramma kan enige tijd in beslag nemen.) 5 Klik op [Afsluiten]. 6 Klik op [Vorige].
7 Klik op [Afsluiten]. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen.
0952-008 Schermindeling van de e-Handleiding In dit gedeelte wordt de schermindeling van de e-Handleiding beschreven De pagina die bij het openen van de e-Handleiding wordt weergegeven, heeft de benaming "Bovenste pagina" en in de beschrijving van de handleiding in deze sectie wordt gesproken van de "Onderwerppagina". "Sitemap" wordt weergegeven via [Sitemap] rechtsboven in de e-Handleiding. Het zoekpaneel kan gebruikt worden om in de e-Handleiding te zoeken.
0952-009 Bovenste pagina (1) [De printer hanteren] In dit gedeelte komen onder meer de richtlijnen voor het hanteren van de printer en de onderhoudsmethoden aan de orde. (2) [Afdrukken] In dit gedeelte worden verschillende afdrukmethoden beschreven, zoals de basismethode voor afdrukken en de geavanceerde methode waarbij verschillende printerfuncties worden gebruikt. Tevens wordt hier het plaatsen van papier beschreven.
De handelsmerken worden weergegeven. (13) [Software van derden] De informatie over software van andere leveranciers wordt weergegeven. (14) [Vestigingen] De informatieadressen voor deze printer worden weergegeven.
0952-00A Onderwerppagina (1) Hoofdstukinhoud Dit is de lijst met de hoofdstukinhoud. Door te klikken op een item wordt de beschrijving in de onderwerppagina weergegeven. ] om een menu uit te klappen en klik op [ ] om een menu in te klappen. Klik op [ (2) (3) (4) (5) U kunt ook op [ Alles uitvouwen] klikken om alle menu's uit te klappen en op [ Alles samenvouwen] klikken om alle menu's in te klappen. Onderwerppagina De beschrijvingen van elk item worden weergegeven.
0952-00C Sitemap (1) Categorieën Toont de hoofdstukken van de e-Handleiding. Klik op een item om de uitgebreide lijst van het hoofdstuk weer te geven. (2) Volledige inhoud Toont de hoofdstukken en gedeelten van de e-Handleiding. Klik op een item om de inhoud weer te geven.
0952-00E Zoekmethode (1) Zoeken Door het invoeren van een karakterreeks in [Zoeken] bovenaan de pagina of in het tekstvak [Trefwoord] op het ] worden de zoekresultaten weergegeven. zoekpaneel en door vervolgens te klikken op [ Bovendien kunt u in de e-Handleiding zoeken met EN, zodat u de zoekresultaten kunt verfijnen door twee of meer trefwoorden in te voeren. Typ bij het invoeren van trefwoorden een spatie tussen de woorden.
0952-00F De e-Handleiding bekijken Symbolen in de e-Handleiding In deze e-Handleiding worden de volgende waarschuwingen en aandachtspunten gebruikt ter aanduiding van beperkingen bij het omgaan met benodigdheden, evenals richtlijnen en instructies die voor uw veiligheid moeten worden opgevolgd. WAARSCHUWING Hiermee wordt een waarschuwing aangeduid voor handelingen die de dood of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben als ze niet juist worden uitgevoerd.
Afbeeldingen in de e-Handleiding In de afbeeldingen van de tonercassette in de e-Handleiding wordt de Canon Cartridge 719 weergegeven. Hoewel het netsnoer dat in deze handleiding wordt getoond vergelijkbaar is met het netsnoer in de volgende afbeelding, kan de vorm van uw netsnoer anders zijn, afhankelijk van uw land of regio. Afkortingen in de e-Handleiding Afkortingen van besturingssystemen In de e-Handleiding worden besturingssystemen als volgt afgekort.
0952-00H Disclaimer De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. CANON INC. BIEDT TEN AANZIEN VAN DIT MATERIAAL GEEN GARANTIE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH EXPLICIET, NOCH IMPLICIET, MET UITZONDERING VAN HET IN DIT DOCUMENT BEPAALDE, INCLUSIEF ZONDER BEPERKING DAARVAN ENIGE VORM VAN GARANTIE MET BETREKKING TOT MARKTGESCHIKTHEID, VERKOOPBAARHEID, OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF GEBRUIK, OF TEGEN ENIGE SCHENDING VAN ENIG RECHT OP PATENT. CANON INC.
0952-00J Copyright Copyright 2012 by Canon Inc. All rights reserved. Niets uit deze publicatie mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze, elektronisch of mechanisch, worden verveelvoudigd of overgedragen, inclusief fotokopiëren en opnemen, of via enig systeem voor opslag of inwinning van informatie, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc.
0952-00K Handelsmerken Canon, het Canon-logo, LBP, NetSpot en PageComposer zijn handelsmerken van Canon Inc. Adobe, Adobe Acrobat en Adobe Reader zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows Server en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen. Ethernet is een handelsmerk van Xerox Corporation.
0952-00L Software van derden Dit product omvat softwaremodules van andere fabrikanten. Het gebruik en de distributie van deze softwaremodules, inclusief updates van deze softwaremodules (gezamenlijk de "SOFTWARE" genoemd) zijn onderhevig aan de voorwaarden (1) tot en met (9) hieronder.
0952-00R Belangrijke veiligheidsvoorschriften Lees deze "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. Deze voorschriften zijn bedoeld ter voorkoming van lichamelijk letsel van de gebruiker en anderen en om beschadiging van eigendommen te voorkomen. Volg daarom altijd deze voorschriften. Voer geen andere handelingen uit dan die in de handleiding worden beschreven, aangezien dit kan leiden tot onverwachte ongelukken of verwondingen.
0952-00S Installatie WAARSCHUWING Plaats de printer niet in de nabijheid van alcohol, verfverdunner of andere ontvlambare stoffen. Als ontvlambare stoffen in contact komen met elektrische onderdelen binnenin de printer, kan dit resulteren in brand of een elektrische schok. Plaats geen van de volgende items op de printer.
0952-00U Voeding WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u het netsnoer niet beschadigt of wijzigt. Plaats geen zware objecten op het netsnoer, trek niet aan het netsnoer en zorg dat het niet bekneld raakt. Dit kan elektrische schade veroorzaken en brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. Houd het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen. De isolatie van het netsnoer kan anders smelten, hetgeen brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
0952-00W Behandeling WAARSCHUWING Probeer de printer niet uit elkaar te halen of er iets aan te veranderen. In de printer bevinden zich onderdelen die zeer heet worden en die onder hoogspanning staan en dat kan leiden tot brand of een elektrische schok. Elektrische apparatuur kan gevaarlijk zijn indien deze niet juist wordt gebruikt. Zorg ervoor dat kinderen niet bij het netsnoer, andere snoeren, interne mechanismen of elektrische onderdelen kunnen komen.
De laserstraal die in de printer wordt gebruikt, kan schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. Omdat de laserstraal in de scannereenheid volledig is afgesloten door een beschermde behuizing, bestaat er geen gevaar dat de laserstraal bij gewoon gebruik van de printer kan vrijkomen. Lees de volgende opmerkingen en instructies door voor uw veiligheid. Open geen andere kleppen van de printer dan de kleppen die in deze handleiding worden aangegeven.
0952-00X Onderhoud en controles WAARSCHUWING Wanneer u de printer reinigt, moet u het apparaat uitschakelen, de interfacekabels loskoppelen en het netsnoer uit de wandcontactdoos halen. Anders bestaat het risco van brand of een elektrische schok. Haal regelmatig de stekker uit de wandcontactdoos en reinig het gebied rondom de basis van de metalen pinnetjes en de wandcontactdoos met een droge, schone doek om stof en aanslag te verwijderen.
oplopen. Wees bij het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van een tonercassette voorzichtig dat er geen toner op uw handen of kleding terechtkomt. Mocht dat toch gebeuren, was uw handen of kleding dan onmiddellijk met koud water. Als u vlekken probeert te verwijderen met warm water, kan de toner zich hechten en kunt u de tonervlekken niet meer verwijderen. Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier voor dat de toner op het papier zich niet verspreidt.
0952-00Y Benodigdheden WAARSCHUWING Werp gebruikte tonercassettes niet in open vuur. Hierdoor kan de toner in de cassettes ontbranden en brandwonden of vuur veroorzaken. Bewaar tonercassettes of papier niet op een plaats die is blootgesteld aan open vuur. Hierdoor kan de toner of het papier ontbranden en brandwonden of vuur veroorzaken.
0952-010 Overige WAARSCHUWING De printer genereert een laagfrequent magnetisch veld. Als u een pacemaker hebt en afwijkingen bemerkt, raden wij u dringend aan zich van de printer te verwijderen en onmiddellijk een arts te raadplegen.
0952-011 Over deze printer Printerspecificaties Systeemvereisten voor afdrukken Introductie van de optionele toebehoren Namen en afmetingen van elk onderdeel Bedieningspaneel Printerstatusvenster Energiespaarstand Introductie van de hulpfuncties Aandachtspunten bij het hanteren van de printer Benodigdheden 㻠㻞㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-012 Printerspecificaties Hardwarespecificaties Type Bureaubladprinter Afdrukmethode Elektrografische methode (Fixeren op aanvraag) Afdruksnelheid (Normaal papier (60 tot 90 g/m2 ), bij continu afdrukken op A4-papier) 33 pagina's/min. (Enkelzijdig afdrukken) 16,8 pagina's/min. / 8,4 vellen/min. (Dubbelzijdig afdrukken) De afdruksnelheid kan afnemen, afhankelijk van de instellingen voor papierformaat, papiersoort, invoerrichting en aantal exemplaren.
Tijdens stand-by: Onhoorbaar Tijdens werking: circa 54,2 dB vastgestelde geluidsemissie overeenkomstig met ISO 9296) * Geeft aan dat het geluidsdrukniveau van elke bystanderpositie lager is dan de ISO 7779 absolute criteria voor het achtergrondsgeluidniveau.
Netwerkinterface Afdruksoftware Windows Standard TCP/IP-poort (Poort 9100) Deze printer ondersteunt alleen de indeling Raw. LPR wordt niet ondersteund.
0952-013 Systeemvereisten voor afdrukken Het printerstuurprogramma is software die vereist is voor afdrukken met deze printer. Voor gebruik van het printerstuurprogramma is de volgende systeemomgeving vereist.
0952-014 Introductie van de optionele toebehoren De volgende optionele toebehoren zijn beschikbaar om volledig gebruik te kunnen maken van de printerfuncties. Voor de optionele toebehoren kunt u contact opnemen met uw bevoegde Canon-dealer. Papierinvoer In de papierinvoer kunnen maximaal 500 vellen normaal papier (80 g/m2 ) van de volgende formaten worden geplaatst.
0952-015 Namen en afmetingen van elk onderdeel Naam onderdeel Vooraanzicht (1) Uitvoerlade (4) Transportgeleider voor dubbelzijdig afdrukken (7) Bedieningspaneel (10) Handgrepen (2) Voorklep (5) Papierlade (8) Ventilatie-openingen (11) Aan-/uit-schakelaar (3) Multifunctionele lade (6) Aanvullende lade (9) Knop Openen Achteraanzicht (1) Aansluiting netvoeding (6) Klep uitvoerselectie (11) ERR-indicatielampje (Oranje) (2) Klep Duplex-eenheid (7) Classificatielabel (12) LNK-indicatielampje
(1) Geleider tonercassette (2) Transportgeleider Multifunctionele lade (1) Papiergeleider (2) Ladeverlengstuk (3) Aanvullende lade Papierlade (1) Ontgrendelingsknop (2) Papiergeleider (3) Indicator papierniveau Afmetingen van elk onderdeel Printer 㻠㻥㻌㻛㻌㻠㻝㻤
Papierinvoereenheid PF-44 㻡㻜㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-016 Bedieningspaneel In tegenstelling tot de bovenstaande afbeelding, worden de namen van de indicatielampjes boven de respectievelijke pictogrammen weergegeven, al naar gelang het land of de regio. Indicatielampjes Naam Status (1) Indicatielampje Papier laden (Knippert) (2) Indicatielampje Papierstoring Raadpleeg Er kan niet worden afgedrukt omdat geen papier is geplaatst. Er is geen papier van het juiste formaat geplaatst.
(Knippert) Toets Naam Functie (5) Toets Taak annuleren Druk op deze toets om de taak die op dat moment wordt afgedrukt of een taak met een fout te annuleren.
0952-017 Printerstatusvenster Met het printerstatusvenster kunt u de status van de printer controleren (zoals de werkingsstatus en de informatie over afdruktaken), hulpfuncties uitvoeren, de instellingen voor de printer opgeven, enzovoort. (1) Menubalk Menu [Taak] Hiermee kunt u een taak annuleren, een taak hervatten die om welke reden dan ook tijdens het afdrukken is onderbroken of de afdrukwachtrij weergeven.
(8) [Voortgangsbalk] Toont de voortgang van de huidige taak. De balk wordt langer naarmate het afdrukken vordert. (9) [Statusbalk] Geeft aan met welk apparaat de printer is verbonden. (10) [ ] (Fout oplossen) Hiermee kunt u een taak hervatten wanneer deze om welke reden dan ook werd onderbroken. (11) [ ] (Taak annuleren) Hiermee kunt u de huidige taak annuleren. Zolang een taak van een andere gebruiker wordt afgedrukt, wordt de knop [Taak annuleren] grijs weergegeven.
0952-018 Energiespaarstand U kunt het energieverbruik van de printer efficiënt verminderen door een slaapstand of automatische uitschakeling te gebruiken wanneer de printer gedurende bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Slaapstand U kunt de printer zo configureren dat de slaapstand wordt ingeschakeld wanneer er geen gegevens van de computer worden verzonden of wanneer de printerstatus langer dan de opgegeven tijd ongewijzigd blijft.
0952-019 Slaapstand U kunt de instellingen specificeren voor de slaapstand aan de hand van de volgende procedure. 1 Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. 2 3 Geef de instellingen op voor de slaapstand. (1) Selecteer het selectievakje [Slaapmodus inschakelen na vastgelegde periode]. (2) Geef de tijd op tot de printer de slaapstand inschakelt in [Tijd tot inschakelen slaapmodus].
0952-01A Automatisch uitschakelen U kunt de instellingen specificeren voor de automatische uitschakeling aan de hand van de volgende procedure. OPMERKING Voorzorgsmaatregelen bij het delen van de printer U kunt de instellingen niet wijzigen voor de gedeelde printer. Wijzig de instellingen in een omgeving waarin een lokale printer is geïnstalleerd. 1 Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van uw computer. 2 Klik op [Extra software].
4 Selecteer een printer en klik vervolgens op [Auto Shutdown Instellingen]. 5 Specificeer de instellingen voor automatisch uitschakelen. (1) Selecteer het selectievakje [Auto Shutdown na Ingestelde Tijd]. (2) Specificeer de tijd voor uitschakeling [Auto Shutdown Na]. (3) Klik op [OK]. OPMERKING Over de instelling voor de tijd om automatisch uitschakelen uit te voeren Als [Auto Shutdown Na] gewijzigd wordt tijdens de slaapstand, dan wordt de opgegeven tijd om automatisch uitschakelen uit te voeren gereset.
0952-01C Introductie van de hulpfuncties De volgende handige hulpfuncties zijn beschikbaar voor het uitvoeren van printerbeheer en dergelijke. U kunt de verschillende instellingen opgeven of de printer bedienen vanaf een externe locatie. "Remote UI" Door de printer te bedienen vanuit de webbrowser via een netwerk, kunt u de printer beheren vanaf een computer op een externe locatie.
U hoeft NetSpot Device Installer niet te installeren. NetSpot Device Installer is software die op de meegeleverde cd-rom beschikbaar is. U kunt NetSpot Device Installer rechtstreeks vanaf de cd-rom starten zonder het programma te installeren. U kunt NetSpot Device Installer desgewenst ook op een computer installeren.
0952-01E Aandachtspunten bij het hanteren van de printer Deze printer bestaat uit verschillende elektronische en optische precisieonderdelen. Lees het volgende gedeelte zodat u goed met de printer kunt omgaan. Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". Plaats geen andere objecten dan papier op de printer, de laden of de kleppen. Dit kan leiden tot schade aan de printer. Voorkom trillen of schudden van de printer.
0952-01F Benodigdheden Voor deze printer zijn de volgende benodigdheden leverbaar. U kunt deze kopen bij uw geautoriseerde Canon-dealer. Gebruik de volgende tabel als richtlijn voor het vervangen van benodigdheden. Vervanging kan mogelijk eerder nodig zijn dan de voorgeschreven levensduur afhankelijk van de printerinstallatieomgeving, het papierformaat of het documenttype. Benodigdheden Tijdstip vervanging Vervangingsmethode Canon Cartridge 719 Gemiddelde capaciteit: 2.
0952-01H Onderhoud Tonercassette vervangen Voordat u de tonercassette vervangt De tonercassette vervangen Tonercassettes bewaren De printer verplaatsen De printer reinigen De binnenkant van de printer reinigen De buitenkant van de printer reinigen Locatie van het serienummer 㻢㻟㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-01J Tonercassette vervangen Zie "Benodigdheden" voor informatie over de capaciteit van de tonercassette en informatie over vervangende tonercassettes. Tonercassettes zijn verbruiksproducten. Wanneer een tonercassette bijna aan het eind van de levensduur is, treden de volgende symptomen op. wordt weergegeven in het Printerstatusvenster. De afdruk bevat witte vegen, onregelmatigheden of is vaag.
0952-01K Let op (Tonercassette) Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" of "Tonercassettes bewaren". BELANGRIJK Het vervangen van tonercassettes Voor een optimale printkwaliteit worden originele tonercassettes van Canon aanbevolen. Modelnaam LBP6310dn Ondersteunde originele tonercassette van Canon Canon Cartridge 719 Canon Cartridge 719 H Wees bedacht op niet-originele tonercassettes. Wees erop bedacht dat niet-originele tonercassettes op de markt worden verkocht.
Overige voorzorgsmaatregelen Stel de tonercassette niet bloot aan rechtstreeks zonlicht of fel licht. Probeer de tonercassette niet te demonteren of wijzigen. Op de tonercassette kan condensatie (waterdruppeltjes aan de binnen- en buitenkant) ontstaan wanneer de cassette naar een omgeving worden verplaatst waarbij een plotselinge verandering optreedt in temperatuur of vochtigheidsgraad.
0952-01L Voordat u de tonercassette vervangt Wanneer een tonercassette bijna aan het eind van de levensduur is, voert u de volgende procedure uit voordat u de tonercassette vervangt. Mogelijk kunt u nog enige tijd afdrukken voordat de tonercassette helemaal leeg is. Zie "Let op (Tonercassette)" voordat u de volgende procedure uitvoert. 1 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken. 2 Verwijder de tonercassette.
Installeer de tonercassette. Druk de tonercassette stevig in de printer totdat de cassette de achterkant van de printer raakt. Lijn daarbij beide zijden van de tonercassette uit met de geleiders binnenin de printer (A). 5 Sluit de voorklep. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten, omdat dit kan resulteren in schade aan de printer.
0952-01R De tonercassette vervangen Zie "Let op (Tonercassette)" voordat u de tonercassette vervangt. 1 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken. 2 Verwijder de tonercassette. 3 Haal de nieuwe tonercassette uit de beschermende verpakking. U kunt de beschermende verpakking met de hand openen bij de uitsparing. Bewaar de beschermende verpakking en werp deze niet weg. U hebt de verpakking nodig wanneer u de tonercassette uit de printer verwijdert voor onderhoud of om andere redenen.
4 Schud de tonercassette vijf of zes keer heen en weer (zie afbeelding) zodat de toner gelijkmatig in de cassette wordt verdeeld. 5 Plaats de tonercassette op een egale ondergrond. 6 Neem het tabje vast en trek de afdichtingstape naar buiten (circa 48 cm). BELANGRIJK Aandachtspunten bij het verwijderen van de afdichtingstape Trek de afdichtingstape niet in een diagonale, opwaartse of neerwaartse richting. Als de tape breekt, kan het moeilijk zijn om deze volledig te verwijderen.
8 Sluit de voorklep. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten, omdat dit kan resulteren in schade aan de printer.
0952-01S Tonercassettes bewaren Let op de volgende punten wanneer u een nieuwe tonercassette opslaat of een tonercassette hanteert die werd verwijderd voor onderhoud aan de printer of het verplaatsen van de printer. BELANGRIJK Richtlijnen voor het bewaren van tonercassettes Voor veilig en probleemloos gebruik van tonercassettes moeten deze worden opgeslagen op een locatie die aan de volgende voorwaarden voldoet. Bewaar tonercassettes niet op een plaats waar ze worden blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht.
0952-01U De printer verplaatsen Ga als volgt te werk als u de printer een andere plaats wilt geven of als u de printer wilt verplaatsen voor onderhoudswerkzaamheden. Zie "Printerinstallatie" voor meer informatie over de installatie. Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". 1 Schakel de printer uit en koppel de kabels of snoeren los van de printer. * USB-kabel * (2) Schakel de computer uit. (3) Maak de kabel los van de printer.
Draag de printereenheid naar de installatielocatie. Controleer of alle kleppen en lades zijn gesloten en draag de printer met de voorzijde naar u toe aan de handgrepen naar de gewenste locatie. Als de optionele papierinvoer is geïnstalleerd Verwijder de papierinvoer van de printer en plaats de papierinvoer op de nieuwe installatielocatie voordat u de printer naar die locatie overbrengt. Verplaats de printer niet wanneer de papierinvoer is geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om schade aan de printer tijdens het vervoer te voorkomen. Verwijder de tonercassette. Zie ook "Tonercassettes bewaren". Verpak de printer goed met het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal en de oorspronkelijke doos. Als de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal niet beschikbaar zijn, zoekt u een geschikte doos en geschikt verpakkingsmateriaal en pakt u de printer en de onderdelen goed in.
0952-01W De printer reinigen De binnenkant van de printer reinigen Als het afgedrukte papier tonervlekken vertoont, reinigt u de binnenkant van de printer. Door de binnenkant van de printer te reinigen, kunt u afname van de afdrukkwaliteit voorkomen. De buitenkant van de printer reinigen Reinig zo nu en dan de buitenkant en de ventilatiesleuven van de printer zodat de printer optimaal blijft presteren.
0952-01X De binnenkant van de printer reinigen Als het afgedrukte papier tonervlekken vertoont, reinigt u de fixeerrol door de volgende procedure te volgen. Voor het reinigen van de fixeerrol is normaal A4-papier vereist. Zorg dat u normaal A4-papier bij de hand hebt. 1 Plaats papier van A4-formaat in de multifunctionele lade of de papierlade. "Papierinvoer en -uitvoer" 2 Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam.
ĺ Het papier wordt langzaam in de printer gevoerd en de printer begint met het reinigen van de fixeerrol. OPMERKING Benodigde tijd voor het reinigen Dit duurt ongeveer 60 seconden. Het reinigen van de fixeerrol kan niet worden geannuleerd. Wacht totdat het reinigen is voltooid. (Het reinigen is voltooid wanneer het papier volledig is uitgevoerd.
0952-01Y De buitenkant van de printer reinigen Zie "Let op (Reinigen)" voordat u de buitenkant van de printer reinigt. 1 Schakel de printer uit en koppel de kabels of snoeren los van de printer. * USB-kabel * (2) Schakel de computer uit. (3) Maak de kabel los van de printer. LAN-kabel * (4) Maak de kabel los van de printer. Netsnoer (5) Haal het netsnoer uit de wandcontactdoos. (6) Maak de kabel los van de printer.
4 Wanneer de printer volledig is gedroogd, sluit u de verwijderde kabels en snoeren weer aan. * USB-kabel * Sluit de USB-connector aan op de printer. LAN-kabel * Sluit de LAN-connector aan op de printer. Netsnoer (1) Sluit het netsnoer aan op de aansluiting van de printer. (2) Sluit de stekker van het netsnoer aan op een wandcontactdoos. Of deze kabel is aangesloten, hangt af van uw IT-omgeving.
0952-020 Let op (Reinigen) Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". BELANGRIJK Gebruik geen ander reinigingsmiddel dan water of een mild reinigingsmiddel, omdat anders de kunststof materialen in de printer kunnen vervormen of scheuren. Los een mild reinigingsmiddel eerst op in water. Als u een mild reinigingsmiddel gebruikt, zorg er dan voor dat u het reinigingsmiddel wegveegt met een zachte doek bevochtigd met water. Het gebruik van vet of olie is niet nodig.
0952-021 Locatie van het serienummer Het serienummer is vereist voor onderhoudsservices. De locatie van het serienummer wordt weergegeven in de volgende afbeelding. Zorg ervoor dat u de labels waarop het serienummer wordt vermeld, niet verwijdert.
0952-022 Printerinstallatie Voer de volgende procedures uit al naar gelang uw voorkeur. Zie "Let op (Printerinstallatie)" voordat u de printer installeert.
0952-023 Let op (Printerinstallatie) Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". BELANGRIJK De printer beschermen tegen condensatie Laat de printer in de volgende omgevingen minstens twee uur wennen aan de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid voordat u het apparaat gebruikt. Dit voorkomt condensatievorming in de printer.
Wanneer u de printer voor het eerst inschakelt na de installatie Voordat u de printer inschakelt, moet u de lade in de printer plaatsen. Er kan een blanco pagina worden uitgevoerd. Dit duidt niet op een fout. Aandachtspunten bij de installatie van de papierinvoer Raak de connector (A) op de papierinvoer niet aan. Dat kan leiden tot invoerproblemen of schade aan de printer.
0952-024 Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd en de installatielocatie controleren Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd Controleer of alle accessoires in de doos aanwezig zijn voordat u de printer installeert. Als er een item ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. OPMERKING Interfacekabels De printer wordt niet geleverd met interfacekabels.
Raadpleeg de volgende informatie voor de afmetingen van alle onderdelen, zodat u kunt zorgen voor volgende ruimte voor de installatie.
0952-025 Het verpakkingsmateriaal verwijderen OPMERKING Bewaar het verwijderde verpakkingsmateriaal Dit hebt u nodig wanneer u de printer moet transporteren bij verhuizing of voor onderhoud. Het verpakkingsmateriaal De vorm en plaatsing van het verpakkingsmateriaal kan zijn gewijzigd en verpakkingsmateriaal kan zonder kennisgeving zijn toegevoegd of verwijderd. Verwijder alle oranje plakband dat aan de printer zit, als u de volgende procedure uitvoert.
4 Verwijder de tonercassette. 5 Schud de tonercassette vijf of zes keer heen en weer (zie afbeelding) zodat de toner gelijkmatig in de cassette wordt verdeeld. 6 Plaats de tonercassette op een egale ondergrond. 7 Neem het tabje vast en trek de afdichtingstape naar buiten (circa 48 cm).
BELANGRIJK Aandachtspunten bij het verwijderen van de afdichtingstape Trek de afdichtingstape niet in een diagonale, opwaartse of neerwaartse richting. Als de tape breekt, kan het moeilijk zijn om deze volledig te verwijderen. Als de afdichtingstape in het midden hapert, trek de tape dan geheel uit de tonercassette. Afdichtingstape die in de tonercassette achterblijft, kan leiden tot een afname van de afdrukkwaliteit. Voer de verwijderde afdichtingstape af volgens de geldende voorschriften.
10 Sluit de voorklep. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten, omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Controleren! Controleren of het verpakkingsmateriaal is verwijderd Controleer of de volgende verpakkingsmaterialen volledig zijn verwijderd. Voer de overgebleven afdichtingstape af volgens de geldende voorschriften. * Zorg ervoor dat al het oranje plakband helemaal is verwijderd.
Sluit de kleppen na uw controle. Voer dan één van de volgende procedures uit. Als u de printer wilt gebruiken met de papierinvoer geïnstalleerd Plaats de papierinvoer op de installatielocatie voordat u de printer installeert. "De papierinvoer installeren" Als u de printer wilt gebruiken zonder de papierinvoer Installeer de printer.
0952-026 De printer installeren Als u de printer wilt gebruiken met de optionele papierinvoer geïnstalleerd, moet u de papierinvoer op de installatielocatie plaatsen voordat u de printer installeert. "De papierinvoer installeren" De printer naar de installatielocatie verplaatsen 1 Trek de papierlade eruit. 2 Draag de printereenheid naar de installatielocatie. Controleer of alle kleppen en lades zijn gesloten en draag de printer met de voorzijde naar u toe aan de handgrepen naar de gewenste locatie.
OPMERKING De vorm van het meegeleverde netsnoer De vorm van het meegeleverde netsnoer kan afwijken van de bovenstaande afbeelding. Voer daarna de volgende procedures uit. 1 Plaats papier. "Papier in de papierlade plaatsen" "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" 2 Installeer het printerstuurprogramma. "Het printerstuurprogramma installeren" 3 Registreer een papierformaat. "Het papierformaat registreren" 4 Controleer de printerwerking.
0952-027 De papierinvoer installeren Door in aanvulling op de meegeleverde multifunctionele lade en papierlade ook de optionele papierinvoer te installeren, kan de printer tot 800 vel papier continu en automatisch invoeren. Wanneer u de papierinvoer na installatie van de printer wilt installeren, moet u de printer tijdelijk op een andere plaats zetten.
4 Draag de papierinvoer naar de installatielocatie. Houd de papierinvoer vast bij de handgrepen als u deze verplaatst. 5 Trek de papierlade uit de printer. 6 Draag de printereenheid naar de installatielocatie. Controleer of alle kleppen en lades zijn gesloten en draag de printer met de voorzijde naar u toe aan de handgrepen naar de gewenste locatie.
7 Plaats de printer voorzichtig op de papierinvoer en zorg ervoor dat alle oppervlakken van de printer juist zijn uitgelijnd met de voor- en zijkanten van de papierinvoer. Lijn tevens de bevestigingspennen (A) en connector (B) uit bij het plaatsen van de printer. 8 Plaats de papierlades in de printer en de papierinvoer. Druk de cassettes stevig in de printer en de papierinvoer. Voer daarna de volgende procedures uit. Als u de printer en de papierinvoer gelijktijdig installeert 1 Sluit het netsnoer aan.
3 printerstuurprogramma. 4 Registreer een papierformaat. 5 Controleer de printerwerking. "Het printerstuurprogramma installeren" "Het papierformaat registreren" Controleer de werking aan de hand van een configuratiepagina-afdruk. "De printerinstellingen controleren" Als u de papierinvoer naderhand installeert (Als u de printer al gebruikt) 1 2 3 Sluit de kabels en snoeren aan. Sluit de kabels en snoeren die u hebt verwijderd, weer aan. Papier laden. (Lade 2 *) Registreer een papierformaat.
0952-028 Installatie van het stuurprogramma Het printerstuurprogramma installeren Het printerstuurprogramma verwijderen 㻥㻥㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-029 Het printerstuurprogramma installeren Het printerstuurprogramma is software die vereist is voor afdrukken met deze printer. Zie "Systeemvereisten voor afdrukken" voor meer informatie over de vereiste systeemomgeving voor het gebruik van het printerstuurprogramma. De procedure voor het installeren van een printerstuurprogramma hangt af van de systeemomgeving. Zie de volgende procedures, afhankelijk van uw systeemomgeving.
"Het IP-adres instellen" "Een poort configureren en het printerstuurprogramma installeren" Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving Wanneer uw computer de afdrukserver is Zie "Als u de printer en computer aansluit met een USB-kabel" en "Als u de printer en computer aansluit met een LANkabel" hierboven voor meer informatie over de procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma. Nadat de installatie is voltooid, configureert u de afdrukserver.
0952-02A Eenvoudige installatie 1 Sluit een USB-kabel of LAN-kabel aan, afhankelijk van uw omgeving. "De printer en computer aansluiten" 2 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten. Als een wizard of dialoogvenster verschijnt tijdens de automatische Plug en Play-installatie (USB-verbinding) Klik op [Annuleren], schakel de printer uit en gebruik de procedure in dit onderwerp om het printerstuurprogramma te installeren.
Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 5 Klik op [Installeren]. 6 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst en klik vervolgens op [Ja].
7 Klik op [Volgende]. De volgende procedure verschilt al naar gelang uw omgeving. Gebruik de juiste procedure voor uw omgeving.
0952-02C De printer en computer aansluiten Bij aansluiting met een USB-kabel Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". BELANGRIJK Sluit de USB-kabel niet aan en koppel deze niet los wanneer de printer of computer is ingeschakeld. Dit kan de werking van de printer verstoren. Apparatuur voor unidirectionele communicatie De printer communiceert in twee richtingen (bidirectioneel). Bediening van de printer bij aansluiting op apparatuur met unidirectionele communicatie is niet getest.
OPMERKING De netwerkomgeving Deze printer ondersteunt 10BASE-T en 100BASE-TX-verbindingen. De LAN-kabel Deze printer wordt niet geleverd met een LAN-kabel of een hub. Zorg ervoor dat u kabels of een hub bij de hand hebt, voor zover nodig. Gebruik een twisted pair LAN-kabel van Categorie 5 of hoger. Als u de printer wilt aansluiten op een 100BASE-TX Ethernet-netwerk, moeten alle apparaten die op het LAN moeten worden aangesloten (hub, LAN-kabel en netwerkkaart voor de computer) 100BASE-TX ondersteunen.
Wanneer het ERR-indicatielampje (oranje) brandt De hardware van de printer bevindt zich in een abnormale staat. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer om service aan te vragen.
0952-02E Eenvoudige installatie (USB-verbinding) Zie "Eenvoudige installatie" voor meer informatie over de procedure voorafgaand aan de selectie van de installatiemethode (de procedure voorafgaand aan stap 1). 1 Selecteer de installatiemethode. (1) Selecteer [Installeren met USB-verbinding]. (2) Klik op [Volgende]. Als een bericht wordt weergegeven met de melding dat u de computer opnieuw moet opstarten Start de computer opnieuw op en installeer het printerstuurprogramma opnieuw. 2 Klik op [Ja].
Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. (De installatie van het printerstuurprogramma kan enige tijd in beslag nemen.) Als de USB-kabel is aangesloten maar de printer niet automatisch wordt herkend "De printer wordt niet automatisch herkend (Eenvoudige installatie)" 4 Controleer of [ Als [ ] wordt weergegeven bij [Installeren] en klik op [Volgende]. ] wordt weergegeven "U kunt het printerstuurprogramma niet installeren" 5 Start de computer opnieuw op.
Wanneer de installatie is voltooid, worden een pictogram en een map voor deze printer gemaakt.
0952-02F Eenvoudige installatie (LAN-verbinding) Zie "Eenvoudige installatie" voor meer informatie over de procedure voorafgaand aan de selectie van de installatiemethode (de procedure voorafgaand aan stap 1). 1 Selecteer de installatiemethode. (1) Selecteer [Zoek netwerkprinters om te installeren]. (2) Klik op [Volgende]. Klik op [Ja] wanneer het volgende scherm verschijnt. 2 De procedure kan verschillen, afhankelijk van de inhoud die wordt weergegeven bij [Productnaam] in [Lijst met printers].
2. Ga verder met stap 3. Als [Onbekend apparaat] wordt weergegeven bij [Productnaam] 1. Open het dialoogvenster [Stel IP-adres in]. (1) Selecteer [Onbekend apparaat]. (2) Klik op [Stel IP-adres in]. 2. Configureer het IP-adres. (1) Voer het IP-adres van de printer in. (2) Klik op [OK]. [Haal automatisch op] Een IP-adres wordt automatisch opgehaald via DHCP. (De DHCP-server moet actief zijn.) [Gebruik het volgende IP-adres] U kunt het IP-adres rechtstreeks invoeren.
3 Voer de volgende procedure uit. (1) Schakel het selectievakje [Printerinformatie instellen] in. (2) Klik op [Volgende]. 4 Stel de printerinformatie in. (1) Geef voor elke optie de benodigde instellingen op. (2) Klik op [Volgende]. [Printernaam] Voer een nieuwe naam in als u de printernaam wilt wijzigen. [Als standaard instellen] Schakel dit selectievakje in als u deze printer als de standaardprinter wilt gebruiken.
(1) Klik op [Toe te voegen stuurprogramma's]. (2) Selecteer een besturingssysteem dat bij [Toe te voegen stuurprogramma's] wordt weergegeven. (3) Klik op [OK]. 5 Klik op [Starten]. 6 Klik op [Ja]. ĺ De installatie wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. (De installatie van het printerstuurprogramma kan enige tijd in beslag nemen.
7 Controleer of [ Als [ ] wordt weergegeven bij [Installeren] en klik op [Volgende]. ] wordt weergegeven "U kunt het printerstuurprogramma niet installeren" 8 Start de computer opnieuw op. (1) Schakel het selectievakje [De computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in. (2) Klik op [Opnieuw starten]. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen.
Wanneer de installatie is voltooid, worden een pictogram en een map voor deze printer gemaakt. "Na installatie" Zie "De netwerkinstellingen voor de printer wijzigen" als u de netwerkinstellingen voor de printer wilt wijzigen.
0952-02H Eenvoudige installatie (via de afdrukserver) Zie "Eenvoudige installatie" voor meer informatie over de procedure voorafgaand aan de selectie van de installatiemethode (de procedure voorafgaand aan stap 1). 1 Selecteer de installatiemethode. (1) Selecteer [Handmatig poort voor installatie instellen]. (2) Klik op [Volgende]. 2 Klik op [Poort toevoegen]. 3 Selecteer de poort die u wilt toevoegen. (1) Selecteer [Netwerk]. (2) Klik op [OK].
4 Selecteer een gedeelde printer. (1) Selecteer een gedeelde printer op de afdrukserver. (2) Klik op [OK]. 5 Geef aan of u de printer al dan niet als standaardprinter wilt gebruiken. (1) Als u de printer wilt instellen als de standaardprinter, schakelt u het selectievakje [Als standaard instellen] in. (2) Klik op [Volgende]. 6 Klik op [Starten].
7 Klik op [Ja]. ĺ De installatie wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. (De installatie van het printerstuurprogramma kan enige tijd in beslag nemen.) Als het dialoogvenster [Printer] wordt weergegeven Klik op [Stuurprogramma installeren]. 8 Controleer of [ ] wordt weergegeven bij [Installeren] en klik op [Volgende].
Als [ ] wordt weergegeven "U kunt het printerstuurprogramma niet installeren" 9 Start de computer opnieuw op. (1) Schakel het selectievakje [De computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in. (2) Klik op [Opnieuw starten]. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen. Wanneer de installatie is voltooid, worden een pictogram en een map voor deze printer gemaakt.
0952-02J Na installatie Als het printerstuurprogramma correct is geïnstalleerd, worden de volgende pictogrammen, mappen, enzovoort toegevoegd aan de volgende locaties. Printermap ( "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows") Printerpictogram voor deze printer Taakbalk Pictogram Printerstatusvenster Het pictogram wordt niet weergegeven als u de computer niet opnieuw hebt opgestart na de installatie van het printerstuurprogramma.
Als de pictogrammen en mappen niet worden weergegeven De installatie is niet juist voltooid. Zie "U kunt het printerstuurprogramma niet installeren" en installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
0952-02K Installeren met Plug en Play 1 Sluit de USB-kabel aan. "De printer en computer aansluiten" 2 Schakel de printer in. 3 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten. ĺ Tijdens de automatische Plug en Play-installatie verschijnt een wizard of dialoogvenster. Als het printerstuurprogramma automatisch wordt geïnstalleerd Als u het printerstuurprogramma voor deze printer eerder hebt geïnstalleerd, wordt het stuurprogramma automatisch geïnstalleerd.
Mogelijk kunt u het printerstuurprogramma niet juist installeren vanwege de Windows-beperking, zelfs nadat de printer is gedetecteerd met Plug en Play. Klik op [Wat kan ik doen als mijn apparaat niet correct is geïnstalleerd?] en raadpleeg de Helpfunctie van Windows of installeer het printerstuurprogramma opnieuw via de "Eenvoudige installatie." 4 Volg de instructies op het scherm om het printerstuurprogramma te installeren.
Wanneer de installatie is voltooid, worden een pictogram en een map voor deze printer gemaakt.
0952-02L Het printerstuurprogramma verwijderen De procedure voor het verwijderen van het printerstuurprogramma is de procedure waarbij de computer wordt teruggezet op de status van voor de installatie van het printerstuurprogramma. Voer de volgende procedure uit om het printerstuurprogramma te verwijderen. 1 Als er een USB-kabel is aangesloten, schakelt u eerst de printer uit en maakt u vervolgens de USBkabel los. 2 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten.
Als deze printer niet wordt weergegeven Klik op [Verwijderen]. 6 Klik op [Ja]. ĺ Het verwijderen wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. (Het verwijderen van het printerstuurprogramma kan enige tijd in beslag nemen.) Klik op [Ja] of [Ja op alles] wanneer het volgende scherm verschijnt. 7 Klik op [Afsluiten].
8 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 9 Controleer of het pictogram van deze printer is verdwenen. BELANGRIJK Als het pictogram voor deze printer wordt weergegeven 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteer [Verwijderen] of [Apparaat verwijderen] in de keuzelijst. 2. Klik op [Ja]. 10 Start Windows opnieuw. Voer vervolgens de volgende procedure uit om de e-Handleiding te verwijderen.
12 Klik op [Extra software]. Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 13 Klik op [Starten] bij [Verwijderprogramma handleidingen].
14 Klik op [Verwijderen] om de procedure voor het verwijderen te starten. Wacht een ogenblik totdat het verwijderen is voltooid. (Het verwijderen van het printerstuurprogramma kan enige tijd in beslag nemen.) 15 Klik op [Afsluiten]. 16 Klik op [Vorige]. 17 Klik op [Afsluiten]. Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen.
㻝㻟㻝㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-02R Het verwijderprogramma starten via het [Configuratiescherm] 1 Voer de volgende procedure uit. Open het menu [Start], selecteer [Configuratiescherm] en klik op [Software]. Open het menu [Start], selecteer [Configuratiescherm] en klik op [Een programma verwijderen]. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ ĺ >6RIWZDUH@ Open het menu [Start], selecteer [Configuratiescherm] en dubbelklik op [Programma's en onderdelen]. 2 Voer de volgende procedure uit.
0952-02S Basisbewerkingen met de printer Geschikt papier Richtlijnen voor papier Afdrukgebied Papierinvoer en -uitvoer Papier in de papierlade plaatsen Papier in de multifunctionele lade plaatsen Basisprocedure voor afdrukken De helpfunctie gebruiken Een taak annuleren De printerstatus controleren 㻝㻟㻟㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-02U Geschikt papier Onderstaand worden de papierformaten weergegeven die met deze printer kunnen worden gebruikt.
16K Aangepast papierformaat Indexkaart [Envelop] *4 Indexkaart Envelop Monarch Envelop Nr.10 (COM10) Envelop [Envelop] Envelop DL Envelop C5 Envelop B5 *1 De instelling kan worden geselecteerd op het tabblad [Papierbron] in het printerstuurprogramma. *2 Er kan ook gerecycled papier worden gebruikt. *3 *4 Als het afgedrukte papier krult (de afgedrukte kant krult naar buiten) wanneer u afdrukt met [Normaal papier] geselecteerd, selecteert u [Normaal papier L].
0952-02W Richtlijnen voor papier Papier dat voor gebruik moet worden behandeld Het gebruik van de volgende soorten papier kan invloed hebben op het afdrukresultaat of de printerwerking.
Opslag van papier De kwaliteit van papier kan achteruitgaan als het niet goed wordt bewaard, zelfs als het papier voldoet aan de normale specificaties. Papier van mindere kwaliteit wordt mogelijk niet goed ingevoerd, kan leiden tot papierstoringen of tot een afname van de afdrukkwaliteit. Papier opslaan Neem bij de opslag en behandeling van papier de volgende richtlijnen in acht. Bewaar papier op een vlakke ondergrond. De verpakking om papier helpt het vochtig worden of uitdrogen van papier te voorkomen.
0952-02X Afdrukgebied OPMERKING Als u het afdrukgebied wilt vergroten Geef de volgende instellingen op in het printerstuurprogramma. 1. Klik op [Geavanceerde instellingen] op het tabblad [Afwerking]. 2. Stel [Afdrukregio uitbreiden en afdrukken] in op [Aan]. Afhankelijk van de eigenschappen van het document dat u wilt afdrukken, kunnen de randen van de afdruk gedeeltelijk ontbreken.
0952-02Y Papierinvoer en -uitvoer Deze printer is uitgerust met de volgende papierbronnen en uitvoerladen. "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" (A): Multifunctionele lade Papierbron (B): Lade 1 "Papier in de papierlade plaatsen" (C): Lade 2 (optioneel) (D): Uitvoerlade Papier wordt uitgevoerd met de bedrukte zijde onder. (E): Extra uitvoerlade Papier wordt uitgevoerd met de bedrukte zijde boven.
Capaciteit van de papierbronnen en uitvoerladen : De papierbron kan niet worden gebruikt.
0952-030 Papier in de papierlade plaatsen OPMERKING Wanneer u papier van aangepast formaat plaatst Zie "Papier van aangepast formaat plaatsen." De procedure voor het plaatsen van papier van aangepast formaat is anders dan voor het plaatsen van papier van standaardformaat. Papier van standaardformaat plaatsen Zie "Geschikt papier" voor meer informatie over het papier dat u in de papierlade kunt plaatsen. U plaatst papier in lade 2 (optioneel) op dezelfde manier als in lade 1.
3 Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden, zodanig dat de papierstapel is uitgelijnd met de achterste papiergeleider. Plaats papier in staande richting. OPMERKING Wanneer wordt afgedrukt op papier met een briefhoofd of logo Zie "Invoerrichting van papier" en plaats het papier in de juiste richting. 4 Duw het papier omlaag en schuif het papier vervolgens onder de haken (A) van de papiergeleiders. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders goed afstelt op het papier.
markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen. 6 Plaats de papierlade in de printer. Registreer vervolgens een papierformaat.
0952-031 Let op (Papierlade) Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". BELANGRIJK Wanneer u voor het eerst na installatie van de papierinvoer papier plaatst Voordat u papier plaatst, moet u de printer eenmaal inschakelen. Raak het zwarte rubberen kussen (A) in de lade niet aan. Dat kan problemen met de invoer tot gevolg hebben. Afdrukken vanuit de Lade 2 (optioneel) Zorg ervoor dat Lade 1 is ingesteld voordat u afdrukt vanuit Lade 2.
0952-032 Het papierformaat registreren De papierlade van deze printer kan het papierformaat niet automatisch detecteren. U moet daarom het formaat van het geplaatste papier registreren. Registreer het papierformaat aan de hand van de volgende procedure. OPMERKING Wanneer u een papierformaat registreert Aangezien u geen papierformaat kunt registreren wanneer de printer bezig is, controleert u of de printer inactief is voordat u het papierformaat registreert.
printerstuurprogramma registreren.
0952-033 Papier in de multifunctionele lade plaatsen Zie "Geschikt papier" voor informatie over het papier dat u in de multifunctionele lade kunt plaatsen. Zie "Let op (Multifunctionele lade)" voordat u papier plaatst. 1 Open de multifunctionele lade en trek de aanvullende lade uit. Lang papier plaatsen Open ook het ladeverlengstuk. 2 Stel de papiergeleiders iets breder af dan de werkelijke papierbreedte.
BELANGRIJK Wanneer wordt afgedrukt op enveloppen Zie "Afdrukken op enveloppen" en plaats het papier in de juiste richting. OPMERKING Wanneer wordt afgedrukt op papier met een briefhoofd of logo Zie "Invoerrichting van papier" en plaats het papier in de juiste richting. 4 Stel de papiergeleiders af op de breedte van het papier. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders afstelt op de breedte van het papier.
Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken. Als u afdrukt op papier van een aangepast formaat, moet u het formaat van dat papier vooraf in het printerstuurprogramma registreren.
0952-034 Let op (Multifunctionele lade) Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". BELANGRIJK Richtlijnen voor het plaatsen van papier in de multifunctionele lade Plaats het papier recht in de lade. Als de achterste rand van de stapel niet goed is uitgelijnd, kan dit leiden tot invoerproblemen of papierstoringen. Als het papier aan de hoeken gekruld of gevouwen is, strijkt u het papier glad voordat u het in de printer plaatst.
0952-035 Basisprocedure voor afdrukken In dit gedeelte wordt de basisprocedure beschreven voor het afdrukken vanuit een toepassing, waarbij Adobe Reader als voorbeeld wordt gebruikt. De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Zie "Let op (Basisprocedure voor afdrukken)" voordat u gaat afdrukken. 1 Plaats papier in de papierlade of de multifunctionele lade. "Papierinvoer en -uitvoer" 2 Open in Adobe Reader het PDF-bestand dat u wilt afdrukken.
5 Klik op [Eigenschappen]. 6 Geef de instelling op voor [Afdrukstijl]. (1) Open het tabblad [Afwerking]. (2) Selecteer [Dubbelzijdig afdrukken] of [Enkelzijdig afdrukken].
Geef de instellingen op voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt. (3) Selecteer deze optie als het formaat van het geplaatste papier afwijkt van het formaat van de gegevens. BELANGRIJK Als de instellingen [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet hetzelfde zijn De grootte van de afdruk wordt automatisch aangepast aan de grootte van de pagina.
Als het afgedrukte papier krult (de afgedrukte kant krult naar buiten) wanneer u afdrukt met [Normaal papier] geselecteerd, selecteert u [Normaal papier L]. OPMERKING Het voorbeeldvenster gebruiken om een papierbron op te geven U kunt een papierbron ook opgeven door op de papierbron of op [Auto] te klikken in het voorbeeld wanneer ] is geselecteerd. [ Bij het afdrukken op zwaar papier (91 tot 120 g/m 2) vanuit de papierlade Selecteer [Lade 1] of [Lade 2] (optioneel) in [Papierbron].
0952-036 Let op (Basisprocedure voor afdrukken) BELANGRIJK Wanneer wordt afgedrukt vanuit de papierlade Controleer of het formaat van het papier in de papierlade overeenkomt met het geregistreerde papierformaat. "Het papierformaat registreren" OPMERKING Installeer het printerstuurprogramma. Het printerstuurprogramma is software die vereist is voor afdrukken met deze printer. Installeer het printerstuurprogramma voordat u gaat afdrukken.
0952-037 De helpfunctie gebruiken Raadpleeg de instructies in de Help voor meer informatie over de instellingen van het printerstuurprogramma of het printerstatusvenster. (1) Navigatievenster Selecteer een onderwerp voor de gewenste optie. Tabblad [Inhoud] De titels van de tabbladen, dialoogvensters, enzovoort worden weergegeven. Selecteer een tabblad, dialoogvenster, enzovoort voor uw gewenste optie. Tabblad [Index] Geeft de lijst [Index] weer.
㻝㻡㻣㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-038 Een taak annuleren U kunt een afdruktaak annuleren aan de hand van een van de volgende methoden. U kunt geen taken van andere gebruikers annuleren. (Voor de afdrukserveromgeving kunt u afdruktaken annuleren op de afdrukserver.) Een afdruktaak annuleren met behulp van de afdrukwachtrij Wanneer meerdere taken worden afgedrukt, kunt u een taak selecteren en annuleren.
0952-039 Een afdruktaak annuleren met behulp van de afdrukwachtrij 1 Open de afdrukwachtrij. Bij weergave vanuit het printerstatusvenster 1. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. 2. Klik op [ ] (Afdrukwachtrij). Bij weergave vanuit de printermap 1. Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 2. Dubbelklik op het pictogram van deze printer. 2 Klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en selecteer [Annuleren] in de keuzelijst.
om de taak te annuleren. "Een afdruktaak annuleren met behulp van de toets Taak annuleren" OPMERKING Meer informatie over de afdrukwachtrij Raadpleeg de Help van Windows. 3 Klik op [Ja] om de afdruktaak te annuleren. Als u een taak niet kunt annuleren U kunt geen taak annuleren waarvan de pagina's al worden afgedrukt.
0952-03A Een afdruktaak annuleren met behulp van het printerstatusvenster 1 Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. 2 Klik op [ ] (Taak annuleren) om de afdruktaak te annuleren. Als u een taak niet kunt annuleren U kunt geen taak annuleren waarvan de pagina's al worden afgedrukt. U kunt geen taken van andere gebruikers annuleren. (Voor de afdrukserveromgeving kunt u afdruktaken annuleren op de afdrukserver.
0952-03C Een afdruktaak annuleren met behulp van de toets Taak annuleren 1 Druk op de toets [ ] (Taak annuleren) op het bedieningspaneel om de taak te annuleren. Zodra u de toets loslaat, wordt het annuleren van de taak gestart.
0952-03E De printerstatus controleren U kunt de huidige printerstatus controleren in het printerstatusvenster. "Printerstatusvenster" In het printerstatusvenster wordt de huidige printerstatus aangegeven met berichten, animaties en pictogrammen. Als u problemen ondervindt tijdens het afdrukken, controleert u het printerstatusvenster. OPMERKING Als u de printer en computer aansluit met een LAN-kabel U kunt de printerstatus ook bekijken op het tabblad [Status] in de Remote UI.
0952-03F Afdrukken op verschillende soorten papier Afdrukken op normaal papier, zwaar papier of indexkaarten Afdrukken op transparanten Afdrukken op etiketten Afdrukken op enveloppen Afdrukken op papier van een aangepast formaat Invoerrichting van papier 㻝㻢㻠㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-03H Afdrukken op normaal papier, zwaar papier of indexkaarten Geschiktheid papier controleren Met deze printer kan worden afgedrukt op normaal papier (60 tot 90 g/m2 ) en zwaar papier (91 tot 163 g/m2 ) van de volgende formaten, of op indexkaarten. * Standaardformaten A4*, B5, A5, A6, Legal*, Letter *, Executive en 16K Aangepaste papierformaten Breedte 76,2 tot 215,9 mm, Lengte 127,0 tot 355,6 mm Kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
0952-03J Afdrukken op transparanten Geschiktheid transparanten controleren Met deze printer kan worden afgedrukt op transparanten met het volgende formaat. Standaardformaten A4, Letter Transparanten plaatsen Transparanten kunnen alleen in de multifunctionele lade worden geplaatst.
0952-03K Afdrukken op etiketten Geschiktheid etiketten controleren Met deze printer kan worden afgedrukt op etiketten met het volgende formaat. Standaardformaten A4, B5, A5, A6, Legal, Letter, Executive en 16K Aangepaste papierformaten Breedte 76,2 tot 215,9 mm, Lengte 127,0 tot 355,6 mm Het gebruik van de volgende typen etiketten kan papierstoringen tot gevolg hebben die lastig zijn op te lossen, of kan leiden tot schade aan de printer.
0952-03L Afdrukken op enveloppen Geschiktheid enveloppen controleren Met deze printer kan op de volgende enveloppen worden afgedrukt. Het gebruik van de volgende typen enveloppen kan papierstoringen tot gevolg hebben die lastig zijn op te lossen, of kan leiden tot schade aan de printer.
Lijn enveloppen als volgt uit voordat u ze plaatst. 1. Plaats de stapel enveloppen op een vlak oppervlak en druk de stapel plat om de resterende lucht te laten ontsnappen. Druk de randen vervolgens stevig aan. 2. Maak stevige hoeken van de enveloppen soepel en strijk eventuele oneffenheden glad zoals in de afbeelding. Afdrukken vanuit een toepassing Na het plaatsen van de enveloppen kunt u afdrukken. "Basisprocedure voor afdrukken" Druk niet af op de gegomde zijde van enveloppen.
0952-03R Afdrukken op papier van een aangepast formaat Geschiktheid van papier van aangepast formaat controleren Met deze printer kan worden afgedrukt op de volgende aangepaste papierformaten. Papierlade Breedte 105,0 tot 215,9 mm, Lengte 148,0 tot 355,6 mm Multifunctionele lade Breedte 76,2 tot 215,9 mm, Lengte 127,0 tot 355,6 mm Papier van aangepast formaat plaatsen U kunt verschillende papiersoorten van aangepast formaat in de papierlade of multifunctionele lade plaatsen.
0952-03S Papier van aangepast formaat plaatsen OPMERKING Wanneer u papier van aangepast formaat in de multifunctionele lade plaatst Plaats papier van aangepast formaat op dezelfde manier als papier van standaardformaat. "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" Het laden van papier van aangepast formaat in de papierlade Zie "Geschikt papier" voor meer informatie over het papier dat u in de papierlade kunt plaatsen. U plaatst papier in lade 2 (optioneel) op dezelfde manier als in lade 1.
OPMERKING Wanneer wordt afgedrukt op papier met een briefhoofd of logo Zie "Invoerrichting van papier" en plaats het papier in de juiste richting. 4 Stel de papiergeleiders af op het geplaatste papier. Houd de ontgrendeling (A) ingedrukt en verschuif de papiergeleiders. Wanneer u papier met een lengte korter dan A5 plaatst Stel de achterste papiergeleider af op de lengte van het papier. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders goed afstelt op het papier.
6 Plaats de papierlade in de printer. Registreer vervolgens een papierformaat.
0952-03U Een aangepast papierformaat registreren 1 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] in de keuzelijst. 3 Geef het dialoogvenster [Instellingen van aangepast papierformaat] weer. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Klik op [Aangepast papierformaat]. 4 Geef het aangepaste papierformaat op.
[Naam van aangepast papierformaat] Voer de naam in van het toe te voegen aangepaste papierformaat. U kunt maximaal 31 tekens invoeren. [Eenheid] Stel de eenheid in die voor het instellen van het aangepaste papierformaat moet worden gebruikt. [Papierformaat] Stel de hoogte en breedte in voor het aangepaste papierformaat ([Hoogte] [Breedte]). Geef het aangepaste papierformaat op in staande richting ([Hoogte] [Breedte]) binnen door de gebruiker te definiëren afmetingen.
0952-03W Invoerrichting van papier Als u papier wilt bedrukken dat is voorzien van een briefhoofd of logo, plaatst u het papier als volgt in de juiste invoerrichting. Zie "Afdrukken op enveloppen" wanneer u afdrukt op enveloppen.
0952-03X Handige afdrukfuncties Het instellingenscherm weergeven Enkelzijdig afdrukken en Dubbelzijdig afdrukken Afdrukken op schaal Lay-out afdrukken (N-pagina afdrukken) Een afbeelding afdrukken op papierformaat groter dan A4 (Poster afdrukken) Boekje afdrukken Een watermerk toevoegen aan een document dat u wilt afdrukken (Watermerk afdrukken) Randen, de datum, enzovoort afdrukken Gegevens combineren voordat u afdrukt De uitvoermethode wijzigen al naar gelang de afdrukgegevens of het aantal exe
0952-03Y Het instellingenscherm weergeven U kunt de verschillende afdrukvoorkeuren weergeven in het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. U kunt het instellingenscherm op de volgende manieren weergeven. Het venster openen vanuit een toepassing De instellingen die hier worden opgegeven, gelden alleen voor gegevens die vanuit dezelfde toepassing worden afgedrukt. Als de toepassing wordt gesloten, worden de gewijzigde instellingen teruggezet op de standaardwaarden.
Procedure Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen voor printer] in de keuzelijst. OPMERKING Voor meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Helpfunctie. "De helpfunctie gebruiken" De tabbladen die in Windows worden weergegeven De volgende tabbladen worden weergegeven in Windows. Raadpleeg de Helpfunctie van Windows voor meer informatie.
0952-040 Enkelzijdig afdrukken en Dubbelzijdig afdrukken U kunt selecteren of u wilt afdrukken op één zijde of beide zijden van elk papier vel. De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Het volgende papier kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken. Papiersoort Normaal papier (60 tot 90 g/m2 ) Zwaar papier (91 tot 120 g/m2 ) Papierformaat A4, Legal, Letter Zie "Let op (Enkelzijdig afdrukken en Dubbelzijdig afdrukken)" voordat u dubbelzijdig afdrukt.
2. Stel de blauwe hendel voor het papierformaat (A) in op de juiste stand. A4: Trek de hendel naar u toe. Letter of Legal: Druk de hendel verder in de printer. 3. Sluit de klep van de duplex-eenheid. 2 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 3 Geef de instelling op voor [Afdrukstijl]. (1) Open het tabblad [Afwerking]. (2) Selecteer [Enkelzijdig afdrukken] of [Dubbelzijdig afdrukken].
: [Enkelzijdig afdrukken] : [Dubbelzijdig afdrukken] 4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-041 Let op (Enkelzijdig afdrukken en Dubbelzijdig afdrukken) OPMERKING Invoerrichting van papier Bij dubbelzijdig afdrukken wordt de achterzijde van het papier het eerst bedrukt. Daarom moet het papier in tegengestelde richting worden geplaatst ten opzichte van enkelzijdig afdrukken. Bij het afdrukken op dergelijk papier met een briefhoofd, waarbij de voorzijde en de richting vaststaan, leest u "Invoerrichting van papier" en plaatst u het papier in de juiste richting.
0952-042 Afdrukken op schaal U kunt afdrukken met automatisch schalen overeenkomstig het papierformaat of met willekeurig schalen. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Geef de instellingen op voor schaling. Afdrukken met automatisch schalen overeenkomstig het papierformaat (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt.
3 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-043 Lay-out afdrukken (N-pagina afdrukken) U kunt meerdere pagina's op één vel afdrukken. Dit is een afdrukmethode die ook wel intensief afdrukken of N-pagina's afdrukken wordt genoemd. BELANGRIJK De functie van een toepassing voor het afdrukken van een document als een gesorteerde set exemplaren Sommige toepassingen bieden de functie een document af te drukken als een gesorteerde set exemplaren. Gebruik deze functie niet bij het afdrukken van meerdere pagina's op één vel.
"De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd" OPMERKING Het voorbeeldvenster gebruiken om de instelling op te geven U kunt ook een pagina-opmaak opgeven door meermaals met de linkermuisknop te klikken in de documentafbeelding of ] is geselecteerd. door met de rechtermuisknop te klikken op het voorbeeld wanneer [ 3 Geef de indeling op voor de paginavolgorde op papier. 4 Klik op [OK].
0952-044 Een afbeelding afdrukken op papierformaat groter dan A4 (Poster afdrukken) U kunt een enkel paginabeeld vergroten en verdelen om het af te drukken op meerdere vellen papier. U kunt één grote poster maken door deze afdrukken aan elkaar te plakken. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Geef de instelling op voor poster afdrukken. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer [Poster [N × N]] (N = 2, 3, 4) bij [Pagina-opmaak].
Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-045 Boekje afdrukken Met Boekje afdrukken kunt u een boekje maken door afdrukken dubbel te vouwen. Bijvoorbeeld bij het maken van een boekje van 8 pagina's, worden in het totaal 2 vellen gebruikt omdat op elke zijde van het papier 2 pagina's worden afgedrukt. Als u een boekje wilt maken met een groot aantal pagina's, kunt u ook een stapel vellen die in tweeën moeten worden gevouwen, opdelen in verschillende porties.
3. Sluit de klep van de duplex-eenheid. 2 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 3 Geef de instelling op voor [Afdrukstijl]. (1) Open het tabblad [Afwerking]. (2) Selecteer [Boekje afdrukken]. Als u de instelling niet kunt opgeven "De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd" 4 Geef de gewenste instellingen voor Boekje afdrukken in detail op. (1) Klik op [Boekje]. (2) Geef alle instellingen op.
5 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-046 Een watermerk toevoegen aan een document dat u wilt afdrukken (Watermerk afdrukken) U kunt een watermerk (bijvoorbeeld [KOPIE] of [CONCEPT]) afdrukken over de documenten die door een toepassing zijn gemaakt. Bovendien kunt u nieuwe watermerken toevoegen en de toegevoegde watermerken bewerken of verwijderen. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Selecteer een watermerk. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling].
3 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-047 Een watermerk toevoegen, bewerken of verwijderen 1 Open het dialoogvenster [Watermerk bewerken]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Schakel het selectievakje [Watermerk] in. (3) Klik op [Watermerk bewerken]. Als u het selectievakje [Watermerk] niet kunt selecteren "De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd" 2 U kunt een watermerk toevoegen, bewerken of verwijderen. Wanneer u een watermerk wilt toevoegen (1) Klik op [Toevoegen].
Wanneer u een watermerk wilt bewerken (1) Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in [Watermerkenlijst]. (2) Bewerk het watermerk. U kunt de standaardwatermerken niet bewerken. Zie de Helpfunctie voor meer informatie over elke instelling. "De helpfunctie gebruiken" Wanneer u een watermerk wilt verwijderen (1) Selecteer het watermerk dat u wilt verwijderen in [Watermerkenlijst]. (2) Klik op [Verwijderen].
3 Klik op [OK]. Het tabblad [Pagina-instelling] wordt opnieuw weergegeven.
0952-048 Randen, de datum, enzovoort afdrukken U kunt randen, de datum en paginanummers in het document afdrukken. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Open het dialoogvenster [Pagina-opties]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Klik op [Pagina-opties].
"De helpfunctie gebruiken" (2) Klik op [OK]. Het tabblad [Pagina-instelling] wordt opnieuw weergegeven. 4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-049 Gegevens combineren voordat u afdrukt U kunt twee of meer sets gegevens combineren tot één taak. U kunt tevens de instellingen wijzigen voor de gecombineerde afdrukgegevens en afdrukgegevens uit verschillende toepassingen bewerken. Bovendien kunt u een voorbeeld weergeven van de afdrukgegevens. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma vanuit een toepassing. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Selecteer [Bewerken/Voorbeeld] bij [Uitvoermethode].
(1) Geef de gewenste afdrukvoorkeuren op de tabbladen op. (2) Klik op [OK]. 5 Afdrukken vanuit een toepassing. ĺ De lijst met afdrukgegevens wordt weergegeven in het dialoogvenster [Canon PageComposer]. OPMERKING De instelling opgeven om bij het afdrukken altijd het dialoogvenster [Canon PageComposer] weer te geven Stel [Uitvoermethode] in op [Bewerken/Voorbeeld] als standaardwaarde bij afdrukvoorkeuren en schakel vervolgens het selectievakje [Vergrendelen] in.
Wanneer het volgende bericht verschijnt, leest u de inhoud en klikt u op [OK]. 8 Voer de volgende procedure uit. (1) Geef de naam van de gecombineerde afdrukgegevens op. (2) Klik op [Combineren]. 9 Druk de gecombineerde afdrukgegevens af. (1) Selecteer de gecombineerde afdrukgegevens. (2) Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand]. De printer begint met afdrukken.
OPMERKING Gecombineerde afdrukgegevens worden niet opgeslagen. Nadat de gecombineerde afdrukgegevens zijn afgedrukt, worden de afdrukgegevens verwijderd uit het dialoogvenster Canon PageComposer. De afdrukgegevens worden eveneens verwijderd als het dialoogvenster Canon PageComposer wordt gesloten zonder de gegevens af te drukken. Raadpleeg de Helpfunctie van Canon PageComposer Voor meer informatie over Canon PageComposer. U kunt de Helpfunctie weergeven door te klikken op [Help] in het menu [Help].
0952-04A De uitvoermethode wijzigen al naar gelang de afdrukgegevens of het aantal exemplaren Gegevens in verschillende afdrukstanden afdrukken binnen dezelfde gegevens Afdrukken met een rugmarge De uitvoermethode selecteren De afdrukgegevens 180 graden draaien Papier selecteren voor elke pagina 㻞㻜㻠㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-04C Gegevens in verschillende afdrukstanden afdrukken binnen dezelfde gegevens Bij het afdrukken van een document met pagina's in verschillende richtingen, kunt u de papieruitlijning en de rugmargeinstellingen voor de uitvoer opgeven. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Voer de volgende procedure uit. (1) Open het tabblad [Afwerking]. (2) Schakel het selectievakje [Afdrukken in verschillende afdrukstanden] in.
4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04E Afdrukken met een rugmarge U kunt een rugmarge instellen van 0 tot 30 mm voor het te bedrukken papier. Wanneer een rugmarge wordt opgegeven, wordt de positie van het paginabeeld aangepast om ruimte te maken voor de rugmarge. Op dit punt kunt u selecteren of het beeld moet worden verkleind zodat het in de resterende ruimte past. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Voer de volgende procedure uit. (1) Open het tabblad [Afwerking].
3 Stel de rugmarge in. (1) Klik op [Rugmarge]. (2) Geef alle instellingen op. Zie de Helpfunctie voor meer informatie over elke instelling. "De helpfunctie gebruiken" (3) Klik op [OK]. Het tabblad [Afwerking] wordt opnieuw weergegeven. 4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04F De uitvoermethode selecteren U kunt voorafgaand aan het afdrukken de papieruitvoermethode selecteren. De afdrukken van een complete taak worden gegroepeerd. Afdrukken van een complete taak worden gesorteerd. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Geef de instelling op voor [Afwerking]. (1) Open het tabblad [Afwerking].
3 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04H De afdrukgegevens 180 graden draaien U kunt afdrukken met de afdrukgegevens 180 graden gedraaid wanneer de invoerrichting van het in de papierbron geplaatste papier niet overeenkomt met de afdrukstand van het document. Deze optie is handig voor het afdrukken van enveloppen en indexkaarten die alleen in een bepaalde richting kunnen worden geplaatst. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma.
4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04J Papier selecteren voor elke pagina U kunt voor elke pagina afzonderlijk het papier selecteren, bijvoorbeeld om op te geven dat alleen de omslag op een andere papiersoort moet worden afgedrukt. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Geef de instelling op voor [Papierselectie]. (1) Open het tabblad [Papierbron]. (2) Selecteer de pagina's waarvoor u de papiersoort wilt opgeven.
OPMERKING Het voorbeeldvenster gebruiken om een papierbron op te geven U kunt een papierbron ook opgeven door op de papierbron of op [Auto] te klikken in het voorbeeld wanneer [ geselecteerd. 4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04K De beeldkwaliteit of grijsschaal aanpassen Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken De tonerdichtheid aanpassen Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast 㻞㻝㻡㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-04L Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens Door de juiste modus te selecteren op basis van de inhoud van het document, kunt u afdrukken met de juiste instelling. Als u bijvoorbeeld [Foto's] selecteert voor het afdrukken van een foto, worden in de afdrukvoorkeuren de optimale instellingen aangebracht voor het afdrukken van foto's. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Geef de instelling op voor [Doel].
0952-04R Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken Als in een toepassing het formaat van beeldgegevens zoals van fotografische afbeeldingen wordt vergroot en afgedrukt, kunnen de afgedrukte afbeeldingen er oneffen of rafelig uitzien. U kunt dit soort afbeeldinggegevens met lage resolutie corrigeren en verbeteren. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Open het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen]. (1) Open het tabblad [Kwaliteit].
4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04S De tonerdichtheid aanpassen U kunt afdrukken met een aangepaste tonerdichtheid. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Open het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen]. (1) Open het tabblad [Kwaliteit]. (2) Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3 Pas de tonerdichtheid aan. (1) Selecteer [Tonerdichtheid]. (2) Selecteer de tonerdichtheid en pas deze aan. (3) Klik op [OK]. Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven.
4 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04U Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast U kunt afdrukken met aangepaste helderheid en contrast. 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Open het dialoogvenster [Grijswaarden Instellingen]. (1) Open het tabblad [Kwaliteit]. (2) Schakel het selectievakje [Handmatige grijswaarden instellingen] in. (3) Klik op [Grijswaarden Instellingen]. 3 Pas de helderheid en het contrast aan. (1) Open het tabblad [Grijswaarden Afstelling].
4 Klik op [OK]. Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven. 5 Klik op [OK]. Zie "Basisprocedure voor afdrukken" voor meer informatie over de basisprocedure voor afdrukken.
0952-04W De afdrukvoorkeuren registreren De standaardwaarden voor de afdrukvoorkeuren wijzigen U kunt de standaardwaarden wijzigen voor afdrukvoorkeuren die voor alle gegevens gelden. Als u bijvoorbeeld vaak dubbelzijdig afdrukt, hoeft u de instellingen niet steeds te veranderen als u de standaardwaarden voor [Pagina-opmaak] verandert. Veelgebruikte afdrukvoorkeuren opslaan (Een "Profiel" toevoegen/bewerken/verwijderen) U kunt veelgebruikte afdrukvoorkeuren opslaan als "Profielen.
0952-04X De standaardwaarden voor de afdrukvoorkeuren wijzigen 1 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] in de keuzelijst. 3 Wijzig de afdrukvoorkeuren op de tabbladen [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] en [Kwaliteit]. De instellingen die u hier wijzigt, worden de standaardwaarden. Zie de Helpfunctie voor meer informatie over de instellingen.
0952-04Y Veelgebruikte afdrukvoorkeuren opslaan (Een "Profiel" toevoegen/bewerken/verwijderen) Een "Profiel" toevoegen 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Wijzig de afdrukvoorkeuren op de tabbladen [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] en [Kwaliteit]. De inhoud die u hier opgeeft, wordt geregistreerd in "Profielen". Zie de Helpfunctie voor meer informatie over de instellingen. "De helpfunctie gebruiken" 3 Klik op [Toevoegen].
[Naam] Voer de naam in voor het profiel. U kunt maximaal 31 tekens invoeren. [Pictogram] U kunt een pictogram selecteren voor het "Profiel". [Opmerkingen] Voer een opmerking in voor het "Profiel". U kunt maximaal 255 tekens invoeren. [Instellingen weergeven] Open het dialoogvenster [Instellingen weergeven]. U kunt de huidige instellingen van het printerstuurprogramma controleren. 5 Klik op [OK] om het "Profiel" te registreren.
4 Klik op [OK]. ĺ Het instellingenscherm van het printerstuurprogramma wordt opnieuw weergegeven. Een toegevoegd "Profiel" verwijderen 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Klik op [Bewerken]. Als u niet op [Bewerken] kunt klikken "Profielen kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt" 3 Verwijder een "Profiel". (1) Selecteer het "Profiel" dat u wilt verwijderen. (2) Klik op [Verwijderen].
(3) Klik op [Ja]. 4 Klik op [OK]. ĺ Het instellingenscherm van het printerstuurprogramma wordt opnieuw weergegeven.
0952-050 Een "Profiel" selecteren 1 Open het instellingenscherm van het printerstuurprogramma. "Het instellingenscherm weergeven" 2 Selecteer een "Profiel". Als de naam van de printer is gewijzigd, kunnen toegevoegde "Profielen" niet meer worden gebruikt. Om het toegevoegde "Profiel" te kunnen gebruiken, wijzigt u de naam van de printer in de oude naam. Als u geen "Profiel" kunt selecteren "Profielen kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt" 3 Klik op [OK].
0952-051 De netwerkinstellingen configureren (De printer delen) De afdrukomgeving controleren Als u de printer gebruikt via een directe verbinding Het printerstuurprogramma installeren (LAN-verbinding) De netwerkinstellingen voor de printer wijzigen Wanneer u het IP-adres wijzigt (De poort wijzigen) Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving De afdrukserver configureren Installatie op clients 㻞㻟㻜㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-052 De afdrukomgeving controleren Wanneer u de printer deelt met meerdere computers, verschilt de instellingsprocedure al naar gelang uw omgeving. Als u de printer gebruikt via een directe verbinding Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving Als u één van de computers in een netwerk instelt als afdrukserver, kunt u de printer als volgt efficiënt beheren. U kunt alle taken van clients beheren op de afdrukserver.
0952-053 Als u de printer gebruikt via een directe verbinding U kunt deze printer rechtstreeks op een netwerk aansluiten. Wanneer u de printer via een rechtstreekse verbinding met het netwerk wilt gebruiken, voert u de volgende taken uit. 1. Installeer het printerstuurprogramma. "Het printerstuurprogramma installeren (LAN-verbinding)" 2. Geef de juiste netwerkinstellingen voor de printer op.
0952-054 Het printerstuurprogramma installeren (LAN-verbinding) U kunt het printerstuurprogramma op twee manieren installeren. De procedures voor het instellen van het IP-adres of het instellen van een poort voor het afdrukken in een netwerkomgeving hangt af van de installatiemethode. Hiermee worden de volgende handelingen die nodig zijn om te kunnen afdrukken, gelijktijdig uitgevoerd.
0952-055 Het IP-adres instellen U kunt het IP-adres op de volgende drie manieren instellen. Het IP-adres instellen met NetSpot Device Installer Het IP-adres instellen met NetSpot Device Installer van de meegeleverde cd-rom. Het IP-adres instellen met de opdracht ARP/PING Het IP-adres instellen met de opdracht ARP/PING vanaf de opdrachtprompt.
0952-056 Het IP-adres instellen met NetSpot Device Installer In dit gedeelte wordt beschreven hoe u NetSpot Device Installer gebruikt zonder het te installeren. Zie "NetSpot Device Installer installeren" voor meer informatie over de procedure voor installatie van NetSpot Device Installer. 1 Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. "De printer en computer aansluiten" 2 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten.
Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 5 Klik op [Starten] bij [NetSpot Device Installer voor TCP/IP]. Als de [Licentieovereenkomst] wordt weergegeven, leest u deze en klikt u op [Ja]. 6 Configureer het IP-adres. Als [Status] is ingesteld op [Not Configured] en het apparaat wordt weergegeven waarvan [Device Name] een MACadres is Wanneer apparaten worden getoond waarvoor het [IP Address] is ingesteld op [192.168.0.
2. Configureer het IP-adres. Wanneer u een IP-adres ophaalt via (De DHCP-server moet actief zijn.) 6HOHFWHHU >,3 $GGUHVV 6HWWLQJV@ ĺ >'+&3@ LQ KHW PHQX >'HYLFH@ Wanneer u een IP-adres toewijst via IP Address Pool (IP Address Pool moet worden opgegeven.) Raadpleeg de Helpfunctie bij NetSpot Device Installer voor meer informatie over IP Address Pool. (U kunt de Helpfunctie weergeven door te klikken op [Help] in het menu [Help].
Nadat de reset-bewerking is voltooid, zijn de instellingen actief. Installeer vervolgens het printerstuurprogramma. "Een poort configureren en het printerstuurprogramma installeren" Wanneer apparaten worden getoond waarvoor het [IP Address] is ingesteld op [192.168.0.215] 1. Selecteer het apparaat. 2. Selecteer [Protocol Settings] in het menu [Device]. 3. Configureer het IP-adres. (1) Geef alle instellingen op. (2) Klik op [OK].
(De RARP-daemon moet actief zijn.) [BOOTP] Hiermee wordt het IP-adres opgehaald met BOOTP. (De BOOTP-daemon moet actief zijn.) [DHCP] Hiermee wordt het IP-adres opgehaald via DHCP. (De DHCP-server moet actief zijn.) [IP Address] Voer het IP-adres van de printer in. [Subnet Mask] Voer het juiste subnetmasker in. [Gateway Address] Voer het juiste gatewayadres in. OPMERKING Wanneer [RARP] is geselecteerd U kunt geen waarde invoeren voor [IP Address].
0952-057 Het IP-adres instellen met de opdracht ARP/PING 1 Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. "De printer en computer aansluiten" 2 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten. 3 Open de opdrachtprompt. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ RI >3URJUDPPD V@ ĺ >%XUHDX DFFHVVRLUHV@ ĺ >2SGUDFKWSURPSW@ 4 Typ "arp -s " en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord.
Typ bijvoorbeeld: "ping 192.168.0.215 -l 479" ĺ Het IP-adres voor de printer is ingesteld. Het subnetmasker wordt automatisch ingesteld op basis van het IP-adres. Het gateway-adres wordt ingesteld op [0.0.0.0]. 6 Typ "exit" en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. ĺ De opdrachtprompt wordt gesloten. Installeer vervolgens het printerstuurprogramma.
0952-058 Het IP-adres configureren met behulp van het printerstatusvenster 1 Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. 2 # 3 Configureer het IP-adres. (1) Geef alle instellingen op. (2) Voer het beheerderswachtwoord in voor de printer (het wachtwoord dat is opgegeven in de Remote UI). Als geen wachtwoord is opgegeven, hoeft u hier geen wachtwoord in te voeren. (3) Klik op [OK].
(De BOOTP-daemon moet actief zijn.) [DHCP] Hiermee wordt het IP-adres opgehaald via DHCP. (De DHCP-server moet actief zijn.) [IP-adres] Voer het IP-adres van de printer in. [Subnetmasker] Voer het juiste subnetmasker in. [Gatewayadres] Voer het juiste gatewayadres in. OPMERKING Wanneer [RARP] is geselecteerd U kunt geen waarde invoeren voor [IP-adres]. Wanneer [BOOTP] of [DHCP] is geselecteerd U kunt geen waarde invoeren voor [IP-adres], [Subnetmasker] en [Gatewayadres].
0952-059 Een poort configureren en het printerstuurprogramma installeren De installatieprocedure verschilt per besturingssysteem. Gebruik de juiste procedure voor uw besturingssysteem. Windows Vista, 7 en Server 2008 Windows XP en Server 2003 Windows Vista, 7 en Server 2008 1 Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. "De printer en computer aansluiten" 2 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten. 3 Open de printermap.
6 Maak een poort. (1) Selecteer [Een nieuwe poort maken]. (2) Selecteer [Standard TCP/IP Port]. (3) Klik op [Volgende]. 7 Voer het IP-adres of de naam van de printer in. (1) Selecteer [Automatische detectie] of [TCP/IP-apparaat]. (2) Voer het IP-adres of de naam * van de printer in bij [Hostnaam of IP-adres]. * De op de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (3) Schakel het selectievakje [Query op printer uitvoeren en printerstuurprogramma automatisch selecteren] uit.
Als u niet zeker weet welke waarde bij [Hostnaam of IP-adres] moet worden ingevoerd De waarde die moet worden ingevoerd, hangt af van de manier waarop het IP-adres van de printer is ingesteld. Zie "Waarden voor het instellen van een poort" of raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. Als de printer niet wordt gedetecteerd Volg de instructies op het scherm en zoek opnieuw naar de printer, of zie "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" en geef een [Apparaattype] op. 8 Klik op [Bladeren].
Voor een 32-bits besturingssysteem Open de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [32bit] - [Driver]. Voor een 64-bits besturingssysteem Open de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [x64] - [Driver]. Als u niet zeker weet of u een 32-bits of een 64-bits besturingssysteem gebruikt "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 11 Open het INF-bestand. (1) Selecteer het INF-bestand. (2) Klik op [Openen]. 12 Klik op [OK]. 13 Klik op [Volgende].
14 Geef de printernaam op. (1) Voer een nieuwe naam in als u de printernaam wilt wijzigen. Wanneer [Als standaardprinter instellen] wordt weergegeven, geeft u aan of u de printer als de standaardprinter wilt gebruiken. (Windows Vista en Server 2008) (2) Klik op [Volgende]. ĺ De installatie wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja].
(1) Selecteer of u de printer wilt delen (of de computer waarop het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, moet worden gebruikt als afdrukserver). Zie "Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving" voor meer informatie over het delen van de printer (afdrukserveromgeving). Wanneer u de printer wilt delen, geeft u [Share-naam], [Locatie] of [Opmerking] op, al naar gelang van toepassing. (2) Klik op [Volgende]. 16 Klik op [Voltooien].
1 Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. "De printer en computer aansluiten" 2 Schakel de computer in en meld u bij Windows aan als gebruiker met beheerdersrechten. 3 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 4 Geef de [Wizard Printer toevoegen] weer. Dubbelklik op [Printer toevoegen]. Klik op [Een printer toevoegen]. 5 Klik op [Volgende].
6 Geef het gewenste type printer op. (1) Selecteer [Lokale printer die met deze computer is verbonden]. (2) Schakel het selectievakje [Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren] uit. (3) Klik op [Volgende]. 7 Maak een poort. (1) Selecteer [Een nieuwe poort maken]. (2) Selecteer [Standard TCP/IP Port]. (3) Klik op [Volgende]. 8 Klik op [Volgende].
9 Voer het IP-adres of de naam van de printer in. (1) Voer bij [Printernaam of IP-adres] het IP-adres of de naam * in van de printer. * De op de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (2) Klik op [Volgende]. Als u niet zeker weet welke waarde bij [Printernaam of IP-adres] moet worden ingevoerd De waarde die moet worden ingevoerd, hangt af van de manier waarop het IP-adres van de printer is ingesteld.
12 Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van de computer en klik op [Bladeren]. Als Cd-rom installatie wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten]. 13 Open de map waarin het printerstuurprogramma is opgenomen. (32-bits besturingssysteem) Open de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [32bit] - [Driver]. (64-bits besturingssysteem) Open de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [x64] - [Driver]. 14 Open het INF-bestand. (1) Selecteer het INF-bestand.
15 Klik op [OK]. 16 Klik op [Volgende]. 17 Geef de printernaam op. (1) Voer een nieuwe naam in als u de printernaam wilt wijzigen. Wanneer het bericht wordt weergegeven, selecteert u [Ja] of [Nee]. (2) Klik op [Volgende]. 18 Klik op [Volgende].
OPMERKING Wanneer u de printer deelt (Wanneer u de computer waarop het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, gebruikt als de afdrukserver). Zie "Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving" voor meer informatie over het delen van de printer (afdrukserveromgeving). Voer de volgende procedure uit. 1. Selecteer [Share-naam] en voer een naam in voor de gedeelde printer. 2. Klik op [Volgende]. 3. Het venster voor het invoeren van [Locatie] en [Opmerking] wordt weergegeven.
ĺ De installatie wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. Wanneer het volgende scherm wordt gesloten, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen. Wanneer de installatie is voltooid, worden een pictogram en een map voor deze printer gemaakt. "Na installatie" Zie "De netwerkinstellingen voor de printer wijzigen" als u de netwerkinstellingen voor de printer wilt wijzigen.
0952-05A De netwerkinstellingen voor de printer wijzigen De protocolinstellingen configureren De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen De netwerkinstellingen initialiseren Initialiseren via de Remote UI Initialiseren via de FTP-client Initialiseren met NetSpot Device Installer Initialiseren met de Reset-knop Netwerkinstellingen 㻞㻡㻣㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-05C De protocolinstellingen configureren In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het opgeven van de instellingen met de Remote UI. In de Remote UI kunt u de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. Zie "Let op (Protocolinstellingen)" voordat u de instellingen opgeeft. OPMERKING Wanneer u de instellingen opgeeft met andere software dan de Remote UI U kunt de instellingen ook opgeven met de volgende software.
4 Configureer de protocolinstellingen. IP-adresinstellingen DNS-instellingen WINS-instellingen FTP-instellingen De SNTP-instellingen configureren (De tijd voor de printer instellen via een SNTP-server) Instellingen multicast-herkenning IP-adresinstellingen [IP Address] Voer het IP-adres van de printer in. [Subnet Mask] Voer het subnetmasker in dat in het TCP/IP-netwerk wordt gebruikt. [Gateway Address] Voer het gatewayadres in dat in het TCP/IP-netwerk wordt gebruikt.
DNS-instellingen [Primary DNS Server Address] Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in. [Secondary DNS Server Address] Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in. [DNS Dynamic Update] Geef op of de functie DNS Dynamic Update moet worden gebruikt. [DNS Host Name] Geef de hostnaam op die aan de DNS-server moet worden toegevoegd. [DNS Domain Name] Geef de naam op van het domein waartoe de printer behoort. Typ bijvoorbeeld: "voorbeeld.com" In het volgende geval moet DNS worden gebruikt.
Ga verder met stap 5 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. FTP-instellingen Geef op of de FTP-server moet worden gebruikt. Ga verder met stap 5 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. De SNTP-instellingen configureren (De tijd voor de printer instellen via een SNTP-server) Als de DNS-server is geconfigureerd 1. Geef de naam van de SNTP-server op in [SNTP Server Name]. 2. Selecteer [Time Zone]. 3. Als u zomertijd wilt instellen, stelt u [Daylight Saving Time] in op [On].
Tijdzone De standaard tijdzones wereldwijd worden aangeduid in het verschil in uren (± maximaal 12 uur) ten opzichte van GMT* (± 0 uur). Een tijdzone is een regio waarin hetzelfde tijdsverschil geldt. * De tijd gemeten bij het Greenwich Observatory in Engeland wordt GMT (Greenwich Mean Time) genoemd. Zomertijd In sommige landen en regio's wordt de tijd vooruitgezet tijdens de zomer. Ga verder met stap 5 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties.
6 Klik op [Reset]. Nadat de reset-bewerking is voltooid, zijn de instellingen actief.
0952-05E Let op (Protocolinstellingen) Wanneer u het IP-adres instelt OPMERKING Als u het IP-adres hebt gewijzigd na de installatie van het printerstuurprogramma Geef de poort die moet worden gebruikt, opnieuw op in het printerstuurprogramma.
0952-05F De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen Meestal is het niet nodig de instelling te wijzigen omdat de transmissiesnelheid en overdrachtsmodus van het netwerk automatisch worden gedetecteerd. Als de printer niet goed kan communiceren met andere apparaten in het netwerk, stelt u de transmissiesnelheid en overdrachtsmodus handmatig in. In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het wijzigen van de transmissiesnelheid en overdrachtsmodus met de Remote UI.
4 Wijzig de transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk. (1) Selecteer de transmissiesnelheid en overdrachtsmodus op basis van uw omgeving. (2) Klik op [OK]. 5 Klik op [Reset]. Nadat de reset-bewerking is voltooid, zijn de instellingen actief.
0952-05H De netwerkinstellingen initialiseren Als u de netwerkinstellingen van de printer weer wilt instellen op de standaardwaarden, gebruikt u een van de volgende methoden. Initialiseren via de Remote UI U kunt de instellingen initialiseren door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. Initialiseren via de FTP-client U kunt de instellingen initialiseren door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
0952-05J Initialiseren via de Remote UI 1 Start de Remote UI en meld u aan als beheerder. "De Remote UI starten" 2 Selecteer [Network] in het menu [Device Manager]. 3 Klik op [Show Parameter List] bij [Network Interface]. 4 Klik op [Initialize Network Settings].
5 Klik op [Yes] om de netwerkinstellingen te initialiseren.
0952-05K Initialiseren via de FTP-client 1 Open de opdrachtprompt. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ RI >3URJUDPPD V@ ĺ >%XUHDX DFFHVVRLUHV@ ĺ >2SGUDFKWSURPSW@ 2 Typ "ftp " en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. Typ bijvoorbeeld: "ftp 192.168.0.215" Als u niet zeker bent van het IP-adres van de printer Raadpleeg de netwerkstatusafdruk ( "De printerinstellingen controleren") of raadpleeg uw netwerkbeheerder.
9 Typ "exit" en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. ĺ De opdrachtprompt wordt gesloten.
0952-05L Initialiseren met NetSpot Device Installer 1 Voer NetSpot Device Installer uit. "NetSpot Device Installer gebruiken" 2 Selecteer de printer waarvoor u de netwerkinstellingen wilt initialiseren. 3 Selecteer [Restore to Default Settings] in het menu [Device]. 4 Klik op [Ja] om de netwerkinstellingen te initialiseren. 5 Voer de volgende procedure uit. Als het bericht wordt weergegeven Klik op [OK].
Als het bericht wordt weergegeven Klik op [OK] en zet de printer uit en weer aan.
0952-05R Initialiseren met de Reset-knop 1 Schakel de printer uit. 2 Door de printer in te schakelen terwijl u op de reset-knop (A) indrukt, worden de netwerkinstellingen geïnitialiseerd. Druk de reset-knop in met de punt van een balpen of iets degelijks.
0952-05S Netwerkinstellingen OPMERKING De itemnamen In de volgende tabel gelden de tekens tussen haakjes uitsluitend voor de FTP-client. Het item "Device Name (SYS_NAME)" wordt bijvoorbeeld als volgt weergegeven, afhankelijk van de toepassing.
[Ethernet Driver Setting] (NETWORK_SPEED) De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk (AUTO_SENSE, 10_HALF_DX, 10_FULL_DX, 100_HALF_DX, 100_FULL_DX) AUTO_SENSE [SNMP v. 1] (SNMP_V1_ACCESS_ENB) Toegang via het protocol SNMP v. 1 YES [SNMP v. 3] (SNMP_V3_ACCESS_ENB) Toegang via het protocol SNMP v. 3 NO [Community Name] (PUB_COMMUNITY) De community-naam van SNMP (0 tot 32 tekens) public [Access Rights] (SNMP_V1_ACCESS_MODE) De werkingsmodus van de SNMP v.
[Do Not Respond to Specified Addresses] (SLP_CONT_MODE) worden uitgevoerd door gebruikers die zijn opgegeven bij [IP Addresses] (Accept, Reject) Accept [IP Addresses] (SLP_CONT_LIST) De IP-adressen waarvoor uitvoering van multicastherkenningsopdrachten is geblokkeerd (Leeg) [Restrict MAC Address Access] (MAC_CONT_ENB) Hiermee kunt u de gebruikers beperken die toegang hebben NO [Permit Specified Addresses] [Reject Specified Addresses] (MAC_CONT_MODE) Toegang accepteren of weigeren van gebruikers di
(0 tot 64 tekens) [Link] (DOWNLOAD_SITE_NAME) De koppelingen die bij [Support Links] in de Remote UI worden weergegeven (0 tot 32 tekens) Download Service [URL] (DOWNLOAD_SITE_URL) De URL die bij [Support Links] in de Remote UI wordt weergegeven (0 tot 128 tekens) http://www. canon.
[Primary DNS Server Address] (DNS_ADDR) Het IP-adres van de primaire DNS-server 0.0.0.0 [Secondary DNS Server Address] (DNS_ADDR2) Het IP-adres van de secundaire DNS-server 0.0.0.
0952-05U Wanneer u het IP-adres wijzigt (De poort wijzigen) Als u na de installatie van het printerstuurprogramma het IP-adres of de naam van de printer hebt gewijzigd (de op de DNS-server te registreren DNS-naam), moet u in het printerstuurprogramma de te gebruiken poort wijzigen. U kunt pas afdrukken nadat u de poort hebt gewijzigd. 1 Open de printermap.
(2) Klik op [Nieuwe poort]. 5 Klik op [Volgende]. 6 Voer het nieuwe IP-adres of de nieuwe naam van de printer in. (1) Voer bij [Printernaam of IP-adres] het IP-adres of de naam * in van de nieuwe printer. * De op de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (2) Klik op [Volgende]. Als u niet zeker weet welke waarde bij [Printernaam of IP-adres] moet worden ingevoerd De waarde die moet worden ingevoerd, hangt af van de manier waarop het IP-adres van de printer is ingesteld.
Klik op [Voltooien]. 8 Klik op [Sluiten]. 9 Klik op [Toepassen]. 10 Klik op [OK].
OPMERKING Een overbodige poort verwijderen Selecteer op het tabblad [Poorten] de poort die u wilt verwijderen en klik op [Poort verwijderen].
0952-05W Waarden voor het instellen van een poort Bij het proces voor het toevoegen van een poort verschilt de bij [Printernaam of IP-adres] op te geven waarde in het hieronder weergegeven scherm, afhankelijk van de methode voor het instellen van het IP-adres van de printer. Als u het IP-adres handmatig aan de printer wilt toewijzen (Als u het te gebruiken IP-adres kent) Geef het IP-adres op bij [Printernaam of IP-adres].
0952-05X Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving, kunt u afdrukken vanaf andere computers (clients) die niet rechtstreeks met deze printer zijn verbonden. De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, heet de "afdrukserver" en de computers die de printer gebruiken via de afdrukserver, worden "clients" genoemd. Als u de afdrukserver instelt, kunt u de printer bovendien als volgt efficiënt beheren.
OPMERKING Aandachtspunten bij het downloaden en installeren van het printerstuurprogramma Als op de afdrukserver een 64-bits besturingssysteem wordt uitgevoerd, wordt vanwege een Windows-restrictie de downloadinstallatie niet ondersteund voor client-computers waarop een van de volgende 32-bits besturingssystemen is geïnstalleerd.
0952-05Y De afdrukserver configureren Controleer de instellingen van uw netwerkomgeving voordat u de afdrukserver configureert. "De instellingen van uw netwerk controleren" 1 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 2 Open het tabblad [Delen]. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer vervolgens [Delen] in de keuzelijst. 1.
Klik op [Doorgaan] als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven. Installeer vervolgens het extra printerstuurprogramma aan de hand van de volgende procedure. 4 Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van de computer en klik op [Extra stuurprogramma's]. Als Cd-rom installatie wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten]. OPMERKING Wanneer u een extra stuurprogramma bijwerkt (vervangend stuurprogramma) Voer de volgende procedure uit. 1.
* Selecteer als volgt het extra stuurprogramma, afhankelijk van het besturingssysteem op de afdrukserver. Afdrukserver Te selecteren extra stuurprogramma 32-bits besturingssysteem Schakel het selectievakje [x64] in. 64-bits besturingssysteem (Windows XP en Server 2003) Schakel het selectievakje [Windows XP en Windows Server 2003] in voor de kolom [Versie]. 64-bits besturingssysteem (Windows Vista, 7 en Server 2008) Schakel het selectievakje [x86] in voor de kolom [Processor].
9 Klik op [OK]. ĺ De installatie van het extra printerstuurprogramma wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. Wanneer het volgende scherm wordt gesloten, kunt u de cd-rom uit het station verwijderen. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Ja]. 10 Klik op [Sluiten] of op [OK].
ĺ Het printerpictogram verandert in het gedeelde-printerpictogram. BELANGRIJK De instellingen voor het delen van de printer uitschakelen U kunt de volgende procedure gebruiken om deze instellingen te wissen. Selecteer [Deze printer niet delen] op het tabblad [Delen]. Schakel het selectievakje [Deze printer delen] uit op het tabblad [Delen]. Als [Opties voor delen wijzigen] wordt weergegeven, klikt u op [Opties voor delen wijzigen].
0952-060 De instellingen van uw netwerk controleren Controleer aan de hand van de volgende procedure de instellingen van uw netwerkomgeving voordat u de afdrukserver configureert. 1 Voer de volgende procedure uit. 6HOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ LQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ NOLN YHUYROJHQV RS >1HWZHUN HQ ,QWHUQHW YHUELQGLQJHQ@ ĺ [Netwerkverbindingen]. 6HOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ LQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ NOLN YHUYROJHQV RS >1HWZHUNVWDWXV HQ WDNHQ ZHHUJHYHQ@ ĺ [Netwerkverbindingen beheren].
Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 3 Controleer of [Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken] is geselecteerd. (1) Controleer of het selectievakje [Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken] is ingeschakeld. (Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u het in.) (2) Klik op [OK].
0952-061 Installatie op clients U kunt het printerstuurprogramma op twee manieren op een clientcomputer installeren: Via een lokale installatie of een downloadinstallatie. Lokale installatie U kunt het printerstuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde cd-rom. "Eenvoudige installatie" Installatie via download U kunt het printerstuurprogramma zonder de meegeleverde cd-rom installeren door het stuurprogramma van de afdrukserver te downloaden.
0952-062 Installatie vanuit de printermap De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma vanuit de printermap verschilt al naar gelang uw besturingssysteem. Raadpleeg de procedure voor uw besturingssysteem. Windows Vista, 7 en Server 2008 Windows XP en Server 2003 Windows Vista, 7 en Server 2008 1 Schakel de computer in en meld u aan bij Windows. 2 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 3 Klik op [Een printer toevoegen].
5 Klik op [De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst]. 6 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer [Een gedeelde printer op naam selecteren]. (2) Klik op [Volgende]. 7 Selecteer een gedeelde printer. (1) Selecteer een gedeelde printer op de afdrukserver. (2) Klik op [Selecteren].
OPMERKING Het netwerkpad rechtstreeks invoeren Geef het netwerkpad op als "\\naam afdrukserver (computernaam van afdrukserver)\printernaam." 8 Klik op [Stuurprogramma installeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 9 Klik op [Volgende]. Wanneer [Als standaardprinter instellen] wordt weergegeven, geeft u aan of u de printer als de standaardprinter wilt gebruiken. (Windows Vista en Server 2008) 10 Klik op [Voltooien].
Windows XP en Server 2003 1 Schakel de computer in en meld u aan bij Windows. 2 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 3 Geef de [Wizard Printer toevoegen] weer. Klik op [Een printer toevoegen]. Dubbelklik op [Printer toevoegen]. 4 Klik op [Volgende].
5 Selecteer een printertype. (1) Selecteer [Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden]. (2) Klik op [Volgende]. 6 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer [Verbinding maken met deze printer (of selecteer deze optie en klik op Volgende)]. (2) Klik op [Volgende]. 7 Selecteer een gedeelde printer. (1) Selecteer een gedeelde printer op de afdrukserver. (2) Klik op [Volgende].
Als het dialoogvenster [Verbinding maken met printer] wordt weergegeven Volg de aanwijzingen in het bericht. OPMERKING Het netwerkpad rechtstreeks invoeren Geef het netwerkpad op als "\\naam afdrukserver (computernaam van afdrukserver)\printernaam." 8 Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, selecteert u of u deze printer wel of niet als standaardprinter wilt instellen. (1) Als u de printer wilt instellen als standaardprinter, selecteert u [Ja]. (2) Klik op [Volgende]. 9 Klik op [Voltooien].
0952-063 Installeren vanuit [Windows Verkenner] 1 Schakel de computer in en meld u aan bij Windows. 2 Open [Windows Verkenner]. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ RI >3URJUDPPD V@ ĺ >%XUHDX DFFHVVRLUHV@ ĺ >:LQGRZV 9HUNHQQHU@ 3 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer de afdrukserver bij [Mijn netwerklocaties] of [Netwerk]. (2) Dubbelklik op het gedeelde-printerpictogram of sleep het pictogram naar de printermap.
0952-064 De printer beheren Software voor het beheren van de printer Remote UI FTP-client NetSpot Device Installer De printerinstellingen controleren 㻟㻜㻞㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-065 Software voor het beheren van de printer U kunt de printer beheren met de volgende software. Aangezien de items die u kunt beheren verschillen al naar gelang de software, gebruikt u de software op basis van uw omgeving of van het item dat u wilt beheren.
0952-066 Remote UI Met de Remote UI kunt u de printer beheren via een webbrowser. Er is geen specifieke software nodig. De Remote UI kan worden bediend via een webbrowser. U hebt geen specifieke software nodig om de Remote UI te gebruiken. U kunt de printer beheren vanaf een externe locatie. Door de printer via een netwerk te bedienen vanuit de webbrowser, kunt u de printer beheren vanaf een computer op een externe locatie.
0952-067 De Remote UI starten U kunt de Remote UI op twee manieren starten. De Remote UI starten vanuit het printerstatusvenster De Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser starten Zie "Let op (Remote UI)" voordat u de Remote UI start. De Remote UI starten vanuit het printerstatusvenster 1 Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. 2 Selecteer [Remote UI] in het menu [Opties]. Als u [Remote UI] niet kunt selecteren Controleer het volgende.
OPMERKING Wanneer u de beheerdersmodus verlaat Klik op [Log Out]. De Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser starten 1 Start de webbrowser. 2 Typ "http:///" in het adresveld en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. Typ bijvoorbeeld: "http://192.168.0.215/" Als de hostnaam van de printer is geregistreerd op de DNS-server, kunt u ["hostnaam"."domeinnaam"] in plaats van het IP-adres invoeren. Typ bijvoorbeeld: "http://mijn_printer.xy_afd.bedrijf.
Meld u zo nodig aan als beheerder. Door u aan te melden als beheerder, kunt u alle bewerkingen uitvoeren en alle instellingen configureren van de Remote UI. (1) Voer een wachtwoord in bij [Administrator Password]. Als het beheerderswachtwoord niet is opgegeven, hoeft u hier geen wachtwoord in te voeren. (2) Klik op [Log In]. OPMERKING Wanneer u de beheerdersmodus verlaat Klik op [Log Out].
0952-068 Let op (Remote UI) OPMERKING Wanneer u een proxyserver gebruikt Bij de instellingen voor de proxyserver van de webbrowser voegt u het IP-adres van de printer toe aan [Uitzonderingen] (de adressen waarvoor geen gebruik wordt gemaakt van de proxyserver). De instellingen verschillen al naar gelang de netwerkomgeving. Neem contact op met de netwerkbeheerder. Cookies Configureer uw webbrowser om cookies in te schakelen.
0952-069 De Remote UI inschakelen In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het inschakelen van de Remote UI via het printerstatusvenster. OPMERKING Wanneer u de Remote UI inschakelt met andere software U kunt de Remote UI ook inschakelen met de volgende software. "FTP-client" U kunt de Remote UI inschakelen door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. 1 Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam.
4 Klik op [OK]. 5 Start de printer opnieuw op. (Schakel de printer uit, wacht 10 seconden of langer en schakel de printer weer in.) Nadat de printer opnieuw is opgestart, is de Remote UI ingeschakeld.
0952-06A Schermindeling van de Remote UI (Details van elke instellingenpagina) (1) Hiermee wordt de bovenste pagina van de Remote UI weergegeven. (2) Hiermee wordt de hiërarchie van de weergegeven pagina weergegeven. Wanneer u op een weergegeven paginanaam klikt, wordt de pagina met die naam weergegeven. (3) Wanneer u zich aanmeldt als beheerder, voert u het beheerderswachtwoord in.
(1) [Device Status] Hier worden berichten over de printerstatus weergegeven. Afhankelijk van de printerstatus, verandert de kleur van het indicatielampje als volgt. (groen) De printer bevindt zich in de normale staat. (De printer is klaar voor gebruik of staat in de slaapstand.) (geel) Enige aandacht is nodig maar deze status heeft geen invloed op de afdruktaak. (Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven.) (rood) Afdrukken is om een bepaalde reden niet mogelijk.
De pagina [Information] Toont de printergegevens, beveiligingsinstellingen, enzovoort. (1) [Device Information] Toont algemene informatie over de printer. Door op [Change] te klikken, wordt de pagina [Change Device Information] weergegeven. Raadpleeg de Helpfunctie voor meer informatie over de pagina [Change Device Information]. ].) (U kunt de Helpfunctie weergeven door te klikken op [ (2) [Language] Toont de huidige weergavetaal die in de Remote UI wordt gebruikt.
OPMERKING De instellingen wijzigen U kunt de instellingen alleen wijzigen wanneer u zich als beheerder hebt aangemeld. De pagina [Features] Toont de maximale afdruksnelheid, het totale aantal afgedrukte pagina's, enzovoort. De pagina [Network] Toont de netwerkinstellingen voor de printer, enzovoort. (1) [Network Interface] Toont informatie over de netwerkinterface, enzovoort.
OPMERKING De instellingen wijzigen U kunt de instellingen alleen wijzigen wanneer u zich als beheerder hebt aangemeld. Nadat u de netwerkinstellingen hebt gewijzigd, klikt u op [Reset]. Nadat de reset-bewerking is voltooid, zijn de instellingen actief.
0952-06C De weergavetaal van de Remote UI wijzigen Selecteer Chinese, English, French, German, Italian, Spanish of Japanese als weergavetaal voor de Remote UI. 1 Selecteer [Information] in het menu [Device Manager]. 2 Klik op [Change] bij [Language]. Als [Change] niet wordt weergegeven Meld u aan als beheerder. "De Remote UI starten" 3 Wijzig de weergavetaal. (1) Selecteer een weergavetaal. (2) Klik op [OK].
㻟㻝㻣㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-06E FTP-client In de FTP-client kunt u de netwerkinstellingen, beveiligingsinstellingen en dergelijke opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. Er is geen specifieke software nodig. U kunt de FTP-client openen via de opdrachtprompt van Windows. U hebt geen specifieke software nodig om de FTP-client te gebruiken. U kunt de netwerkinstellingen tegelijkertijd opgeven.
6 Bewerk het configuratiebestand in Kladblok of een vergelijkbare teksteditor. Zie "Netwerkinstellingen" voor meer informatie over elke optie. 7 Typ "put CONFIG" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Geef bij de bestandsnaam op die u bij het downloaden van het configuratiebestand hebt ingevoerd. 8 Typ "get reset" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. ĺ Nadat de reset-bewerking is voltooid, zijn de instellingen actief.
0952-06F NetSpot Device Installer NetSpot Device Installer is de Canon-software die op de meegeleverde cd-rom beschikbaar is. U hoeft NetSpot Device Installer niet te installeren. U kunt NetSpot Device Installer rechtstreeks vanaf de cd-rom starten zonder het programma te installeren. U kunt NetSpot Device Installer desgewenst ook op een computer installeren. U kunt de verschillende printerstatussen controleren.
NetSpot Device Installer.
0952-06H NetSpot Device Installer installeren U kunt NetSpot Device Installer ook gebruiken zonder het programma te installeren. "NetSpot Device Installer gebruiken" BELANGRIJK Richtlijnen bij het installeren van NetSpot Device Installer Sluit alle overige toepassingen voordat u met de installatie begint. Een gebruiker zonder beheerdersrechten kan de installatie niet uitvoeren. Als u de installatie wilt uitvoeren, moet u zich aanmelden als gebruiker met beheerdersrechten.
4 Open de mappen [NetSpot_Device_Installer] - [Windows]. 5 Dubbelklik op [nsdisetup.exe]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 6 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst en klik vervolgens op [Yes].
7 Start de installatie. (1) Controleer de installatielocatie. Klik op [Browse] en selecteer een map als u de installatiemap wilt wijzigen. Als u NetSpot Device Installer niet wilt toevoegen aan het menu [Start], schakelt u het selectievakje [Add to Start Menu] uit. (2) Klik op [OK]. Klik op [Ja] wanneer het volgende scherm verschijnt. 8 Klik op [OK]. 9 Klik op [Cancel].
OPMERKING Invoegtoepassingen U kunt de functies van NetSpot Device Installer uitbreiden door invoegtoepassingen te installeren. Raadpleeg het leesmij-bestand bij NetSpot Device Installer voor meer informatie over invoegtoepassingen. U kunt het leesmij-bestand weergeven door te klikken op [ scherm [Extra software] van de cd-rom-installatie.
0952-06J NetSpot Device Installer gebruiken Procedure voor het uitvoeren van NetSpot Device Installer U kunt NetSpot Device Installer op één van de volgende manieren uitvoeren. De geïnstalleerde versie van NetSpot Device Installer uitvoeren NetSpot Device Installer uitvoeren vanaf de meegeleverde cd-rom De geïnstalleerde versie van NetSpot Device Installer uitvoeren 1 Voer NetSpot Device Installer uit.
Als het bovenstaande scherm niet wordt weergegeven "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. 3 Klik op [Starten] bij [NetSpot Device Installer voor TCP/IP]. Als de [Licentieovereenkomst] wordt weergegeven, leest u deze en klikt u op [Ja].
0952-06K NetSpot Device Installer verwijderen De procedure voor het verwijderen van software is de procedure waarbij de computer wordt teruggezet op de status van voor de installatie van de software. Voer de volgende procedure uit om NetSpot Device Installer te verwijderen. 1 Verwijder NetSpot Device Installer. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ RI >3URJUDPPD V@ ĺ >1HW6SRW 'HYLFH ,QVWDOOHU@ ĺ >8QLQVWDOO 1HW6SRW Device Installer].
0952-06L De printerinstellingen controleren U kunt de printerstatus, de netwerkinstellingen, en dergelijke controleren door een statusafdruk te maken. De netwerkstatusafdruk is ontworpen om te worden afgedrukt op A4-papier. Zorg er dus voor dat A4-papier is geplaatst. U kunt de netwerkinstellingen en dergelijke ook controleren met de volgende software. "Remote UI" "FTP-client" "NetSpot Device Installer" 1 Plaats papier van A4-formaat in de multifunctionele lade of de papierlade.
Als de statusafdruk niet wordt afgedrukt "Er kan niet worden afgedrukt (USB-verbinding)" "Er kan niet worden afgedrukt (LAN-verbinding)" "Er kan niet worden afgedrukt (via de afdrukserver)" 㻟㻟㻜㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-06R Problemen oplossen Problemen met de printereenheid Er kan niet worden afgedrukt De printer doet er lang over om de afdruktaak te starten U kunt de printer niet inschakelen Alle indicatielampjes van de netwerkinterface zijn uit Problemen met het stuurprogramma U kunt het printerstuurprogramma niet installeren U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd Profielen kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt De status v
0952-06S Er kan niet worden afgedrukt Welke oplossing van toepassing is wanneer er niet kan worden afgedrukt, is afhankelijk van uw omgeving. Gebruik de oplossing die voor uw omgeving van toepassing is.
0952-06U Er kan niet worden afgedrukt (USB-verbinding) Als u niet kunt afdrukken wanneer de printer via een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u het probleem aan de hand van de onderstaande vragen. Is de printer ingeschakeld? Ingeschakeld Naar Uitgeschakeld Schakel de printer in. Kan niet worden ingeschakeld "U kunt de printer niet inschakelen" Controleer de indicatielampjes op de printer. Het indicatielampje (Papier plaatsen) knippert.
Aangesloten Probeer het volgende. Als u een hub gebruikt, sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer. Als u een lange USB-kabel gebruikt, vervangt u die door een korte kabel. Als u over een andere USB-kabel beschikt, gebruikt u die. Als er nog steeds niet wordt afgedrukt, ga dan verder naar . Niet aangesloten Sluit de kabel goed aan.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. "Het printerstuurprogramma verwijderen" "Het printerstuurprogramma installeren" De te gebruiken poort is niet aangetroffen. Is bidirectionele communicatie ingeschakeld? "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Ingeschakeld Niet ingeschakeld Naar Schakel bidirectionele communicatie in en start de computer en printer opnieuw. Probeer het volgende.
0952-06W Er kan niet worden afgedrukt (LAN-verbinding) Als u niet kunt afdrukken wanneer de printer via een LAN-kabel op de computer is aangesloten, controleert u het probleem aan de hand van de onderstaande vragen. Is de printer ingeschakeld? Ingeschakeld Naar Uitgeschakeld Schakel de printer in. Kan niet worden ingeschakeld "U kunt de printer niet inschakelen" Controleer de indicatielampjes op de printer.
Aangesloten Niet aangesloten Naar Sluit de kabel goed aan. "De printer en computer aansluiten" Controleer de indicatielampjes op de netwerkinterface. Het indicatielampje LNK brandt. Naar Het indicatielampje 100 brandt. Het indicatielampje ERR brandt. De hardware van de printer bevindt zich in een abnormale staat. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer om service aan te vragen. Alle indicatielampjes zijn uit.
Controleer met behulp van de PING-opdracht of het IP-adres juist is ingesteld. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Ingesteld Naar Niet ingesteld Stel het IP-adres goed in. "Het IP-adres instellen" Is de te gebruiken poort juist geselecteerd? "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Geselecteerd Niet geselecteerd De te gebruiken poort is niet aangetroffen. Het IP-adres is gewijzigd. Naar Selecteer de juiste poort. Maak een poort.
Kunt u afdrukken vanaf een andere computer (LAN-verbinding)? Wordt afgedrukt Wordt niet afgedrukt Schakel alle residente software uit, met inbegrip van beveiligingssoftware. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer.
0952-06X Er kan niet worden afgedrukt (via de afdrukserver) Als u niet kunt afdrukken wanneer de printer wordt gebruikt via de afdrukserver, controleert u het probleem aan de hand van de onderstaande vragen. Is de printer ingeschakeld? Ingeschakeld Naar Uitgeschakeld Schakel de printer in. Kan niet worden ingeschakeld "U kunt de printer niet inschakelen" Controleer de indicatielampjes op de printer. Het indicatielampje (Papier plaatsen) knippert.
Aangesloten Niet aangesloten Naar Sluit de kabel goed aan. "De printer en computer aansluiten" Kan uw computer verbinding maken met de afdrukserver of de gedeelde printer? Kan verbinding maken Naar Kan geen verbinding maken "De afdrukserver waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet gevonden" "Er is geen toegang tot de gedeelde printer" Probeer het volgende. De afdrukserver is op de juiste manier met het netwerk verbonden.
"Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Wordt weergegeven Naar Wordt niet weergegeven Breng de netwerkbeheerder van het probleem op de hoogte. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. "Het printerstuurprogramma verwijderen" "Installatie op clients" Wanneer u het printerstuurprogramma opnieuw installeert, verandert u van installatiemethode.
0952-06Y De afdrukserver waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet gevonden Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De LAN-kabel is niet goed aangesloten. Oplossing Sluit de afdrukserver op de juiste wijze met de LAN-kabel aan op de clientcomputer. De afdrukserver is niet opgestart. Oplossing Start de afdrukserver op. De printer is niet opgegeven als gedeelde printer. Oplossing Geef de printer op als gedeelde printer.
0952-070 Er is geen toegang tot de gedeelde printer Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De gebruiker van de gewenste computer is niet geregistreerd of er is geen wachtwoord opgegeven. Oplossing Registreer de gebruiker van de te gebruiken computer of specificeer het wachtwoord op de afdrukserver. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. Het pad naar het netwerk is niet juist. Controleer printers in de afdrukserver.
0952-071 De printer doet er lang over om de afdruktaak te starten De printer koelt zichzelf af zodat de afdrukkwaliteit behouden blijft (met name na het afdrukken van papier met een smallere breedte). Oplossing Een ogenblik geduld. De printer koelt de binnenkant automatisch af. Nadat de binnenkant is afgekoeld, wordt het afdrukken hervat. Dit probleem kan zich bij sommige toepassingen voordoen afhankelijk van het te verwerken type afdrukgegevens.
0952-072 U kunt de printer niet inschakelen Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het netsnoer is niet op de wandcontactdoos aangesloten. Oplossing Sluit de stekker van het netsnoer aan op een wandcontactdoos. De printer is aangesloten op een verlengsnoer of op een meervoudige stekkerdoos. Oplossing Sluit het netsnoer rechtstreeks aan op de wandcontactdoos. De zekeringen zijn gesprongen.
0952-073 Alle indicatielampjes van de netwerkinterface zijn uit Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De LAN-kabel is niet goed aangesloten of defect. Oplossing 1 Maak de LAN-kabel los en sluit deze vervolgens opnieuw aan. Oplossing 2 Vervang de LAN-kabel door een andere kabel en sluit die vervolgens aan. De kabel is aangesloten op de UP-LINK-poort (cascade) op de hub.
0952-074 U kunt het printerstuurprogramma niet installeren Als er zich een probleem voordoet tijdens de installatie Selecteer in de volgende lijst het probleem dat zich tijdens de installatie voordoet.
0952-075 De printer wordt niet automatisch herkend (Eenvoudige installatie) Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De printer is niet ingeschakeld. Oplossing Schakel de printer in. De USB-kabel is niet goed aangesloten. Oplossing Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de computer.
0952-076 Er kan niet naar de printer worden gezocht (Automatische installatie) Als niet naar de printer kan worden gezocht (en er geen apparaten worden weergegeven in [Lijst met printers]), voert u de volgende procedure uit. 1 Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. "De printer en computer aansluiten" 2 Klik op [Opnieuw automatisch zoeken] om nogmaals op het netwerk naar de printer te zoeken.
0952-077 U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen Voer de volgende procedure uit. Oplossing 1 Start het verwijderprogramma rechtstreeks vanaf de meegeleverde cd-rom en verwijder het printerstuurprogramma. "Het verwijderprogramma starten vanaf de cd-rom" "Het printerstuurprogramma verwijderen" Oplossing 2 (Alleen wanneer aangesloten via USB) Verwijder het USB-stuurprogramma.
0952-078 Het verwijderprogramma starten vanaf de cd-rom 1 Plaats de meegeleverde cd-rom "User Software" in het cd-romstation van uw computer. Klik op [Afsluiten] wanneer het volgende bericht verschijnt. Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven Selecteer [Map openen en bestanden weergeven] en ga verder met Stap 4. 2 Open [Deze computer] of [Computer].
4 Open de map waarin het verwijderprogramma is opgenomen. Voor een 32-bits besturingssysteem Open de mappen [Dutch] - [32bit] - [MISC]. Voor een 64-bits besturingssysteem Open de mappen [Dutch] - [x64] - [MISC]. 5 Dubbelklik op het EXE-bestand.
Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan] of op [Ja]. Zie "Het printerstuurprogramma verwijderen" voor meer informatie over het verwijderen.
0952-079 Het USB-stuurprogramma verwijderen Verwijder het USB-stuurprogramma in de volgende omstandigheden. Als het via een USB-verbinding geïnstalleerde printerstuurprogramma niet correct kan worden verwijderd Als u het printerstuurprogramma niet juist kunt installeren, zelfs nadat u het programma opnieuw hebt geïnstalleerd Zorg er bij het verwijderen van het USB-stuurprogramma voor dat u de volgende procedure uitvoert.
4 Open [Apparaatbeheer]. 1. Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start]. 2. .OLN RS >3UHVWDWLHV HQ RQGHUKRXG@ ĺ >6\VWHHP@ 3. 2SHQ KHW WDEEODG >+DUGZDUH@ ĺ >$SSDUDDWEHKHHU@ 1. Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start]. 2. .OLN RS >+DUGZDUH HQ JHOXLGHQ@ RI >+DUGZDUH@ ĺ >$SSDUDDWEHKHHU@ 1. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ ĺ >6\VWHHP@ 2. 2SHQ KHW WDEEODG >+DUGZDUH@ ĺ >$SSDUDDWEHKHHU@ 1. Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start]. 2.
Als het USB-stuurprogramma wordt weergegeven bij [Overige apparaten] Selecteer het USB-stuurprogramma dat wordt weergegeven als [Onbekend apparaat] en verwijder het stuurprogramma. 7 Klik op [OK]. 8 Klik op [ ] om het dialoogvenster [Apparaatbeheer] te sluiten. 9 Maak de USB-kabel los van de computer en start Windows opnieuw.
0952-07A De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd Als [Spooling op host] (bepaalt of de afdrukgegevens al dan niet op de computer worden verwerkt) is ingesteld op [Uitgeschakeld], kunt u de instellingen van het stuurprogramma niet wijzigen omdat sommige opties niet beschikbaar zijn. U kunt de instellingen wijzigen door [Spooling op host] te wijzigen in [Auto] met behulp van de volgende procedure. 1 Open de printermap.
0952-07C Profielen kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt Wanneer de selectievakjes [Profielselectie toestaan] en [Instelling bewerken toestaan] zijn uitgeschakeld, is het selecteren en bewerken van een profiel beperkt. Als u een profiel wilt selecteren of bewerken, schakelt u het selectievakje in aan de hand van de volgende procedure. 1 Open de printermap.
U moet over beheerdersrechten beschikken om de instelling te kunnen wijzigen. Neem contact op met de systeembeheerder. 4 Klik op [OK].
0952-07E De status van de papierinvoer kan niet automatisch worden opgehaald Als u de instellingen voor Lade 2 (optioneel) niet kunt opgeven bij [Papierbron] of [Papierformaten registreren], geeft u de status van de papierinvoer op aan de hand van de volgende procedure. 1 Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen voor printer] in de keuzelijst.
Verwijder de papierinvoer en installeer deze weer. Als de status van de papierinvoer ook niet kan worden opgehaald door de papierinvoer opnieuw te installeren, volgt u de onderstaande procedure en zorgt u ervoor dat printer en computer met elkaar kunnen communiceren. "Er kan niet worden afgedrukt (USB-verbinding)" "Er kan niet worden afgedrukt (LAN-verbinding)" "Er kan niet worden afgedrukt (via de afdrukserver)" 4 Klik op [OK].
0952-07F Papierstoringen Raadpleeg "Let op (Papierstoringen)" voordat u een papierstoring verhelpt. Wanneer papier vastloopt tijdens het afdrukken, knippert het oranje indicatielampje weergegeven in het printerstatusvenster. (Papierstoring) en wordt een bericht Verwijder het vastgelopen papier in elk gebied in de volgorde zoals weergegeven in het bericht.
0952-07H Let op (Papierstoringen) Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". VOORZICHTIG Haal uw handen niet van de transportgeleider. Haal uw handen pas van de transportgeleider nadat deze weer in de uitgangspositie staat wanneer u de transportgeleider naar u toe kantelt. De transportgeleider kan terugspringen naar de uitgangspositie, hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel. BELANGRIJK Laat de printer ingeschakeld wanneer u vastgelopen papier verwijdert.
㻟㻢㻡㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-07J Papierstoringen oplossen (Multifunctionele lade) 1 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar volg de procedure voor een van de andere gebieden die in het bericht worden weergegeven. Vervolgens gaat u verder met de verwijderingsprocedure voor een ander gebied dat in het bericht wordt weergegeven.
0952-07K Papierstoringen oplossen (Papierlade) 1 Trek de papierlade eruit. Als de papierinvoer is geïnstalleerd, verwijdert u eveneens de papierlade van de papierinvoer. 2 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar ga verder naar Stap 3 en volg de procedure voor een van de andere gebieden die in een bericht worden weergegeven. 3 Plaats de papierlade in de printer.
0952-07L Papierstoringen oplossen (Duplex-eenheid) 1 Trek de papierlade eruit. 2 Terwijl u het groene tabje (A) vasthoudt, opent u de transportgeleider voor dubbelzijdig afdrukken. 3 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het vastgelopen papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar ga verder naar Stap 4. 4 Terwijl u het groene tabje vasthoudt, sluit u stevig de transportgeleider voor dubbelzijdig afdrukken.
U sluit deze door stevig op de beide uiteinden te drukken. 5 Plaats de papierlade in de printer. 6 Open de klep van de duplex-eenheid. 7 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar ga verder naar Stap 8 en volg de procedure voor een van de andere gebieden die in een bericht worden weergegeven. 8 Sluit de klep van de duplex-eenheid.
(2) "Papierstoringen oplossen (Papierlade)" (3) "Papierstoringen oplossen (Duplex-eenheid)" (4) "Papierstoringen oplossen (Binnen het uitvoergebied)" (5) "Papierstoringen oplossen (Binnen de voorklep)" 㻟㻣㻜㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-07R Papierstoringen oplossen (Binnen het uitvoergebied) 1 Open de achterklep. 2 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar ga verder naar Stap 3 en volg de procedure voor een van de andere gebieden die in een bericht worden weergegeven. 3 Sluit de achterklep. Vervolgens gaat u verder met de verwijderingsprocedure voor een ander gebied dat in het bericht wordt weergegeven.
0952-07S Papierstoringen oplossen (Binnen de voorklep) 1 Als u de multifunctionele lade gebruikt, sluit u deze. 2 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken. 3 Verwijder de tonercassette. Berg de verwijderde tonercassette onmiddellijk op in de originele beschermende verpakking of wikkel de cassette in een stevige doek. Zie "Let op (Tonercassette)" voor meer informatie over het omgaan met de tonercassette.
4 Terwijl u het groene tabje (A) vasthoudt, kantelt u de transportgeleider naar u toe. Haal uw handen pas van de transportgeleider nadat deze weer in de uitgangspositie staat (zie Stap 6). 5 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Verwijder het vastgelopen papier in een zo horizontaal mogelijke positie om te voorkomen dat niet-gefixeerde toner wordt verspild. 6 Zet de transportgeleider langzaam terug in de oorspronkelijke positie. 7 Installeer de tonercassette.
8 Sluit de voorklep. ĺ Het indicatielampje (Papierstoring) gaat uit en de printer is gereed om af te drukken. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Gebruik geen kracht om de voorklep te sluiten, omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Als het indicatielampje (Papierstoring) niet uit gaat Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier.
0952-07U Het Alarm-indicatielampje brandt of knippert Wanneer het Alarm-indicatielampje brandt Er is een probleem in de printer en het bericht wordt weergegeven in het printerstatusvenster. Voer de volgende procedure uit om de printer uit en weer in te schakelen. 1 Schakel de printer uit, wacht 10 seconden of langer en schakel de printer weer in. Als het bericht niet opnieuw wordt weergegeven, is de printer gereed. Als het bericht opnieuw verschijnt, moet u service aanvragen.
3 Schakel de printer uit en koppel de kabels of snoeren los van de printer. * USB-kabel * (2) Schakel de computer uit. (3) Maak de kabel los van de printer. LAN-kabel * (4) Maak de kabel los van de printer. Netsnoer (5) Haal het netsnoer uit de wandcontactdoos. (6) Maak de kabel los van de printer. Of deze kabel is aangesloten, hangt af van uw IT-omgeving. 4 Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer om service aan te vragen.
Los het probleem op aan de hand van het bericht dat in het printerstatusvenster wordt weergegeven.
0952-07W Er wordt een bericht weergegeven in het printerstatusvenster Voer oplossingen uit aan de hand van het weergegeven bericht. Het type bericht verschilt afhankelijk van het pictogram. Er is een servicefout opgetreden. " Servicefout" Er is geen communicatie mogelijk met de printer.
Kan niet communiceren met server De clientcomputer kan niet communiceren met de afdrukserver. Oplossing Controleer de status van de afdrukserver en van uw computer. Communicatiefout De USB-kabel is niet aangesloten of de printer is niet ingeschakeld. Oplossing 1 Sluit de USB-kabel aan. Oplossing 2 Schakel de printer in. Fout met netwerkkaart De LAN-kabel is niet aangesloten of de printer is niet ingeschakeld. Oplossing 1 Sluit de LAN-kabel aan.
Kon niet afdrukken Gegevensoverdracht naar de printer is onderbroken of er is een overdrachtsfout opgetreden. Door te klikken op [ ] (Fout oplossen) wordt het afdrukken voortgezet. Oplossing 1 Het foutbericht kan echter opnieuw worden weergegeven. Oplossing 2 Annuleer de afdruktaak en druk opnieuw af. "Een taak annuleren" Controleer de afdrukuitvoer Het is mogelijk dat u niet de juiste afdrukresultaten kunt verkrijgen.
De uitvoerlade is gevuld met afdrukken. Oplossing Verwijder het papier uit de uitvoerlade. Bezig met bijwerken firmware De firmware wordt bijgewerkt. Oplossing Een ogenblik geduld. Voorklep open De voorklep staat open. Oplossing Sluit de voorklep. Onvoldoende geheugen De computer of server heeft onvoldoende geheugen. Oplossing Sluit overbodige toepassingen. Papier is op Het te bedrukken papier is niet in een papierbron geplaatst.
Reiniging starten De printer wacht op het plaatsen van de reinigingspagina. Oplossing Plaats de reinigingspagina in de multifunctionele lade met de bedrukte zijde naar boven. "De binnenkant van de printer reinigen" Controleer het papier Het afdrukken is onderbroken om te controleren of het in de multifunctionele lade geplaatste papier het juiste is. Oplossing 1 Als het juiste papier is geplaatst, klikt u op [ Oplossing 2 Plaats het juiste papier.
0952-07X Mindere afdrukresultaten Papier krult of wordt omgevouwen. Het papier krult Het papier kreukt Er verschijnen strepen (lijnen). De afdruk vertoont witte strepen Er verschijnen onregelmatigheden of vlekken.
OPMERKING Contact opnemen met uw bevoegde Canon-dealer Als er zich een probleem voordoet dat niet in de e-Handleiding wordt vermeld, als met geen van de voorgestelde maatregelen het probleem kan worden opgelost of als u het probleem niet kunt vaststellen, is het raadzaam contact op te nemen met uw lokale, bevoegde Canon-dealer.
0952-07Y Het papier krult Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er wordt vochtig papier gebruikt. Oplossing 1 Oplossing 2 Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Richtlijnen voor papier" Voer de volgende procedure uit in het stuurprogramma van de printer als u normaal papier gebruikt (60 tot 90 g/m2 ). 1. Open het tabblad [Papierbron]. 2. Verander [Papiersoort] in [Normaal papier L].
0952-080 Het papier kreukt Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het papier is niet goed geplaatst in de papierlade of de multifunctionele lade. Oplossing Plaats het papier in de juiste positie. "Papier in de papierlade plaatsen" "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" Er wordt vochtig papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak.
0952-081 De afdruk vertoont witte strepen Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De tonercassette is bijna leeg. Oplossing Neem de tonercassette uit de printer, schud deze vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verspreiden en plaats de tonercassette weer terug. "Tonercassette vervangen" De kwaliteit van de drum in de tonercassette is achteruitgegaan. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar.
0952-082 De afdruk is onregelmatig Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het papier is te vochtig of te droog. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Richtlijnen voor papier" De tonercassette is bijna leeg. Oplossing Neem de tonercassette uit de printer, schud deze vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verspreiden en plaats de tonercassette weer terug.
0952-083 Afgedrukte pagina's bevatten witte stippen Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" Er wordt vochtig papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak.
0952-084 De toner vlekt of laat los Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor [Papiersoort] is niet goed gedefinieerd. Oplossing Stel [Papiersoort] goed in. "Basisprocedure voor afdrukken" Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" Er is een probleem binnen in de printer.
0952-085 De afdruk vertoont vegen Voer de volgende procedure uit. De fixeerrol in de printer is vuil. Oplossing Reinig de fixeerrol.
0952-086 De afdruk vertoont verticale strepen Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Afhankelijk van de papiersoort of de bedrijfsomgeving kunnen op de afdruk verticale strepen verschijnen. Oplossing 1 Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Richtlijnen voor papier" Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3.
0952-087 Vlekken van gemorste toner verschijnen rond de tekst of patronen Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt.
0952-088 De achterkant van de afdruk vertoont vegen Voer de volgende procedure uit. Het formaat van de afdrukgegevens was groter dan dat van het geplaatste papier. Oplossing Controleer of het formaat van de afdrukgegevens overeenkomt met het formaat van het geplaatste papier.
0952-089 Het algehele afdrukresultaat is donker Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor [Tonerdichtheid] is onjuist. Oplossing Stel [Tonerdichtheid] in het printerstuurprogramma in op een lichtere instelling. "De tonerdichtheid aanpassen" De printer wordt blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht of scherp licht. Oplossing Verplaats de printer.
0952-08A Er verschijnen resten van afbeeldingen op plaatsen waar niet is afgedrukt Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" De kwaliteit van de drum in de tonercassette is achteruitgegaan. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar.
0952-08C Er kleven witte stofdeeltjes aan de afgedrukte transparanten Voer de volgende procedure uit. U drukt op transparanten af nadat u onafgebroken op een andere papiersoort hebt afgedrukt. Oplossing Gebruik een zachte doek om de papierdeeltjes te verwijderen.
0952-08E Het algehele afdrukresultaat is flets Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor [Tonerdichtheid] is onjuist. Oplossing Stel [Tonerdichtheid] in het printerstuurprogramma in op een donkerder instelling. "De tonerdichtheid aanpassen" [Tonerspaarstand] is ingeschakeld. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Open het tabblad [Kwaliteit]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3.
0952-08F Gekleurde lijnen en tekst zijn onscherp Voer de volgende procedure uit. Er zijn dunne lijnen of tekst afgedrukt. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Open het tabblad [Kwaliteit]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Stel [Druk gekleurde tekst en lijnen zwart af] in op [Aan].
0952-08H De afdrukpositie is scheef Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. [Rugmarge] is opgegeven. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Rugmarge]. 3. Stel [Rugmarge] in op "0." "Bovenmarge" en "Papierpositie" zijn niet goed ingesteld in de toepassing. Oplossing Geef in de toepassing de juiste instellingen op voor "Bovenmarge" en "Papierpositie".
0952-08J Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor de schaalfactor is niet juist. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1 1. Open het tabblad [Pagina-instelling]. 2. Schakel het selectievakje [Handmatig schalen] uit.
0952-08K Gegevens worden verkleind en afgedrukt Voer de volgende procedure uit. De instelling voor de schaalfactor is niet juist. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1 1. Open het tabblad [Pagina-instelling]. 2. Schakel het selectievakje [Handmatig schalen] uit. Als het selectievakje [Handmatig schalen] is uitgeschakeld, wordt de schaalfactor automatisch ingesteld overeenkomstig het [Paginaformaat] en het [Uitvoerformaat].
0952-08L De volgende pagina wordt gedeeltelijk over de vorige pagina afgedrukt Voer de volgende procedure uit. De regelafstand en het aantal regels per pagina zijn niet goed ingesteld in de toepassing. Oplossing Geef in de toepassing de juiste instelling op voor de regelafstand en het aantal regels per pagina zodat de gegevens op één pagina passen. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing.
0952-08R Er wordt blanco papier uitgevoerd (Er is niets afgedrukt op het papier) Voer één van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De tonercassette werd geïnstalleerd zonder de afdichtingstape te verwijderen. Oplossing Neem de tonercassette uit de printer, verwijder de afdichtingstape en plaats de tonercassette weer terug. "Tonercassette vervangen" Er zijn meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd.
0952-08S Het totale oppervlak van het papier wordt volledig zwart afgedrukt Voer de volgende procedure uit. De kwaliteit van de drum in de tonercassette is achteruitgegaan. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar.
0952-08U De afdruk wijkt af van wat op het scherm wordt weergegeven Voer de volgende procedure uit. Dit probleem kan zich bij sommige toepassingen voordoen afhankelijk van het te verwerken type afdrukgegevens. Door de volgende procedure uit te voeren in het printerstuurprogramma wordt het probleem mogelijk opgelost. Oplossing 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Verander de instelling voor [EMF-spooling].
0952-08W De klep van de bedrukte envelop is vastgekleefd Voer de volgende procedure uit. De envelop is niet geschikt. Oplossing Vervang de envelop door een envelop die in combinatie met deze printer kan worden gebruikt.
0952-08X Er worden meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd Voer de volgende procedure uit. U gebruikt papier dat gewoonlijk per vel wordt ingevoerd. Waaier de stapel goed uit en maak een rechte stapel door het papier enkele malen op een vlakke ondergrond te stoten voordat u de stapel plaatst.
0952-08Y Bijlage Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows 㻠㻜㻥㻌㻛㻌㻠㻝㻤
0952-090 Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows [Deze computer] of [Computer] weergeven Bovenste tabblad van de cd-rom weergeven Het IP-adres controleren met de PING-opdracht De processorversie van Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 controleren Een testpagina afdrukken in Windows Bidirectionele communicatie controleren De printermap weergeven Printers controleren in de afdrukserver De poort controleren Instelling voor [Apparaattype] bij het instellen van een poort [Deze computer] of
2 Typ "ping " en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Typ bijvoorbeeld: "ping 192.168.0.215" Typ het IP-adres precies zoals dat is ingesteld voor de printer. Als het verkeerde IP-adres wordt ingevoerd, verkrijgt u niet het juiste controleresultaat. 3 Controleer het weergegeven resultaat. Wanneer "Pakketten: verzonden = 4, ontvangen = 4, verloren = 0 (0% verlies)" wordt weergegeven Het IP-adres is goed ingesteld.
2 Geef [Systeem] weer. .OLN RS >6\VWHHP HQ RQGHUKRXG@ RI >6\VWHHP HQ EHYHLOLJLQJ@ ĺ >6\VWHHP@ Dubbelklik op [Systeem]. 3 Stel de processorversie vast. Voor een 32-bits besturingssysteem [32-bits besturingssysteem] wordt weergegeven. Voor een 64-bits besturingssysteem [64-bits besturingssysteem] wordt weergegeven. Een testpagina afdrukken in Windows U kunt de werking van het printerstuurprogramma controleren door een testpagina af te drukken in Windows.
4 Druk een testpagina af. (1) Open het tabblad [Algemeen]. (2) Klik op [Testpagina afdrukken] om een testpagina af te drukken. Bidirectionele communicatie controleren 1 Open de printermap. De printermap weergeven 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen voor printer] in de keuzelijst.
3 Controleer de bidirectionele communicatie. (1) Open het tabblad [Poorten]. (2) Controleer of het selectievakje [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] is ingeschakeld. BELANGRIJK Zorg ervoor dat het selectievakje [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] is ingeschakeld. Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u niet afdrukken. De printermap weergeven Open het menu [Start] en selecteer [Printers en faxapparaten].
2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ RI >3URJUDPPD V@ ĺ >%XUHDX DFFHVVRLUHV@ ĺ >:LQGRZV 9HUNHQQHU@ 2 Controleer printers in de afdrukserver. (1) Selecteer de afdrukserver in [Mijn netwerklocaties] of [Netwerk]. (2) Controleer of het pictogram voor deze printer wordt weergegeven. De poort controleren 1 Open de printermap. De printermap weergeven 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen voor printer] in de keuzelijst.
Instelling voor [Apparaattype] bij het instellen van een poort Als de printer niet wordt waargenomen bij het instellen van een poort, stelt u [Apparaattype] als volgt in. (1) Selecteer [Standaard] en selecteer vervolgens [Canon Network Printing Device with P9100]. (2) Klik op [Volgende].
0952-091 Vestigingen CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan CANON MARKETING JAPAN INC. 16-6, Konan 2-chome, Minato-ku, Tokyo 108-8011, Japan CANON U.S.A., INC. One Canon Plaza, Lake Success, NY 11042, U.S.A. CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg, 59-61, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands CANON CHINA CO. LTD. 15F Jinbao Building No.
0952-092 Voor Gebruikers van Windows 8 Deze printer ondersteunt Windows 8. Raadpleeg voor de bedieningsprocedures of beschrijvingen wanneer u Windows 8 gebruikt, de beschrijvingen van Windows Vista/7. Dit hoofdstuk beschrijft aanwijzingen voor een veilig gebruik wanneer u deze printer met Windows 8 gebruikt. Lees vooral de inhoud van dit hoofdstuk aandachtig door voordat u de printer in gebruik neemt.