㻝㻌㻛㻌㻤㻡㻝
Voordat u begint Juridische kennisgevingen Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Gebruik van deze elektronische handleiding Gebruik van deze elektronische handleiding Bedrijfsomgeving De elektronische handleiding installeren De elektronische handleiding verwijderen Schermindeling van de elektronische handleiding Bovenste pagina Onderwerppagina Sitemap Zoekmethode De elektronische handleiding bekijken Disclaimer Copyright Handelsmerken Belangrijke veiligheidsvoo
Printerinstallatie Let op (Printerinstallatie) Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd en de installatielocatie controleren Het verpakkingsmateriaal verwijderen De papierinvoer installeren De printer installeren ROM installeren ROM installeren ROM-installatie controleren ROM verwijderen SD-card installeren SD-card installeren De SD-cardinstallatie controleren SD-card verwijderen Initiële instellingen van de printer opgeven De stroom aanzetten en een taal specificeren Een type printerstuurprogramma
Afdrukken op normaal papier, zwaar papier of Indexkaart Afdrukken op transparanten Afdrukken op etiketten Afdrukken op enveloppen Afdrukken op papier van een aangepast formaat Invoerrichting van papier Handige afdrukfuncties Afdrukken vanaf een computer (Windows) De beginselen van het afdrukken Afdrukken De standaardprinterinstellingen configureren Printeropties instellen De online Help weergeven Afdrukfuncties Gemeenschappelijke functies Tabblad [Pagina-instelling] Tabblad [Afwerking] Tabblad [Papierbron]
Het specificeren van de instellingen voor E-mail Print Let op! (Het specificeren van de instellingen voor E-mail Print) E-mails handmatig ontvangen en afdrukken De E-mailontvangstloglijst afdrukken Let op! (Afdrukken verzend/ontvangstgeschiedenis e-mail) Als het afdrukken van e-mail niet lukt Bestanden afdrukken vanaf de printer met de FTP-client Een wachtwoord opgeven voor een document en afdrukken (beveiligd afdrukken) Let op (Een wachtwoord opgeven voor een document en afdrukken (beveiligd afdrukken)) He
De protocolinstellingen configureren Let op (Protocolinstellingen) IP v.
Menu [Setup] (Opties [PCL]) Menu [Setup] (Opties [Afbeelden]) Menu [Setup] (Opties [XPS]) Menu [Setup] (Opties [PDF]) Menu [Setup] (Opties [PS]) Menu [Setup] (Opties [MEAP instellingen]) Menu [Setup] (Opties [Control.
Licentiebestanden uitschakelen Uitgeschakelde licentiebestanden downloaden Uitgeschakelde licentiebestanden verwijderen Informatieverificatie instellen voor MEAP-applicaties Systeeminstellingen De volgorde wijzigen waarin de MEAP-applet wordt weergegeven Loginservices controleren Verbeterde systeemapplicaties instellen Starten/Stoppen verbeterde systeemapplicaties Verbeterde systeemapplicaties starten Verbeterde systeemapplicaties stoppen Verbeterde systeemapplicaties installeren Verbeterde systeemapplicati
De status van de papierinvoer kan niet automatisch worden opgehaald Papierstoringen Let op (Papierstoringen) Papierstoringen oplossen (Multifunctionele invoer) Papierstoringen oplossen (Papierlade) Papierstoringen oplossen (Duplex-eenheid) Papierstoringen oplossen (In het uitvoergebied) Papierstoringen oplossen (In de voorklep) De transportrol reinigen Het indicatielampje Berichten brandt Er verschijnt een bericht in het bedieningspaneel Slechte afdrukresultaten Het papier krult Het papier kreukt De afdruk
Bijlage Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows Voor gebruikers van Windows 8 / Server 2012 De algemene lijsten voor alle instellingen in de afdrukmodus De algemene lijsten voor bepaalde instellingen in de afdrukmodus Lettertypevoorbeelden Vestigingen 㻝㻜㻌㻛㻌㻤㻡㻝 830 831 840 841 843 845 851
0A4R-000 Voordat u begint Juridische kennisgevingen Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Gebruik van deze elektronische handleiding 㻝㻝㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-001 Juridische kennisgevingen Productnaam Veiligheidsvoorschriften vereisen dat de naam van het product wordt geregistreerd. In sommige regio's waar dit product wordt verkocht, kunnen in plaats daarvan de volgende naam/namen tussen () zijn geregistreerd. LBP6780x (F165200) EMC-eisen van EG-Richtlijn Deze apparatuur voldoet aan de essentiële EMC-eisen van EG-richtlijn.
Internationaal ENERGY STAR-programma Canon Inc. is een ENERGY STAR® Partner en heeft in die hoedanigheid bepaalt dat dit product voldoet aan de ENERGY STAR Program voor energiezuinigheid. Het International ENERGY STAR Office Equipment Program (Internationale ENERGY STAR-programma voor kantoorapparatuur) is een internationaal programma dat zich inzet voor energiebesparing bij het gebruik van computers en andere kantoorapparatuur.
0A4R-002 Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Het is mogelijk dat het gebruik van uw product voor het scannen, afdrukken of anderszins reproduceren van bepaalde documenten, alsmede het gebruik van dergelijke gescande, afgedrukte of anderszins via dit product gereproduceerde beelden of afbeeldingen van rechtswege is verboden en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en/of andere, civielrechtelijke procedures.
0A4R-003 Gebruik van deze elektronische handleiding Zelfs als u de meegeleverde cd-rom niet bij de hand hebt, kunt u de e-Handleiding te allen tijde weergeven door deze voorafgaand op de computer te installeren. Voor een efficiënt gebruik van de e-Handleiding kunt u verschillende zoekfuncties gebruiken om de gewenste inhoud te vinden.
0A4R-004 Gebruik van deze elektronische handleiding Klik op de volgende koppelingen voor de systeemvereisten voor het weergeven van de elektronische handleiding en het installeren en verwijderen van de elektronische handleiding.
0A4R-005 Bedrijfsomgeving Voor het gebruik van deze elektronische handleiding hebt u een webbrowser nodig. Werking van de volgende webbrowsers is gegarandeerd. Windows Internet Explorer 6.0/7.0/8.0/9.0/10.0 Firefox 2.x/3.x/4.x/5.x/6.x/7.x/8.x/9.x/10.x/11.x/13.x/14.x/15.x/16.x/17.x Macintosh Safari 3.x/4.x/5.0/5.1/6.x Firefox 2.x/3.x/4.x/5.x/6.x/7.x/8.x/9.x/10.x/11.x/13.x/14.x/15.x/16.x/17.
0A4R-006 De elektronische handleiding installeren Installeer de elektronische handleiding vanaf de meegeleverde cd-rom met de gebruikershandleiding op uw computer aan de hand van de volgende procedure. Voor Windows 1 Plaats de meegeleverde cd-rom met de gebruikershandleiding (User Manual) in het cd-romstation van uw computer. 2 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer uw taal. (2) Klik op [Installeren].
beslag nemen.) De e-Handleiding weergeven Dubbelklik op [LBP6780 e-Handleiding] op het bureaublad. Wanneer een beveiligingswaarschuwing verschijnt Voer de volgende procedure uit. 1. Klik op de informatiebalk en selecteer [Geblokkeerde inhoud toestaan] in de keuzelijst. 2. Klik op [Ja]. OPMERKING De e-Handleiding rechtstreeks vanaf de cd-rom weergeven U kunt de elektronische handleiding ook rechtstreeks vanaf de cd-rom weergeven zonder deze op uw computer te installeren. 1.
uw computer. 2 Sleep de map [dut_LBP6780_Manual] naar een locatie waar u de map wilt opslaan. OPMERKING De e-Handleiding rechtstreeks vanaf de cd-rom weergeven U kunt de elektronische handleiding ook rechtstreeks vanaf de cd-rom weergeven zonder deze op uw computer te installeren. 1. Plaats de meegeleverde cd-rom met de gebruikershandleiding (User Manual) in het cd-romstation van uw computer. 2. Dubbelklik op de map [dut_LBP6780_Manual]. 3. Dubbelklik op [index.html].
0A4R-007 De elektronische handleiding verwijderen De procedure voor het verwijderen van de elektronische handleiding is de procedure waarbij de computer wordt teruggezet op de status van voor de installatie van de elektronische handleiding. Voer de volgende procedure uit om de elektronische handleiding te verwijderen. Voor Windows Verwijder handmatig de bestanden op de volgende locaties.
0A4R-008 Schermindeling van de elektronische handleiding In dit gedeelte wordt de schermindeling van de elektronische handleiding beschreven. De pagina die bij het openen van de e-Handleiding wordt weergegeven, heeft de benaming "Bovenste pagina" en in de beschrijving van de handleiding in deze sectie wordt gesproken van de "Onderwerppagina". De "Sitemap" wordt weergegeven via [Sitemap] rechtsboven in de e-Handleiding. Het zoekpaneel wordt gebruikt voor zoekopdrachten in de e-Handleiding.
0A4R-009 Bovenste pagina (1) [De printer hanteren] In dit gedeelte komen onder meer de richtlijnen voor het hanteren van de printer en de onderhoudsmethoden aan de orde. (2) [Afdrukken] In dit gedeelte worden verschillende afdrukmethoden beschreven, zoals de basismethode voor afdrukken en de geavanceerde methode waarbij verschillende printerfuncties worden gebruikt. Tevens wordt hier het plaatsen van papier beschreven.
De handelsmerken worden weergegeven. (13) [Software van derden] De informatie over software van derden wordt weergegeven. (14) [Vestigingen] De informatieadressen voor deze printer worden weergegeven.
0A4R-00A Onderwerppagina (1) Hoofdstukinhoud Dit is de lijst met de inhoud van het hoofdstuk. Door op een onderwerp te klikken wordt de beschrijving in de onderwerppagina getoond. ] om een menu uit te klappen, en klik op [ ] om een menu in te klappen. Klik op [ U kunt ook op [ Alles uitvouwen ] klikken om alle menu's uit te klappen, en op [ om alles in te klappen. Alles samenvouwen ] klikken (2) Onderwerppagina De beschrijvingen van elk item worden weergegeven.
0A4R-00C Sitemap (1) Categorieën Toont de hoofdstukken van de e-Handleiding. Klik op een item om de uitgebreide lijst van het hoofdstuk weer te geven. (2) Volledige inhoud Toont alle hoofdstukken en gedeelten van de e-Handleiding. Klik op een item om de inhoud weer te geven.
0A4R-00E Zoekmethode (1) Zoeken Voer een karakterreeks in het vakje [Zoeken] in bovenaan de pagina of in het vakje [Trefwoord] in het zoekpaneel en ] om de resultaten te tonen. klik op [ U kunt in de e-Handleiding zoeken met EN-opdrachten, zodat u de zoekresultaten kunt verfijnen door twee of meer trefwoorden in te voeren. Wanneer u trefwoorden invoert, plaats dan een spatie tussen de trefwoorden.
0A4R-00F De elektronische handleiding bekijken Symbolen in de e-Handleiding In deze handleiding worden de volgende waarschuwingen en aandachtspunten gebruikt ter aanduiding van beperkingen bij het omgaan met benodigdheden, evenals richtlijnen en instructies die voor uw veiligheid moeten worden opgevolgd. WAARSCHUWING Hiermee wordt een waarschuwing aangeduid voor handelingen die de dood of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben als ze niet juist worden uitgevoerd.
In de afbeeldingen van de tonercassette in de elektronische handleiding wordt de Canon Cartridge 724 H weergegeven. Het netsnoer dat in deze handleiding wordt getoond, is vergelijkbaar met het netsnoer in de volgende afbeelding. De vorm van uw netsnoer kan echter anders zijn, afhankelijk van uw land of regio. Afkortingen in de e-Handleiding Afkortingen van besturingssystemen In de elektronische handleiding worden besturingssystemen als volgt afgekort.
0A4R-00H Disclaimer De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. CANON INC. BIEDT TEN AANZIEN VAN DIT MATERIAAL GEEN GARANTIE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH EXPLICIET, NOCH IMPLICIET, MET UITZONDERING VAN HET IN DIT DOCUMENT BEPAALDE, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT ENIGE VORM VAN GARANTIE MET BETREKKING TOT MARKTGESCHIKTHEID, VERKOOPBAARHEID, OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF GEBRUIK, OF TEGEN ENIGE SCHENDING VAN ENIG RECHT OP PATENT. CANON INC.
0A4R-00J Copyright Copyright 2013 by Canon Inc. All rights reserved. Niets uit deze publicatie mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd of overgedragen, elektronisch dan wel mechanisch, inclusief fotokopiëren en opnemen, of via enig systeem voor opslag of inwinning van informatie, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc.
0A4R-00K Handelsmerken Canon, het Canon-logo, LBP, NetSpot, MEAP, het MEAP-logo en PageComposer zijn handelsmerken van Canon Inc. Adobe, Adobe Acrobat en Adobe Reader zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Apple, AppleTalk, Mac OS, Macintosh en TrueType zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en in andere landen. EtherTalk en LocalTalk zijn handelsmerken van Apple Inc.
0A4R-00L Belangrijke veiligheidsvoorschriften Lees deze "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. Deze voorschriften zijn bedoeld ter voorkoming van lichamelijk letsel van de gebruiker en anderen en om beschadiging van eigendommen te voorkomen. Volg daarom altijd deze voorschriften. Voer geen andere handelingen uit dan die welke in de handleiding worden beschreven, aangezien dit kan leiden tot onverwachte ongelukken of verwondingen.
0A4R-00R Installatie WAARSCHUWING Plaats de printer niet in de nabijheid van alcohol, verfverdunner of andere ontvlambare stoffen. Als ontvlambare stoffen in contact komen met elektrische onderdelen binnenin de printer, kan dit resulteren in brand of een elektrische schok. Plaats geen van de volgende items op de printer.
㻟㻡㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-00S Voeding WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u het netsnoer niet beschadigt of wijzigt. Plaats geen zware objecten op het netsnoer, trek niet aan het netsnoer en zorg dat het niet bekneld raakt. Dit kan elektrische schade veroorzaken en brand of elektrische schokken tot gevolg hebben. Houd het netsnoer uit de buurt van warmtebronnen. De isolatie van het netsnoer kan anders smelten, hetgeen brand of elektrische schokken tot gevolg kan hebben.
0A4R-00U Behandeling WAARSCHUWING Probeer de printer niet uit elkaar te halen of er iets aan te veranderen. In de printer bevinden zich onderdelen die zeer heet worden en die onder hoogspanning staan en dat kan leiden tot brand of een elektrische schok. Elektrische apparatuur kan gevaarlijk zijn indien deze niet juist wordt gebruikt. Zorg ervoor dat kinderen niet bij het netsnoer, andere snoeren, interne mechanismen of elektrische onderdelen kunnen komen.
ordenen van het verwijderde papier, met name bij continu afdrukken. U kunt anders brandwonden oplopen. De laserstraal die in de printer wordt gebruikt, kan schadelijk zijn voor het menselijk lichaam. Omdat de laserstraal in de scannereenheid volledig is afgesloten door een beschermde behuizing, bestaat er geen gevaar dat de laserstraal bij gewoon gebruik van de printer kan vrijkomen. Lees de volgende opmerkingen en instructies door voor uw veiligheid.
0A4R-00W Onderhoud en controles WAARSCHUWING Wanneer u de printer reinigt, moet u het apparaat uitschakelen, de interfacekabels loskoppelen en het netsnoer uit het stopcontact halen. Anders bestaat het risco van brand of een elektrische schok. Haal regelmatig de stekker uit het stopcontact en reinig het gebied rondom de basis van de metalen pinnetjes en het stopcontact met een droge, schone doek om stof en aanslag te verwijderen.
letsel oplopen. Wees bij het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van een tonercassette voorzichtig dat er geen toner op uw handen of kleding terechtkomt. Mocht dat toch gebeuren, was uw handen of kleding dan onmiddellijk met koud water. Als u vlekken probeert te verwijderen met warm water, kan de toner zich hechten en kunt u de tonervlekken niet meer verwijderen. Zorg er bij het verwijderen van vastgelopen papier voor dat de toner op het papier zich niet verspreidt.
0A4R-00X Benodigdheden WAARSCHUWING Werp gebruikte tonercassettes niet in open vuur. Hierdoor kan de toner in de cassettes ontbranden en brandwonden of vuur veroorzaken. Bewaar tonercassettes of papier niet op een plaats die is blootgesteld aan open vuur. Hierdoor kan de toner of het papier ontbranden en brandwonden of vuur veroorzaken.
0A4R-00Y Overige WAARSCHUWING De printer genereert een laagfrequent magnetisch veld. Als u een pacemaker hebt en afwijkingen bemerkt, raden wij u dringend aan zich van de printer te verwijderen en onmiddellijk een arts te raadplegen.
0A4R-010 Over deze printer Printerspecificaties Introductie van de optionele toebehoren Namen en afmetingen van elk onderdeel Bedieningspaneel Introductie van de hulpfuncties Energiebespaarmodus Let op bij het hanteren van de printer Benodigdheden 㻠㻟㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-011 Printerspecificaties Hardwarespecificaties Type Bureaubladprinter Afdruksysteem Halfgeleider laser + kopieersysteem Tonerfixeersysteem Systeem voor het fixeren op aanvraag Resolutie 600 dpi Afdruksnelheid (Normaal papier (60 tot 90 g/m²), wanneer u continu op A4-papier afdrukt) Opwarmtijd (Tijd tussen aanzetten en gebruiksklaar) 40 pagina's/min. (Enkelzijdig afdrukken) 20 pagina's/min. / 10 vellen/min.
* De breedte mag niet groter zijn dan de lengte (hoogte).
CPU 528 MHz + 264 MHz Geheugencapaciteit (RAM) 768 MB Hostinterface USB-interface: Hi-Speed USB × 3 (1 bovenkant en 2 achterkant) Netwerkinterface: Gedeeld 10BASE-T/100BASE-TX/1000BASE-T (RJ-45) Full duplex/Half duplex Gebruikersinterface LCD: 132 × 65 beeldpunten F-STN Liquid Crystal Display LED-indicator: 9 Bedieningstoets: 12 ROM-sleuf 1 Sleuf SD-card 1 Softwarespecificaties Ingebouwde regelopdracht Ingebouwde lettertypes Afdrukgebied PCL5e, PCL6, PostScript 3 emulation, UFR II, PDF en XPS
0A4R-012 Introductie van de optionele toebehoren De volgende optionele toebehoren zijn beschikbaar om volledig gebruik te kunnen maken van de printerfuncties. Voor de optionele toebehoren kunt u contact opnemen met uw bevoegde Canon-dealer. Papierinvoer In de papierinvoer kunnen maximaal 500 vellen normaal papier (75 g/m²) van de volgende formaten worden geplaatst.
Barcode Printing Kit-F1 OPMERKING Barcode Printing Kit-F1 installeren "ROM installeren" SD-card U kunt een SD-card gebruiken die in de printer wordt ingebouwd, om ontvangen afdruktaken tijdelijk op te slaan. Door de SD-card te installeren, kunt u diverse functies gebruiken zoals spoolen van de de afdruktaken, versleuteld en beveiligd afdrukken, beveiligd afdrukken, elektronisch sorteren.
0A4R-013 Namen en afmetingen van elk onderdeel Naam onderdeel Vooraanzicht OPMERKING De folie die op het bedieningspaneel is geplakt Verwijder deze folie voordat u het bedieningspaneel in gebruik neemt.
(1) Ventilatie-opening (7) Serienummer (13) LAN-aansluiting (2) Rechterklep (8) Sub-uitvoerlade (14) USB-connector (om op de computer aan te sluiten) (3) Achterklep (9) Ladeverlengstuk (15) USB-connector (voor USB-apparaat) (4) Aan-/uit-schakelaar (10) Afdekplaatje SD-kaart (5) Hendel (11) ACT-indicatielampje (Groen) (6) Classificatielabel (12) LNK-indicatielampje (Groen) (16) Aansluiting netvoeding Binnenzijde (1) Geleider tonercassette (2) Transportgeleider aan de achterkant Multifun
(1) Papiergeleider (2) Ladeverlengstuk (3) Aanvullende lade Papierlade (1) Ontgrendelingshendel (2) Papiergeleider (3) Indicator papierniveau Afmetingen van elk onderdeel Printer Papierinvoereenheid PF-45 㻡㻝㻌㻛㻌㻤㻡㻝
㻡㻞㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-014 Bedieningspaneel Het bedieningspaneel is uitgerust met indicatielampjes en een display voor het weergeven van de printerstatus, en toetsen voor de bediening van de printer. Indicatielampjes Naam Status Raadpleeg De printer is klaar voor gebruik. (1) Indicatielampje Gereed (Aan) De printer bereidt zich voor op afdrukken. (knippert) (Aan) Online (de printer kan afdrukgegevens ontvangen van de computer.
Papierbron Er kan niet worden afgedrukt omdat geen papier is geplaatst. De papierlade is niet geïnstalleerd. (Het indicatielampje voor de multifunctionele lade gaat ook branden als er geen papier is geladen.
+HW YHUDQGHUW QDDU KHW PHQXVFKHUP :RUGW GH WRHWV LQJHGUXNW GDQ YHUDQGHUW KHW 6FKHUP $IGUXNNHQ LQ ĺ 0($3 DSSOLFDWLH ĺ 0($3 DSSOLFDWLH « 0($3 DSSOLFDWLH ĺ 86% 'LUHFW 3ULQW ĺ 6FKHUP $IGUXNNHQ ĺ 0HQXVFKHUP ]( : Toepassing).
0A4R-015 Introductie van de hulpfuncties De volgende handige hulpfuncties zijn beschikbaar voor het uitvoeren van printerbeheer en dergelijke. U kunt de verschillende instellingen opgeven of de printer bedienen vanaf een externe locatie. "Extern UI" Door de printer te bedienen vanuit de webbrowser via een netwerk, kunt u de printer beheren vanaf een computer op een externe locatie.
U hoeft NetSpot Device Installer niet te installeren. NetSpot Device Installer is software die op de meegeleverde cd-rom beschikbaar is. U kunt NetSpot Device Installer rechtstreeks vanaf de cd-rom starten zonder het programma te installeren. U kunt NetSpot Device Installer desgewenst ook op een computer installeren.
0A4R-016 Energiebespaarmodus U kunt het stroomverbruik van de printer efficiënt verminderen door een slaapstand te gebruiken of door de printer uit te schakelen wanneer de printer gedurende bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Slaapmodus U kunt de printer zo configureren dat de slaapstand wordt ingeschakeld wanneer er geen gegevens van de computer worden verzonden of wanneer de printerstatus langer dan de opgegeven tijd ongewijzigd blijft.
0A4R-017 Let op bij het hanteren van de printer Deze printer bestaat uit verschillende elektronische en optische precisieonderdelen. Lees het volgende gedeelte zodat u goed met de printer kunt omgaan. Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u de printer installeert. Plaats geen andere objecten dan papier op de printer, de laden of de kleppen. Dat kan leiden tot schade aan de printer. Voorkom trillen of schudden van de printer.
0A4R-018 Benodigdheden Voor deze printer zijn de volgende benodigdheden leverbaar. U kunt deze kopen bij uw bevoegde Canon-dealer. Gebruik de volgende tabel als richtlijn voor het vervangen van benodigdheden. Vervanging kan mogelijk eerder nodig zijn dan de voorgeschreven levensduur afhankelijk van de printerinstallatieomgeving, het papierformaat of het documenttype. Benodigdheden Tijdstip vervanging Canon-cassette 724 Gemiddelde capaciteit: 6.
0A4R-019 Onderhoud Tonercassette vervangen Voordat u de tonercassette vervangt De tonercassette vervangen Tonercassettes bewaren De afdrukpositie aanpassen De afdrukpositie voor alle taken aanpassen De afdrukpositie voor elke papierbron aanpassen De printer verplaatsen Reiniging en onderhoud aan de printer De binnenkant van de printer reinigen De buitenkant van de printer reinigen Locatie van het serienummer 㻢㻝㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-01A Tonercassette vervangen Zie "Benodigdheden" voor informatie over de capaciteit van de tonercassette en informatie over vervangende tonercassettes. Tonercassettes zijn verbruiksproducten. Wanneer een tonercassette bijna aan het eind van de levensduur is, treden de volgende symptomen op. <16 Tonercart. zal snel levensd. ber.>, , <9F Controleer de tonercartridge.> of <1G wissel toner cartridge aanbevolen.> verschijnt in de Bedieningspaneel.
wordt weergeven als de tonercassette bijna moet worden vervangen. U kunt doorgaan met afdrukken. Houd een nieuwe tonercassette bij de hand. Het is raadzaam de tonercassette te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt. wordt weergeven als de tonercassette bijna moet worden vervangen. De printer stopt met afdrukken. ]( : Online) drukt, wordt de taak Als u op [ voortgezet. Houd een nieuwe tonercassette bij de hand.
0A4R-01C Let op (Tonercassette) Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" en "Tonercassettes bewaren" voordat u de tonercassette vervangt. BELANGRIJK Het vervangen van tonercassettes Voor een optimale printkwaliteit worden originele tonercassettes van Canon aanbevolen als u de tonercassette vervangt. Modelnaam LBP6780x Ondersteunde originele tonercassette van Canon Canon Cartridge 724 Canon Cartridge 724 H Wees bedacht op niet-originele tonercassettes.
Overige voorzorgsmaatregelen Stel de tonercassette niet bloot aan rechtstreeks zonlicht of fel licht. Probeer de tonercassette niet te demonteren of wijzigen. Op tonercassettes kan condensatie (waterdruppeltjes aan de binnen- en buitenkant) ontstaan wanneer de cassettes naar een omgeving worden verplaatst waarbij een plotselinge verandering optreedt in temperatuur of vochtigheidsgraad.
0A4R-01E Voordat u de tonercassette vervangt Als de melding <16 Tonercart. zal snel levensd. ber.> of verschijnt of als de afdruk witte vegen of onregelmatigheden vertoont of vaag is, voer dan de volgende procedure uit voordat u de tonercassette vervangt. Mogelijk kunt u nog enige tijd afdrukken voordat de tonercassette helemaal leeg is. Zie "Let op (Tonercassette)" voordat u de volgende procedure uitvoert.
4 Installeer de tonercassette. Druk de tonercassette stevig in de printer totdat de cassette de achterkant van de printer raakt. Lijn daarbij beide zijden van de tonercassette uit met de geleiders binnenin de printer (A). 5 Sluit de voorklep. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer.
0A4R-01F De tonercassette vervangen Zie "Let op (Tonercassette)" voordat u de tonercassette vervangt. 1 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken. 2 Verwijder de tonercassette. 3 Haal de nieuwe tonercassette uit de beschermende verpakking. U kunt de beschermende verpakking met de hand openen bij de uitsparing. Bewaar de beschermende verpakking. En werp deze niet weg. U hebt de verpakking nodig wanneer u de tonercassette uit de printer verwijdert voor onderhoud of om andere redenen.
5 Plaats de tonercassette op een vlakke ondergrond. 6 Til het tabje op en trek de afdichtingstape naar buiten (circa 50 cm). BELANGRIJK Let op bij het verwijderen van de afdichtingstape Trek de afdichtingstape niet in een diagonale, opwaartse of neerwaartse richting. Als de tape breekt, kan het moeilijk zijn om deze volledig te verwijderen. Als de afdichtingstape in het midden hapert, trek de tape dan geheel uit de tonercassette.
8 Sluit de voorklep. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer.
0A4R-01H Tonercassettes bewaren Let op de volgende punten wanneer u een nieuwe tonercassette opslaat of een tonercassette hanteert die werd verwijderd voor onderhoud aan de printer of het verplaatsen van de printer. BELANGRIJK Richtlijnen voor het bewaren van tonercassettes Voor veilig en probleemloos gebruik van tonercassettes moeten deze worden opgeslagen op een locatie die aan de volgende voorwaarden voldoet. Bewaar tonercassettes niet op een plaats waar ze worden blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht.
0A4R-01J De afdrukpositie aanpassen Als u de afdrukpositie wilt aanpassen voor alle taken U kunt de afdrukpositie voor alle taken tegelijk aanpassen. "De afdrukpositie voor alle taken aanpassen" Als u de afdrukpositie wilt aanpassen voor elke papierbron U kunt de afdrukpositie voor elke papierbron aanpassen door de afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie af te drukken.
0A4R-01K De afdrukpositie voor alle taken aanpassen Voer [Offset Y] en [Offset X] uit met het bedieningspaneel van de printer. BELANGRIJK Controleer of het resultaat van de aanpassing goed is. Als na het aanpassen van de afdrukpositie een gedeelte van het af te drukken beeld buiten het afdrukbare gebied ligt, zal dat gedeelte ontbreken op de afdruk. OPMERKING Aanpasbaar gebied U kunt de afdrukpositie tussen -50,0 mm en +50,0 mm in zowel verticale richting als horizontale richting aanpassen.
Iedere keer dat u drukt op [ ], neemt de waarde toe in stappen van 0,5 mm en iedere keer dat u drukt op [ ], ] of [ ] ingedrukt houdt, neemt de snelheid waarmee de neemt de waarde af in stappen van 0,5 mm. Als u [ waarde verandert toe. ĺ De instelwaarde wordt gewijzigd. Geef de instelling op voor [Offset X]. 1. Selecteer [Offset X] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 2. Selecteer de gewenste numerieke waarde met [ ] en [ ] en druk op [OK].
0A4R-01L De afdrukpositie voor elke papierbron aanpassen Als de afdrukpositie scheef is wanneer u afdrukt uit een bepaalde papierbron, kunt u de positie aanpassen via het bedieningspaneel. BELANGRIJK Controleer of het resultaat van de aanpassing goed is. Als na het aanpassen van de afdrukpositie een gedeelte van het af te drukken beeld buiten het afdrukbare gebied ligt, zal dat gedeelte ontbreken op de afdruk.
4 Druk op [ ]( : Online). 5 Controleer of de printer online is. Als de printer niet online is, drukt u op [ ]( : Online). 6 Druk op [ ]( : Hulpprogramma). 7 Selecteer [Afdrukk. pos. afdruk] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 8 Selecteer [Ja] met [ ] en druk daarna op [OK]. ĺ De afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie wordt afgedrukt. De bovenzijde van het uitgevoerde vel papier is de bovenzijde van de afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie.
De afdrukpositie aanpassen Controleer vervolgens het afgedrukte resultaat van de afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie en geef de richting en positie op die u wilt aanpassen. De afmetingen van afgedrukt op het papier zijn als volgt: In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor de volgende afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie, in het voorbeeld afgedrukt vanuit lade 1. Pas in dit geval de "Y-positie" aan met "-5,0 mm" omdat de afdrukpositie van (A) met 5 mm omhoog moet.
4 Selecteer [Startpositie] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 5 Selecteer met [ [OK]. ] en [ ] de papierbron waarvan u de afdrukpositie wilt controleren en druk op 6 Selecteer de gewenste numerieke waarde met [ ] en [ ] en druk op [OK]. Controleer het afgedrukte resultaat van de afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie en selecteer de numerieke waarde voor het aanpassen van de positie.
8 Controleer of de printer online is. Als de printer niet online is, drukt u op [ ]( : Online). 9 Druk op [ ]( : Hulpprogramma). 10 Selecteer [Afdrukk. pos. afdruk] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 11 Selecteer [Ja] met [ ] en druk daarna op [OK]. De afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie met de gewijzigde instelling wordt afgedrukt. Controleer de afdrukresultaten om de afdrukstand te bevestigen. U kunt verdere aanpassingen aanbrengen door stap 1 tot en met 11 te herhalen.
0A4R-01R De printer verplaatsen Ga als volgt te werk als u de printer een andere plaats wilt geven of als u de printer wilt verplaatsen voor onderhoudswerkzaamheden. Zie "Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd en de installatielocatie controleren" voor meer informatie over de installatielocatie. Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u de printer verplaatst. 1 Schakel de printer uit en koppel de kabels of snoeren los van de printer.
3 Draag de printereenheid naar de installatielocatie. Controleer of alle kleppen en lades zijn gesloten en draag de printer met de voorzijde naar u toe aan de handgrepen naar de gewenste locatie. Als de optionele papierinvoer is geïnstalleerd Verwijder de papierinvoer van de printer en plaats de papierinvoer op de nieuwe installatielocatie voordat u de printer naar die locatie overbrengt. Het kan moeilijk zijn om de papierinvoer van de printer te verwijderen.
Sluit de kabels en snoeren die u hebt verwijderd, weer aan. * USB-kabel * Sluit de USB-connector aan op de printer. LAN-kabel * Sluit de LAN-connector aan op de printer. Netsnoer (1) Sluit het netsnoer aan op de aansluiting van de printer. (2) Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact. Of deze kabel is aangesloten, hangt af van uw IT-omgeving.
0A4R-01S Reiniging en onderhoud aan de printer De binnenkant van de printer reinigen Als het afgedrukte papier tonervlekken vertoont, reinigt u de binnenkant van de printer. Door de binnenkant van de printer te reinigen, kunt u afname van de afdrukkwaliteit voorkomen. De buitenkant van de printer reinigen Reinig zo nu en dan de buitenkant en de ventilatiesleuven van de printer zodat de printer optimaal blijft presteren.
0A4R-01U De binnenkant van de printer reinigen Maak het volgende schoon als er vuil op het afgedrukte papier blijft kleven of de afdrukkwaliteit achteruit gaat.
0A4R-01W De fixeerrol van de printer reinigen Als het afgedrukte papier tonervlekken vertoont, reinigt u de fixeerrol door de volgende procedure te volgen. Voor het reinigen van de fixeerrol is normaal A4- of Letter-papier vereist. Zorg ervoor dat u een vel papier van A4- of Letter-formaat bij de hand hebt. 1 Plaats een vel A4-papier in de multifunctionele lade. "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" 2 Controleer of de printer online is. Als de printer niet online is, drukt u op [ ]( : Online).
7 Druk op [ ]( : Online). ĺ De reinigingspagina wordt afgedrukt. ĺ wordt in het display weergegeven. Reinig vervolgens de fixeerrol aan de hand van de afgedrukte reinigingspagina. 8 Als papier in de multifunctionele lade is geplaatst, verwijdert u dit. 9 Plaats de reinigingspagina met de bedrukte zijde naar boven en de pijl naar voren in de multifunctionele lade. 10 Druk op [ ]( : Online).
Het reinigen van de fixeerrol kan niet worden geannuleerd. Wacht totdat het reinigen is voltooid. (Het reinigen is voltooid wanneer het papier volledig is uitgevoerd.) De voor- of achterkant van het afgedrukte papier bevat vegen, zelfs na het uitvoeren van de procedure hierboven. Voer de reinigingsprocedure opnieuw uit. Gebruik hierbij niet de uitgevoerde reinigingspagina maar plaats een leeg vel A4/Letter-papier in de multifunctionele lade en voer de reinigingsprocedure uit.
0A4R-01X De buitenkant van de printer reinigen Zie "Let op (Reinigen)" voordat u de printer reinigt. 1 Schakel de printer uit en koppel de kabels of snoeren los van de printer. Sluit de printer af voordat u deze uitzet met behulp van de aan-/uitschakelaar. Zie "De printer in- en uitschakelen" voor meer informatie over de procedure voor het uitschakelen van de printer. * USB-kabel * (2) Schakel de computer uit. (3) Maak de kabel los van de printer.
Veeg de printer met een schone doek droog nadat u het vuil hebt verwijderd. 4 Wanneer de printer volledig is gedroogd, sluit u de verwijderde kabels en snoeren weer aan. * USB-kabel * Sluit de USB-connector aan op de printer. LAN-kabel * Sluit de LAN-connector aan op de printer. Netsnoer (1) Sluit het netsnoer aan op de aansluiting van de printer. (2) Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact.
0A4R-01Y Let op (Reinigen) Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u de printer reinigt. BELANGRIJK Let op wanneer u de printer reinigt Gebruik alleen water of een mild reinigingsmiddel, omdat anders de kunststof materialen in de printer kunnen vervormen of scheuren. Los een mild reinigingsmiddel eerst op in water. Als u een mild reinigingsmiddel gebruikt, zorg er dan voor dat u het reinigingsmiddel wegveegt met een zachte doek bevochtigd met water. Het gebruik van vet of olie is niet nodig.
0A4R-020 Locatie van het serienummer Het serienummer is vereist voor onderhoudsservices. De locatie van het serienummer wordt weergegeven in de volgende afbeeldingen. Zorg ervoor dat u de labels waarop het serienummer wordt vermeld, niet verwijdert.
0A4R-021 Printerinstallatie Voer de volgende procedures uit, al naargelang uw voorkeur. Zie "Let op (Printerinstallatie)" voordat u de printer installeert.
9 De printerwerking controleren Controleer de werking aan de hand van een testpagina in Windows.
0A4R-022 Let op (Printerinstallatie) Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u de printer installeert. BELANGRIJK De printer beschermen tegen condensatie Laat de printer in de volgende omgevingen minstens twee uur wennen aan de omgevingstemperatuur en luchtvochtigheid voordat u het apparaat gebruikt. Dit voorkomt condensvorming in de printer.
Wanneer u de printer voor het eerst inschakelt na de installatie Voordat u de printer inschakelt, moet u de lade in de printer plaatsen. Er kan een lege pagina worden uitgevoerd. Dit duidt niet op een fout. Let op bij de installatie van de papierinvoer Raak de connector (A) op de papierinvoer niet aan. Dat kan leiden tot invoerproblemen of schade aan de printer. Als het u niet lukt om de printer juist op de papierinvoer te plaatsen, tilt u de printer op, houdt u deze horizontaal en laat u deze weer zakken.
0A4R-023 Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd en de installatielocatie controleren Controleren of alle accessoires zijn meegeleverd Controleer of alle accessoires in de doos aanwezig zijn voordat u de printer installeert. Als een item ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. BELANGRIJK Download het printerstuurprogramma voor Macintosh van de website van Canon Het printerstuurprogramma voor Macintosh is niet opgenomen op de meegeleverde cd-rom.
Naam van de handleiding Inhoud Handleiding voor Snelle Installatie Legt uit hoe u de printer installeert. e-Handleiding Legt alle handelingen uit met deze printer, zoals hoe u deze printer gebruikt en hoe u problemen oplost. (De "Handleiding voor Snelle Installatie" is hierin helemaal opgenomen.) Handleiding Aan de slag Dit is de eenvoudige handleiding (PDF-indeling) in de volgende talen.
0A4R-024 Het verpakkingsmateriaal verwijderen OPMERKING Bewaar het verwijderde verpakkingsmateriaal. Dit hebt u nodig wanneer u de printer moet transporteren bij verhuizing of voor onderhoud. Het verpakkingsmateriaal De vorm en plaatsing van het verpakkingsmateriaal kan zijn gewijzigd en verpakkingsmateriaal kan zonder kennisgeving zijn toegevoegd of verwijderd. Verwijder alle oranje plakband dat aan de printer zit, als u de volgende procedure uitvoert.
4 Plaats de tonercassette op een vlakke ondergrond. 5 Til het tabje op en trek de afdichtingstape naar buiten (circa 50 cm). BELANGRIJK Let op bij het verwijderen van de afdichtingstape Trek de afdichtingstape niet in een diagonale, opwaartse of neerwaartse richting. Als de tape breekt, kan het moeilijk zijn om deze volledig te verwijderen. Als de afdichtingstape in het midden hapert, trek de tape dan geheel uit de tonercassette.
7 Sluit de voorklep. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. 8 Trek de papierlade eruit. 9 Verwijder het verpakkingsmateriaal dat in de afbeelding wordt getoond. (1) Vouw de uitsteeksels aan het verpakkingsmateriaal aan beide zijden open. (2) Schuif de papiergeleiders in de richting van de pijl terwijl u de ontgrendelingen ingedrukt houdt (A).
(3) Verwijder het verpakkingsmateriaal. 10 Plaats de papierlade in de printer. Druk de lade stevig in de printer. Controle! Controleren of het verpakkingsmateriaal is verwijderd Controleer of de volgende verpakkingsmaterialen volledig zijn verwijderd. Voer de overgebleven afdichtingstape af volgens de geldende voorschriften. * Zorg ervoor dat al het oranje plakband helemaal is verwijderd.
Sluit de kleppen na uw controle. Voer dan een van de volgende procedures uit. Als u de printer wilt gebruiken met optionele accessoires geïnstalleerd Installeer de optionele accessoires voordat u de printer installeert. "De papierinvoer installeren" "ROM installeren" "SD-card installeren" Als u de printer wilt gebruiken zonder optionele accessoires geïnstalleerd Installeer de printer.
0A4R-025 De papierinvoer installeren Door in aanvulling op de meegeleverde multifunctionele lade en papierlade ook de optionele papierinvoer te installeren, kan de printer tot 1.600 vel papier continu en automatisch invoeren. Papierinvoereenheid PF-45 Wanneer u de papierinvoer na installatie van de printer wilt installeren, moet u de printer tijdelijk op een andere plaats zetten.
(2) Schuif de papiergeleiders in de richting van de pijl terwijl u de ontgrendelingen ingedrukt houdt (A). (3) Verwijder het verpakkingsmateriaal. Controle! Controleren of het verpakkingsmateriaal is verwijderd Controleer of de volgende verpakkingsmaterialen volledig zijn verwijderd. Voer de overgebleven afdichtingstape af volgens de geldende voorschriften. * Zorg ervoor dat al het oranje plakband helemaal is verwijderd.
4 Draag de papierinvoer naar de installatielocatie. Draag de papierinvoer met beide handen; gebruik daarvoor de beide handgrepen aan beide zijden. Als u twee papierinvoeren wilt installeren Plaats voorzichtig een papierinvoer op de papierinvoer die al is geïnstalleerd. Lijn tevens de bevestigingspennen (A) en connector (B) uit bij het plaatsen van de papierinvoer. 5 Trek de papierlade uit de printer.
6 Draag de printereenheid naar de installatielocatie. Controleer of alle kleppen en lades zijn gesloten en draag de printer met de voorzijde naar u toe aan de handgrepen naar de gewenste locatie. 7 Plaats de printer voorzichtig op de papierinvoer en zorg ervoor dat alle oppervlakken van de printer juist zijn uitgelijnd met de voor- en zijkanten van de papierinvoer. Lijn tevens de bevestigingspennen (A) en connector (B) uit bij het plaatsen van de printer.
8 Plaats de papierlades in de printer en de papierinvoer. Druk de cassettes stevig in de printer en de papierinvoer. Voer daarna de volgende procedures uit. Wilt u de ROM-modules installeren, volg dan de procedure vanaf stap 2 in "ROM installeren". Wilt u de SD-card installeren, volg dan de procedure vanaf stap 2 in "SD-card installeren". Als u de printer en de papierinvoer gelijktijdig installeert 1 Sluit het netsnoer aan. "Het netsnoer aansluiten" Initiële instellingen van de printer opgeven.
2 Plaats papier. "Papier in de papierlade plaatsen" (Lade 2 *, 3 *) 3 Registreer de papierinvoer bij het stuurprogramma van de printer. 4 Controleer de printerwerking. *Papierlade "De informatie van de papierinvoer instellen" Controleer de werking aan de hand van een testpagina in Windows. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" van de papierinvoer De informatie van de papierinvoer instellen Stel na installatie de informatie van de papierinvoer in.
(2) Klik op [Apparaatstatus opvragen]. ĺ De informatie over de papierinvoer krijgt u automatisch. OPMERKING Als u de informatie over de papierinvoer niet automatisch kunt krijgen. Selecteer de papierbronoptie geïnstalleerd op uw printer onder [Papierbronopties].
0A4R-026 De printer installeren Als u de printer wilt gebruiken met optionele accessoires geïnstalleerd, moet u deze installeren voordat u de printer installeert. "De papierinvoer installeren" "ROM installeren" "SD-card installeren" De printer naar de installatielocatie verplaatsen 1 Trek de papierlade eruit. 2 Draag de printereenheid naar de installatielocatie. Controleer of alle kleppen en lades zijn gesloten en draag de printer met de voorzijde naar u toe aan de handgrepen naar de gewenste locatie.
1 Sluit het netsnoer aan. OPMERKING De vorm van het meegeleverde netsnoer De vorm van het meegeleverde netsnoer kan afwijken van de bovenstaande afbeelding. 2 Druk op de aan-/uitschakelaar om de printer in te schakelen. ĺ De indicatielampjes en het display van het bedieningspaneel lichten op en de printer start een diagnostische zelftest van de printereenheid en de optionele accessoires.
Voer daarna de volgende procedures uit. Initiële instellingen van de printer opgeven "De stroom aanzetten en een taal specificeren" Een type printerstuurprogramma opgeven "Een type printerstuurprogramma opgeven" 2 Plaats papier. "Papier in de papierlade plaatsen" "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" 3 Aansluiting op een computer "Aansluiting op een computer" 4 Installeer het printerstuurprogramma. "Voor Windows" "Voor Macintosh" 5 Controleer de printerwerking.
0A4R-027 ROM installeren Steek de ROM op de plaats zoals wordt getoond op de volgende afbeelding. Voer het werk uit nadat u de plaats van de ROM hebt gecontroleerd. ROM installeren Legt de procedure uit voor het plaatsen van de ROM. Steek de ROM juist op zijn plaats volgens de volgende procedure. ROM-installatie controleren Legt de procedure uit om te controleren of de ROM juist is geplaatst. Voer nadat de ROM is ingestoken, een controle uit met de volgende procedure.
0A4R-028 ROM installeren OPMERKING U hebt een kruiskopschroevendraaier nodig. Zorg ervoor dat u een schroevendraaier bij de hand hebt die overeenkomt met het formaat van de schroeven van het afdekplaatje van de sleuf. 1 Schakel de printer uit en koppel de kabels of snoeren los van de printer. Sluit de printer af voordat u deze uitzet met behulp van de aan-/uitschakelaar. Zie "De printer in- en uitschakelen" voor meer informatie over de procedure voor het uitschakelen van de printer.
(2) Trek het afdekplaatje los in de richting van de pijl. 3 Verwijder het afdekplaatje van de sleuf. ". (1) Verwijder de twee schroeven gemarkeerd met " (2) Open het afdekplaatje van de sleuf. (3) Trek het afdekplaatje los in de richting van de pijl. OPMERKING Plaats om de ROM te installeren Controleer de installatielocatie en de ligging voordat u de ROM-module installeert.
4 ROM installeren Druk de ROM-module stevig in de printer terwijl u de module uitlijnt met de twee connectors. 5 Bevestig het afdekplaatje van de sleuf. (1) Bevestig het afdekplaatje van de sleuf. (2) Sluit de klep. (3) Bevestig de beide schroeven en draai ze vast.
6 Plaats de rechterklep terug. (1) Plaats de rechterklep terug. (2) Sluit de klep. Voer daarna de volgende procedures uit. (Als u de SD-card wilt installeren, voert u de procedure uit van stap 2 in "SD-card installeren".) Als u de printer en ROM tegelijkertijd installeert 1 Sluit het netsnoer aan. "Het netsnoer aansluiten" Initiële instellingen van de printer opgeven. "De stroom aanzetten en een taal specificeren" Een type printerstuurprogramma opgeven.
snoeren aan. 2 Controleer de ROMinstallatie. 3 Geef de benodigde instellingen op voor de ROM-module. "ROM-installatie controleren" Zie "Bar Code Printing Guide" op de cd-rom met gebruikershandleiding voor meer informatie over de instellingen voor de barcode-lettertypen.
0A4R-029 ROM-installatie controleren Druk na het installeren van een ROM-module de configuratiepagina af en controleer of de module goed is geïnstalleerd. OPMERKING Plaats A4-papier. De configuratiebladzijde is ontworpen om op A4-papier te worden afgedrukt. Zorg ervoor dat u A4-papier hebt geplaatst wanneer u de Configuratiebladzijde afdrukt. 1 Plaats A4-papier in de multifunctionele lade of de papierlade. "Papierinvoer en -uitvoer" 2 Controleer of de printer online is.
ĺ Als [BarDIMM] niet wordt weergegeven, zie "ROM verwijderen," verwijder de ROM-module en probeer het nogmaals te installeren. Dit een voorbeeld van een configuratiepagina. De inhoud kan afwijken van de configuratiepagina die door uw printer wordt afgedrukt.
0A4R-02A ROM verwijderen OPMERKING De klep verwijderen Zie "ROM installeren" voor meer informatie over het verwijderen/bevestigen van de rechterklep en het afdekplaatje. Neem de ROM-module aan de randen vast en trek deze naar buiten.
0A4R-02C SD-card installeren Steek de SD-card op de plaats zoals wordt getoond op de volgende afbeelding. Voer het werk uit nadat u de plaats van het kaartje hebt gecontroleerd. SD-card installeren Legt de procedure uit voor het plaatsen van de SD-card. Steek de SD-card juist op zijn plaats volgens de volgende procedure. De SD-cardinstallatie controleren Legt de procedure uit om te controleren of de SD-card juist is ingestoken. Voer nadat de ROM is ingestoken, een controle uit met de volgende procedure.
0A4R-02E SD-card installeren De SD-card wordt op de volgende wijze op de hoofdprintplaat van de printer geinstalleerd. BELANGRIJK Wanneer u de functie "Encrypted Secured Print" gebruikt; de beveiliging van deze functie is verbeterd voor de communicatie van gegevens en opgeslagen gegevens U moet de "Encrypted Secured Print Driver Add-in" installeren. Zie de "Readme.txt" op de meegeleverde CD-ROM voor informatie over de installatieprocedure.
Verwijder het afdekplaatje van de sleuf. (1) Verwijder de schroef gemarkeerd met " ". (2) Open het afdekplaatje van de sleuf. (3) Trek het afdekplaatje los in de richting van de pijl. 3 Installeer de SD-card Steek de SD-card in de sleuf voor SD-cards totdat de card klikt. 4 Bevestig het afdekplaatje van de sleuf. (1) Breng de tab van de afdekking voor de SD-kaartsleuf in de sleuf. (2) Sluit de klep.
(3) Bevestig de schroef en draai vast. 5 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. "Alle taken annuleren (Hard reset)" Verschijnt er in het display nadat de printer is gestart, dan wordt de SD-card geformatteerd. Wacht even totdat de formattering klaar is. BELANGRIJK Als niet in het display verschijnt. Voer [Afmeting] uit in [SD-kaart onderhoud] in het menu Algemene instellingen.
1 Sluit het netsnoer aan. "Het netsnoer aansluiten" Initiële instellingen van de printer opgeven. "De stroom aanzetten en een taal specificeren" Een type printerstuurprogramma opgeven. "Een type printerstuurprogramma opgeven" 3 Plaats papier. "Papier in de papierlade plaatsen" "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" 4 Aansluiting op een computer "Aansluiting op een computer" 5 Installeer het printerstuurprogramma. "Voor Windows" "Voor Macintosh" 6 Controleer de printerwerking.
0A4R-02F De SD-cardinstallatie controleren Druk na het installeren van een SD-card de configuratiepagina af en controleer of de module goed is geinstalleerd. OPMERKING Plaats A4-papier. De configuratiebladzijde is ontworpen om op A4-papier te worden afgedrukt. Zorg ervoor dat u A4-papier hebt geplaatst wanneer u de Configuratiebladzijde afdrukt. 1 Plaats A4-papier in de multifunctionele lade of de papierlade. "Papierinvoer en -uitvoer" 2 Controleer of de printer online is.
ĺ Als [SD-kaart] niet wordt weergegeven, zie "SD-card verwijderen," verwijder de SD-card en probeer het nogmaals te installeren. ĺ Is de [SD-kaart] [Uit], stel hem dan in op [Aan] met behulp van de volgende procedure. (1) Druk op [ (2) (3) (4) (5) ]( : Instellingen). Selecteer [Instelmenu] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. ] en [ ] en druk dan op [OK]. Selecteer [SD-kaart] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. Selecteer [Aan] met [ Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op.
0A4R-02H SD-card verwijderen OPMERKING De klep verwijderen Zie "SD-card installeren" voor meer informatie over het verwijderen/bevestigen van de rechterklep en het afdekplaatje. 1 Steek de SD-card naar binnen totdat hij klikt, laat dan uw hand los. 2 Verwijder de SD-card.
0A4R-02J Initiële instellingen van de printer opgeven De stroom aanzetten en een taal specificeren Een type printerstuurprogramma opgeven 㻝㻟㻜㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-02K De stroom aanzetten en een taal specificeren Wanneer de printer wordt aangezet, verschijnt het scherm met de initiële instellingen. Geef de instelling op met behulp van de volgende procedure. OPMERKING Het scherm met de initiële instellingen Het scherm met de initiële instellingen wordt alleen weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt aangezet. 1 Druk op de aan-/uitschakelaar om de printer in te schakelen.
Let op bij het uitschakelen van de printer Als u de printer uitschakelt, worden alle resterende afdrukgegevens uit het printergeheugen gewist. Energieverbruik wanneer de printer is uitgeschakeld Ook als de hoofdschakelaar van de printer is uitgeschakeld, wordt er enige stroom verbruikt als de stekker in het stopcontact zit. Trek de stekker uit het stopcontact als u niet wilt dat de printer stroom verbruikt. 2 Selecteer een taal die op het scherm wordt gebruikt, met [ ] en [ ] en druk op [OK].
0A4R-02L Een type printerstuurprogramma opgeven Wanneer u vanaf een computer afdrukt via een USB-aansluiting, moet u opgeven welk van de volgende printerstuurprogramma's wordt gebruikt. UFR II UFR II XPS PCL5e PCL6 PS3 XPS (Direct) U kunt per keer het type printerstuurprogramma selecteren dat moet worden geïnstalleerd. BELANGRIJK Wanneer u het printerstuurprogramma handmatig installeert Let er op dat u de juiste instelling kiest voor dit item en het type printerstuurprogramma dat moet worden geïnstalleerd.
Selecteer het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken met [ ] en [ ] en druk op [OK]. ĺ De instelwaarde wordt gewijzigd. 5 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Informatie over een harde reset Zie "Alle taken annuleren (Hard reset)".
0A4R-02R Aansluiting op een computer Bij aansluiting met een USB-kabel Zie alvorens de printer aan te sluiten op een computer "Belangrijke veiligheidsvoorschriften." BELANGRIJK Sluit de USB-kabel niet aan en koppel deze niet los wanneer de printer of computer is ingeschakeld. Dit kan de werking van de printer verstoren. Apparatuur voor unidirectionele communicatie De printer communiceert in twee richtingen (bidirectioneel).
Bij aansluiting met een LAN-kabel BELANGRIJK Als meer dan één apparaat is aangesloten op een AppleTalk-netwerk Schakel de toestellen in met een tussenpoos van 10 seconden of meer. OPMERKING De netwerkomgeving Deze printer ondersteunt 10BASE-T, 100BASE-TX en 1000BASE-T-verbindingen. De LAN-kabel De printer wordt niet geleverd met een LAN-kabel of een hub. Zorg zo nodig zelf voor kabels of een hub. Gebruik voor de LAN een categorie 5 of hoger twisted pair kabel.
2 Schakel de printer in. 3 Zorg ervoor dat het indicatielampje LNK (A) op de netwerkinterface aan is.
0A4R-02S De software installeren Voor Windows Het juiste printerstuurprogramma selecteren Installatie Ander(e) softwareprogramma('s) Voor Macintosh Installatie 㻝㻟㻤㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-02U Voor Windows U kunt pas afdrukken vanaf een computer als u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd en de printerconfiguratie hebt ingesteld met het printerstuurprogramma.
0A4R-02W Het juiste printerstuurprogramma selecteren Het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd vanaf een cd-rom met gebruikerssoftware. BELANGRIJK Download het printerstuurprogramma van de website van Canon Op de meegeleverde cd-rom staat wellicht niet het printerstuurprogramma in uw taal naar voorkeur. Download het printerstuurprogramma in uw taal naar voorkeur dat deze printer ondersteunt van de website van Canon (http://www.canon.com/).
0A4R-02X Installatie U kunt het printerstuurprogramma installeren vanuit het menuscherm van de cd-rom. Met het menuscherm kunt u ook de "Installatiehandleiding printerstuurprogramma" weergeven voor meer informatie over de installatieprocedure. U kunt de handleiding bekijken voordat u de installatie start.
0A4R-02Y Ander(e) softwareprogramma('s) De volgende softwareprogramma's staan ook op de User Software CD-ROM. Gebruik ze indien nodig. NetSpot Device Installer Geef met deze software vanaf uw computer de begininstellingen op voor diverse apparaten die op een netwerk zijn aangesloten. Zie voor informatie over het installeren van de software het Readme-bestand dat zich op de cd-rom bevindt.
0A4R-030 Voor Macintosh U kunt pas afdrukken vanaf een computer als u het printerstuurprogramma hebt geïnstalleerd en de printerconfiguratie hebt ingesteld met het printerstuurprogramma.
0A4R-031 Installatie Raadpleeg de handleiding voor het betreffende Mac-stuurprogramma voor meer informatie over de installatieprocedure. De installatie starten: Dubbelklik op het installatiepictogram in de map met het installatiepakket om de installatie te starten. De handleiding bij het stuurprogramma weergeven: Dubbelklik op het pictogram van de handleiding in de map met het installatiepakket om de handleiding weer te geven.
0A4R-032 Basisbewerkingen met de printer Geschikt papier Richtlijnen voor papier Afdrukgebied Papierinvoer en -uitvoer Papier in de papierlade plaatsen Papier van aangepast formaat plaatsen Papier in de multifunctionele lade plaatsen Het papierformaat registreren Het printerstuurprogramma configureren en afdrukken De printer in- en uitschakelen Online en offline Een taak annuleren Bewerkingen vanaf de computer Annuleren vanaf het bedieningspaneel van de printer.
0A4R-033 Geschikt papier Hieronder worden de papierformaten weergegeven die met deze printer kunnen worden gebruikt.
Executive Statement Foolscap 16K Aangepast papierformaat Zwaar papier (106 tot 199 g/m²) [Zwaar 2] [Transparant] *6 B5 *6 A5*8 *6 A6 *6 Legal *6 Letter *6 Executive *6 Statement *6 Foolscap *6 16K *6 *3 A4 Letter A4 B5 A5*8 A6 Legal Label [Etiketten] *4 A4 Aangepast papierformaat Transparant *3 Letter Executive Statement Foolscap 16K Aangepast papierformaat *7 㻝㻠㻣㻌㻛㻌㻤㻡㻝 *3 *4*6 *4 *5 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *6 *4*6 *5*6
Indexkaart [Envelop] Indexkaart Envelop Monarch Envelop [Envelop] Envelop Nr. 10 Envelop DL Envelop ISOC5 *1 *2 *3 *4 *5 *6 De instelling kan worden geselecteerd op het tabblad [Papierbron] in het printerstuurprogramma. Als u afdrukt vanuit DOS, Unix of een ander besturingssysteem, geef dan een papiersoort op in [Standaard papierafm.] in het controlepaneel. Ook gerecycled papier kan worden gebruikt.
0A4R-034 Richtlijnen voor papier Papier dat voor gebruik moet worden behandeld Het gebruik van de volgende soorten papier kan invloed hebben op het afdrukresultaat of de printerwerking.
Opslag van papier De kwaliteit van papier kan achteruitgaan als het niet goed wordt bewaard, zelfs als het papier voldoet aan de normale specificaties. Papier van mindere kwaliteit wordt mogelijk niet goed ingevoerd, kan leiden tot papierstoringen of tot een afname van de afdrukkwaliteit. Papier opslaan Neem bij de opslag en behandeling van papier de volgende richtlijnen in acht. Bewaar papier op een vlakke ondergrond. De wikkels om papier helpen het vochtig worden of uitdrogen van papier te voorkomen.
0A4R-035 Afdrukgebied OPMERKING Als u het afdrukgebied wilt vergroten Geef de volgende instellingen op in het printerstuurprogramma. UFR II-printerstuurprogramma/PCL-printerstuurprogramma 1. Klik op [Geavanceerde instellingen] op het tabblad [Afwerking]. 2. Stel [Afdrukgebied uitbreiden en afdrukken] in op [Aan]. PS-printerstuurprogramma Raadpleeg de Help van het PS-printerstuurprogramma. Afhankelijk van de instellingen van het af te drukken document kunnen de randen van de afdruk gedeeltelijk ontbreken.
㻝㻡㻞㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-036 Papierinvoer en -uitvoer Deze printer is uitgerust met de volgende papierbronnen en uitvoerladen. "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" (A): Multifunctionele invoer Papierbron (B): Lade 1 "Papier in de papierlade plaatsen" (C): Lade 2 (optioneel) (D): Lade 3 (optioneel) (E): Uitvoerlade Papier wordt uitgevoerd met de bedrukte zijde onder. (F): Sub-uitvoerlade Papier wordt uitgevoerd met de bedrukte zijde boven.
Aandachtspunten bij het hanteren van uitvoerladen Let op het volgende bij het hanteren van de uitvoerladen. Zie ook "Belangrijke veiligheidsvoorschriften". Sluit de sub-uitvoerlade voordat u dubbelzijdig afdrukt. (Wanneer papier wordt uitgevoerd naar de sub-uitvoerlade, kunt u niet dubbelzijdig afdrukken.) Raak het papier tijdens dubbelzijdig afdrukken niet aan voordat het geheel naar de uitvoerlade is uitgevoerd.
Envelop * Circa 10 vellen Circa 10 vellen De werkelijke papiercapaciteit verschilt al naargelang de installatieomgeving en de te gebruiken papiersoort of het papierformaat.
0A4R-037 Papier in de papierlade plaatsen OPMERKING Papier van aangepast formaat plaatsen De procedure voor het plaatsen van papier met een aangepast formaat verschilt van de procedure voor het plaatsen van papier van standaardformaat. Zie "Papier van aangepast formaat plaatsen." Papier van standaardformaat plaatsen Zie "Geschikt papier" voor meer informatie over het papier dat u in de papierlade kunt plaatsen. U plaatst papier in lade 2 of 3 (optioneel) op dezelfde manier als in lade 1.
3 Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden, zodanig dat de papierstapel is uitgelijnd met de achterste papiergeleider. OPMERKING Wanneer wordt afgedrukt op papier met een briefhoofd of logo Zie "Invoerrichting van papier" en plaats het papier in de juiste richting. 4 Druk het papier omlaag en schuif het vervolgens onder de haken (A) van de papiergeleiders. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders goed afstelt op het papier.
markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen. 6 Plaats de papierlade in de printer. Registreer vervolgens een papierformaat.
0A4R-038 Let op (Papierlade) Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u papier plaatst. BELANGRIJK Wanneer u voor het eerst na installatie van de papierinvoer papier plaatst Voordat u papier plaatst, moet u de printer eenmaal inschakelen. Raak het zwarte rubberen kussen (A) in de lade niet aan. Dit kan problemen met de invoer tot gevolg hebben. Afdrukken vanuit de Lade 2 of 3 (optioneel) Zorg ervoor dat lade 1 is ingesteld voordat u afdrukt vanuit lade 2 of 3.
0A4R-039 Papier van aangepast formaat plaatsen OPMERKING Wanneer u papier van aangepast formaat in de multifunctionele lade plaatst Plaats papier van aangepast formaat op dezelfde manier als papier van standaardformaat. "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" Het laden van papier van aangepast formaat in de papierlade Zie "Geschikt papier" voor meer informatie over het papier dat u in de papierlade kunt plaatsen. U plaatst papier in lade 2 of 3 (optioneel) op dezelfde manier als in lade 1.
BELANGRIJK De papierinvoerrichting Plaats papier in de liggende afdrukstand wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan. U werkt met het UFR II-printerstuurprogramma. [Lade 1 formaat], [Lade 2 formaat] en [Lade 3 formaat] zijn ingesteld op [Gemengde afm]. Er is papier met een aangepast formaat geplaatst waarvan de lange zijden 215,9 mm of kleiner zijn. OPMERKING Wanneer wordt afgedrukt op papier met een briefhoofd of logo Zie "Invoerrichting van papier" en plaats het papier in de juiste richting.
Controleer of de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet (A) of (B). (A): Papier groter dan A5 (B): Papier kleiner dan A5 Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Als de stapel hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen. 6 Plaats de papierlade in de printer. Registreer vervolgens een papierformaat.
0A4R-03A Papier in de multifunctionele lade plaatsen Zie "Geschikt papier" voor informatie over het papier dat u in de multifunctionele lade kunt plaatsen. Zie "Let op (Multifunctionele invoer)" voordat u papier plaatst. 1 Open de multifunctionele lade plaatsen en trek de aanvullende lade uit. Lang papier plaatsen Open ook het ladeverlengstuk. 2 Stel de papiergeleiders iets breder af dan de werkelijke papierbreedte.
BELANGRIJK De invoerrichting van papier met een aangepast formaat Plaats papier in de liggende afdrukstand wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan. U werkt met het UFR II-printerstuurprogramma. [MP bak papierafm] is ingesteld op [Gemengde afm]. De lange zijde van het papier is 215,9 mm of minder. De invoerrichting van enveloppen Zie "Afdrukken op enveloppen" en plaats de enveloppen in de juiste richting.
Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet (A). Registreer vervolgens een papierformaat.
0A4R-03C Let op (Multifunctionele invoer) Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u papier plaatst. BELANGRIJK Richtlijnen voor het plaatsen van papier in de multifunctionele lade Plaats het papier recht in de lade. Als de achterste rand van de stapel niet goed is uitgelijnd, kan dit leiden tot invoerproblemen of papierstoringen. Als het papier aan de hoeken gekruld of gevouwen is, strijkt u het papier glad voordat u het in de printer plaatst.
0A4R-03E Het papierformaat registreren Deze printer neemt het papierformaat niet automatisch waar. U moet daarom het formaat van het geplaatste papier registreren. Registreer het papierformaat aan de hand van de volgende procedure. (Het papierformaat is standaard ingesteld op A4.) OPMERKING Richtlijnen bij het opgeven van [Gemengde afm.] De printer drukt af zonder de papierinstellingen in het printerstuurprogramma te controleren.
0A4R-03F Het printerstuurprogramma configureren en afdrukken Nadat u papier in een papierbron hebt geplaatst, configureert u aan de hand van de volgende procedure het printerstuurprogramma dat u wilt gebruiken. In dit gedeelte wordt de basisprocedure voor het afdrukken vanuit een toepassing beschreven, waarbij Adobe Reader als voorbeeld wordt gebruikt. De afdrukprocedure kan verschillen, al naargelang de toepassing die u gebruikt. Zie "Let op (Configuratie printerstuurprogramma)" voordat u gaat afdrukken.
5 Klik op [Eigenschappen]. 6 Geef de instellingen op voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt. (3) Selecteer deze optie als het formaat van het geplaatste papier afwijkt van het formaat van de gegevens.
BELANGRIJK Als de instellingen [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet hetzelfde zijn De grootte van de afdruk wordt automatisch aangepast aan de grootte van de pagina. 7 Geef de instellingen op voor [Papierbron] en [Papiersoort]. (1) Open het tabblad [Papierbron]. (2) Selecteer de papierbron die u wilt gebruiken. (3) Selecteer de papiersoort die in de papierbron is geplaatst. * * Geef de instelling voor de papiersoort als volgt op.
OPMERKING Als de printer niet direct wordt uitgeschakeld Afhankelijk van het proces in de printer kan het 10 minuten duren voordat de printer wordt uitgeschakeld.
0A4R-03K Let op (De printer in- en uitschakelen) BELANGRIJK Schakel de printer niet in direct nadat u deze hebt uitgeschakeld. Als u de printer uit en weer in moet schakelen, moet u ten minste 10 seconden wachten voordat u de aan-/uitschakelaar weer indrukt.
0A4R-03L Online en offline Wanneer de printer gegevens kan ontvangen van de computer en de gegevens kan afdrukken, is de printer "Online". Wanneer de verbinding tussen de printer en de computer is verbroken en de printer geen gegevens kan ontvangen, is de printer "Offline". U kunt als volgt de status van de printer omschakelen om de instellingen voor elk van de menu's op te geven met het bedieningspaneel.
1 Druk op [ ]( : Online). Het indicatielampje (Online) gaat uit en de printer is offline. BELANGRIJK De automatische online-functie U kunt de tijdsinterval specificeren waarna de printer automatisch online moet gaan. De standaard is [2 minuten]. Menu [Setup] (Opties [Instelmenu]) De printer gaat in de volgende gevallen niet automatisch online. De printer bevindt zich in een foutstatus. De printer is in de Slaapmodus. [Automat. resettijd] onder [Tijdklokinstellingen] ingesteld op [Uit].
0A4R-03R Een taak annuleren U kunt een afdruktaak annuleren aan de hand van een van de volgende methoden. Bewerkingen vanaf de computer U kunt taken in de afdrukwachtrij selecteren en annuleren. Is de printer via een LAN-kabel verbonden met de computer, dan kunt u de afdruk annuleren vanuit de Externe UI. "Extern UI" Annuleren vanaf het bedieningspaneel van de printer. U kunt drukken op [ ]( : Taakstatus/Annuleren) en de taak annuleren. U kunt de taken van andere gebruikers annuleren.
0A4R-03S Bewerkingen vanaf de computer In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows-gebruikers beschreven. Zie de "Gids stuurprogramma" als u Macintosh gebruikt. Zie "De handleiding bij het stuurprogramma weergeven" voor de procedure voor het weergeven van de handleiding bij het stuurprogramma.. 1 Open de afdrukwachtrij. 1. Open de printermap. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" 2. Dubbelklik op het pictogram van deze printer.
Als u een taak niet kunt annuleren U kunt geen taak annuleren waarvan de pagina's al worden afgedrukt.
0A4R-03U Annuleren vanaf het bedieningspaneel van de printer. Wanneer u het afdrukken wilt annuleren met behulp van het bedieningspaneel van de printer, voer dan "Taak annuleren" uit met de volgende procedure. Met een taak annuleren kunt u de taak annuleren die op dat moment wordt ontvangen of verwerkt. BELANGRIJK De gegevens waarvoor de printer al begonnen is met het invoeren van papier, kunnen niet worden geannuleerd.
ĺ verschijnt en de afdrukgegevens die worden verwerkt, worden geannuleerd. Wanneer wordt weergegeven, is het annueleren van de taak voltooid. BELANGRIJK Zolang wordt weergegeven U kunt de printer niet bedienen.
0A4R-03W Gegevens uitvoeren (geforceerde uitvoer) Wanneer een taak wordt geannuleerd vanaf de computer of de gegevens minder dan één pagina omvatten, blijven de gegevens mogelijk in het geheugen van de printer bewaard en wordt de taak misschien niet goed voltooid. Zolang de printer in deze staat blijft, kunt u geen taken afdrukken omdat de printer de volgende gegevens niet kan ontvangen. In dat geval gaat u als volgt te werk om de printer te dwingen de afdrukgegevens uit te voeren.
BELANGRIJK Als het indicatielampje (Taak) niet uitgaat, ook niet na het uitvoeren van de gegevens Voer een zachte reset uit.
0A4R-03X Het proces dat op het moment wordt uitgevoerd, annuleren (Soft Reset) Als u de taak wilt annuleren die op dat moment wordt afgedrukt, voert u [Zachte reset] als volgt uit. BELANGRIJK De gegevens worden verwijderd die worden afgedrukt/die in de wachtrij staan/die worden ontvangen. Door een zachte reset uit te voeren, verwijdert u alle taken (die van andere computers en interfaces). Controleer voordat u een zachte reset uitvoert of er geen andere gebruikers bezig zijn met afdrukken.
0A4R-03Y Alle taken annuleren (Hard reset) Wanneer u alle taken en gegevens die naar het geheugen zijn gestuurd om welke reden dan ook wilt annuleren, voert u een [Harde reset] uit aan de hand van de volgende procedure. BELANGRIJK De gegevens worden verwijderd die worden afgedrukt/die in de wachtrij staan/die worden ontvangen. Door een harde reset uit te voeren verwijdert u alle taken (die van andere computers en interfaces).
0A4R-040 De printerstatus controleren U kunt de huidige printerstatus controleren op de portaalpagina van de Externe UI of op het tabblad [Status Monitor / Annuleren].
OPMERKING De standaardinstelling voor [Afdrukstijl] op het vel [Afwerking] is [Dubbelzijdig afdrukken]. Zie "Afdrukfuncties" of raadpleeg de online Help voor meer informatie over de beschikbare afdrukfuncties. (Zie "De online Help weergeven".) 4. Klik op [OK]. Het afdrukken wordt gestart.
0A4R-04E De standaardprinterinstellingen configureren In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het scherm voor printerconfiguratie opent vanuit het [Configuratiescherm] en hoe u vooraf de instellingen van de afdrukfunctie kunt configureren. De printer waarvoor u de instellingen hebt geconfigureerd, zal elke keer met deze instellingen afdrukken. Bij afdrukken kunt u deze instellingen vooraf wijzigen indien nodig. Configureer de instellingen om ze te wijzigen in het dialoogvenster [Afdrukken] in de applicatie.
OPMERKING Zie "Afdrukfuncties" of raadpleeg de online Help voor meer informatie over de beschikbare afdrukfuncties. (Zie "De online Help weergeven".
0A4R-04F Printeropties instellen Voor afdrukken moet u de printerconfiguratie instellen om de functies of de printeropties te gebruiken (zoals opties voor papierinvoer en papieruitvoer, enzovoort) bevestigd aan en geïnstalleerd in de machine. De printerconfiguratie kan automatisch worden ingesteld tijdens de installatie van het stuurprogramma. Als het apparaat niet tijdens de installatie kan worden geconfigureerd, voert u de onderstaande procedure uit.
4. + = @ # # $% OPMERKING Als op het verzoek om informatie een foutbericht wordt weergegeven, moet u de instellingen (zoals opties voor papierinvoer en papieruitvoer, enzovoort) handmatig opgeven. Als de printer en de computer via een USB-aansluiting of WSD-poort (Web Services on Devices) op elkaar zijn aangesloten, is de functie [Apparaatstatus opvragen] niet beschikbaar. U moet de instellingen handmatig configureren.
0A4R-04H De online Help weergeven U kunt de online Help weergeven door te klikken op [Help] in het scherm van het printerstuurprogramma. De online Help omvat extra informatie over elke afdrukoptie. Zie de online Help als de e-Handleiding niet de informatie biedt die u nodig heeft. 1. Klik op [Help]. De online Help wordt weergegeven. Onderwerpvenster (rechterkant): Toont de beschrijving van de informatie. Navigatievenster (linkerkant): Klik op [Inhoudsopgave] / [Zoeken] om informatie te zoeken.
0A4R-04J Afdrukfuncties In dit gedeelte worden de afdrukfuncties beschreven die kunnen worden geconfigureerd in het scherm van het printerstuurprogramma. Gemeenschappelijke functies Tabblad [Pagina-instelling] Tabblad [Afwerking] Tabblad [Papierbron] Tabblad [Kwaliteit] Tabblad [Apparaatinstellingen] OPMERKING Welke items worden weergegeven in het scherm van het printerstuurprogramma en welke functies beschikbaar zijn, is afhankelijk van het model printer dat u gebruikt.
0A4R-04K Gemeenschappelijke functies De volgende functies zijn gemeenschappelijk op de tabbladen [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] en [Kwaliteit]. 1.Profielen U kunt een profiel selecteren zodat u gemakkelijk dezelfde afdrukinstellingen kunt herhalen. (zie "De online Help weergeven.") 3.De uitvoermethode wijzigen Hiermee kunt u de uitvoermethode wijzigen.
0A4R-04L Tabblad [Pagina-instelling] 1.Papierformaat uitvoer 2.Afdrukrichting Hiermee kunt u het papierformaat selecteren dat daadwerkelijk uit de printer wordt gevoerd (zie "De online Help weergeven"). 4.Watermerk 3.Pagina-opmaak Hiermee kunt u meerdere pagina's op één vel papier afdrukken (zie "De online Help weergeven"). 6.Kopregel/voetregel 5.Paginarand Hiermee wordt elke pagina met een rand afgedrukt. Hiermee kunt u de afdrukstand ten opzichte van de invoerrichting van het papier instellen.
0A4R-04R Tabblad [Afwerking] 1.Enkelzijdig/dubbelzijdig afdrukken 3.Sorteren Drukt af op één of op beide zijden van het papier. De standaardinstelling voor [Afdrukstijl] is [Dubbelzijdig afdrukken]. Hiermee kunt u bij het afdrukken van meerdere sets kopieën, elke set afzonderlijk uitvoeren in de volgorde van de pagina's. 2.Boekje afdrukken 4.
0A4R-04S Tabblad [Papierbron] 1.Het papier opgeven Geef als u op een specifieke papiersoort wilt afdrukken de papierbron op die het papier bevat of de papiersoort. OPMERKING Zie voor instructies over het weergeven van het printerstuurprogramma "Afdrukken" of "De standaardprinterinstellingen configureren.
0A4R-04U Tabblad [Kwaliteit] 1.Doel 2.Tonerreductie Hiermee kunt u gemakkelijk de juiste instelling voor de actuele inhoud selecteren. Hiermee wordt afgedrukt met een verminderde hoeveelheid toner. OPMERKING Zie voor instructies over het weergeven van het printerstuurprogramma "Afdrukken" of "De standaardprinterinstellingen configureren.
0A4R-04W Tabblad [Apparaatinstellingen] 1.Opties instellen U kunt de afdrukopties instellen (zoals opties voor papierinvoer en papieruitvoer, enzovoort) bevestigd aan de machine. 3.Versiegegevens weergeven U kunt versiegegevens weergeven. 2.Informatie over het apparaat ophalen U kunt informatie over het apparaat ophalen en instellingen die op het tabblad worden weergegeven, bijwerken (zie "Printeropties instellen").
0A4R-04X Afdrukken vanaf een computer (Macintosh) De beginselen van het afdrukken Afdrukken De standaardpagina-instellingen configureren Printeropties instellen De online Help weergeven De handleiding bij het stuurprogramma weergeven Afdrukfuncties Gemeenschappelijke functies Voorkeurenvenster [Lay-out] Voorkeurenvenster [Finishing] VoorkeurenvePapierbronnster [Paper Source] Voorkeurenvenster [Quality] Voorkeurenvenster [Special Features] 㻞㻝㻡㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-04Y De beginselen van het afdrukken In dit gedeelte wordt de basismethode voor afdrukken met het printerstuurprogramma besproken en wordt uitgelegd hoe u de printeropties instelt en de online Help weergeeft.
0A4R-050 Afdrukken In dit gedeelte wordt de basismethode voor afdrukken met het printerstuurprogramma besproken. OPMERKING De afdrukmethode kan verschillen al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de toepassingssoftware voor meer informatie. 1. Selecteer [Pagina-instelling] in het menu [Archief] van de applicatie. OPMERKING Het dialoogvenster [Pagina-instelling] wordt mogelijk niet getoond afhankelijk van de gebruikte toepassing.
5. Q moeten worden afgedrukt, enzovoort. q = { 6. Selecteer de gewenste voorkeurenvensters en configureer de afdrukinstellingen. OPMERKING De standaardinstelling voor [Afdrukstijl] op het voorkeurenvenster [Finishing] is [Dubbelzijdig afdrukken]. Zie "Afdrukfuncties" of raadpleeg de online Help voor meer informatie over de beschikbare afdrukfuncties. (Zie "De handleiding bij het stuurprogramma weergeven".
7. Klik op [Druk af]. Het afdrukken wordt gestart. OPMERKING Om te stoppen met het verzenden van gegevens die wachten om te worden uitgevoerd van Mac OS, klikt u op het SULQWHUSLFWRJUDP LQ GH 'RFN ĺ NOLN RS GH QDDP YDQ KHW EHVWDQG ZDDUYDQ X KHW DIGUXNNHQ ZLOW VWRSSHQ ĺ NOLN RS [Verwijderen]. Het scherm kan er anders uitzien, afhankelijk van het besturingssysteem maar ook van het type en de versie van het printerstuurprogramma.
0A4R-051 De standaardpagina-instellingen configureren U kunt de volgende procedure gebruiken om de pagina-instellingen te configureren voordat u gaat afdrukken. 1. Selecteer [Pagina-instelling] in het menu [Archief] van de applicatie. 2. Selecteer [Paginakenmerken] bij [Instellingen]. 3. # Q [Vergroot/verklein] in. = \ 4.
De instellingen worden opgeslagen als de standaardinstellingen. OPMERKING Het dialoogvenster [Pagina-instelling] wordt mogelijk niet getoond afhankelijk van de gebruikte toepassing. Het scherm kan er anders uitzien, afhankelijk van het besturingssysteem maar ook van het type en de versie van het printerstuurprogramma.
0A4R-052 Printeropties instellen Voor afdrukken moet u de printerconfiguratie instellen om de printeropties te gebruiken (zoals opties voor papierinvoer en papieruitvoer, enzovoort) bevestigd aan en geïnstalleerd in de machine. Wanneer u het printerstuurprogramma voor het eerst gebruikt, of de instellingen van de printer wijzigt, stel dan de printerconfiguratie in het stuuprogramma.
0A4R-053 De printerinformatie controleren U kunt de communicatiemethode met de machine en de printeropties controleren (zoals opties voor papierinvoer en papieruitvoer, enzovoort) bevestigd aan en geïnstalleerd in de machine. Als de machine is aangesloten door bidirectionele communicatie, dan worden de opties automatisch ingesteld als u de printerinformatie controleert. Mac OS X 10.5 Mac OS X 10.6 en later Mac OS X 10.5 1. $ ~ # & 2.
4. Klik op [Printer Information]. 5. + $% Als [Bidirectional] wordt weergegeven als [Communication Method], dan worden de opties automatisch ingesteld. Als [Unidirectional] wordt weergegeven als [Communication Method], dan moeten de opties handmatig worden ingesteld (zie "De printeropties handmatig instellen"). Mac OS X 10.6 en later 1.
$ ~ # & 2. $ 3. % $ $ Q 4. Klik op [Printer Information].
5. + $% Als [Bidirectional] wordt weergegeven als [Communication Method], dan worden de opties automatisch ingesteld. Als [Unidirectional] wordt weergegeven als [Communication Method], dan moeten de opties handmatig worden ingesteld (zie "De printeropties handmatig instellen").
0A4R-054 De printeropties handmatig instellen Als de machine is aangesloten via unidirectionele communicatie, dan moet u handmatig de printeropties instellen (zoals opties voor papierinvoer en papieruitvoer, enzovoort) bevestigd aan en geïnstalleerd in de machine. OPMERKING Als de machine is aangesloten via bidirectionele communicatie, dan zijn de instellingen voor deze procedure uitgeschakeld. Volg de procedure in "De printerinformatie controleren" om de opties automatisch in te stellen. 1.
OPMERKING Selecteer alleen de opties die daadwerkelijk in de printer zijn geïnstalleerd. 4. Klik op [OK].
0A4R-055 De online Help weergeven U kunt de online Help weergeven door op [ ] te klikken in het dialoogvenster [Afdrukken]. De online Help omvat extra informatie over elke afdrukoptie. Zie de online Help als de handleiding niet de informatie biedt die u nodig heeft. 1.
OPMERKING Zie "Afdrukken" voor meer informatie over hoe het dialoogvenster [Afdrukken] kan worden weergegeven. Het scherm kan er anders uitzien, afhankelijk van het besturingssysteem maar ook van het type en de versie van het printerstuurprogramma.
0A4R-056 De handleiding bij het stuurprogramma weergeven Ga als volgt te werk als u de handleiding bij het stuurprogramma wilt bekijken. 1. Open de map [Documents] in de map met het installatiepakket voor het printerstuurprogramma. De locatie van de map [Documents] kan variëren, al naargelang het type en de versie van het printerstuurprogramma. 2. Dubbelklik op het pictogram "index.html". De handleiding bij het stuurprogramma wordt weergegeven.
0A4R-057 Afdrukfuncties In dit gedeelte worden de afdrukfuncties beschreven die kunnen worden geconfigureerd in het scherm van het printerstuurprogramma. Gemeenschappelijke functies Voorkeurenvenster [Lay-out] Voorkeurenvenster [Finishing] VoorkeurenvePapierbronnster [Paper Source] Voorkeurenvenster [Quality] Voorkeurenvenster [Special Features] OPMERKING De beschikbare instellingen kunnen verschillen al naargelang het besturingssysteem en het type en de versie van het printerstuurprogramma.
0A4R-058 Gemeenschappelijke functies Door [Druk af] te selecteren in het menu [Archief] van de applicatie wordt het dialoogvenster [Druk af] weergegeven. 1.Printeselectie Hiermee wordt de gewenste printer geselecteerd uit de toegevoegde printers in het deelvenster [Afdrukken] van het dialoogvenster [Afdrukken en faxen] of [Afdrukken & scannen] in de [Systeemvoorkeuren]. 2.Instellingen Combinaties van frequent gebruikte instellingen kunnen worden opgeslagen als presets.
instelling].
0A4R-059 Voorkeurenvenster [Lay-out] 1.Pagina-opmaak 2.Paginarand Hiermee kunt u meerdere pagina's op één vel papier afdrukken. OPMERKING De displays kunnen verschillen per besturingssystemen, printerstuurprogramma's en functies. 㻞㻟㻡㻌㻛㻌㻤㻡㻝 Hiermee wordt elke pagina met een rand afgedrukt.
0A4R-05A Voorkeurenvenster [Finishing] 1.Enkelzijdig/dubbelzijdig afdrukken Drukt af op één of op beide zijden van het papier. De standaardinstelling voor [Print Style] is [2-sided Printing]. 2.Posizione di rilegatura/Rugmarge OPMERKING De displays kunnen verschillen per besturingssystemen, printerstuurprogramma's en functies. 㻞㻟㻢㻌㻛㻌㻤㻡㻝 Stelt de richting in en de breedte van de rugmarge.
0A4R-05C VoorkeurenvePapierbronnster [Paper Source] 1.Papierbron Geef als u op een specifieke papiersoort wilt afdrukken de papierbron op die het papier bevat of de papiersoort. OPMERKING De displays kunnen verschillen per besturingssystemen, printerstuurprogramma's en functies.
0A4R-05E Voorkeurenvenster [Quality] 1.Impostazioni qualità Hiermee kunt u instellingen voor de afdrukkwaliteit configureren. OPMERKING De displays kunnen verschillen per besturingssystemen, printerstuurprogramma's en functies.
0A4R-05F Voorkeurenvenster [Special Features] 1.Job Processing Stelt u in staat om de uitvoermethode te wijzigen zodat de afdrukgegevens worden opgeslagen in een mailbox in het printergeheugen enz. OPMERKING De displays kunnen verschillen per besturingssystemen, printerstuurprogramma's en functies.
0A4R-05H Prioriteit instellen (Wanneer hetzelfde item via verschillende methoden wordt opgegeven) Wanneer de instelwaarden voor hetzelfde item in een toepassing of het printerstuurprogramma verschillen van de waarden in de menufuncties, geldt de instelling die is ingesteld in de toepassing of het printerstuurprogramma. Wanneer u een item alleen in de menufuncties instelt via het bedieningspaneel of de Externe UI, geldt de instelling die het meest recent is ingesteld.
0A4R-05J Afdrukken zonder printerstuurprogramma (Direct Print) Met de functie direct print kan een bestand worden overgedragen van de host terminal naar de printer zonder het printerstuurprogramma en kan de printer het bestand detecteren en afdrukken. Daarom hoeft een bestand niet te worden geopend om af te drukken. Direct Print vanuit de Externe UI U kunt PDF-, TIFF-, JPEG-, PS-, EPS- of XPS-formaatbestanden specificeren met behulp de Externe UI en Direct Print uitvoeren.
ITU-T aanbeveling T.6 Basisfaxcodering ITU-T aanbeveling T.81 JPEG (alleen basis-DCT) PackBits (Apple Macintosh PackBits) LZW Niet ondersteunde coderingsmethoden ITU-T aanbeveling T.82 JBIG ITU-T aanbeveling T.43 JBIG ITU-T aanbeveling T.44 MRC OPMERKING Als u een bestand niet kunt afdrukken met de functie Direct Print of als de afdrukrichting scheef is Het bestand kan misschien wel goed worden afgedrukt door het bestand vanuit een toepassing te openen en het printerstuurprogramma te gebruiken.
0A4R-05K Het PDF-bestand afdrukken met de functie Direct Print 1 Start de Externe UI. "De Externe UI starten" 2 Selecteer [PDF-bestand] van het menu [Direct afdrukken]. 3 Specificeer [Selecteer PDF-bestand]. Bij specificeren van [Bestandspad] Klik op [Bladeren ...], selecteer het bestand en klik dan op [Openen...]. Bij specificeren van [URL] Voer de URL in van het PDF-bestand dat u wilt afdrukken.
4 Voer het wachtwoord in [Document wachtwoord] als een wachtwoord gespecificeerd is voor het openen van het document of als het nodig is om een wachtwoord in te voeren voor afdrukken. Als geprobeerd wordt om af te drukken zonder een wachtwoord in te voeren, dan wordt weergegeven en wordt het afdrukken geannuleerd.
[Alle] Selecteer deze optie als u alle pagina's wilt afdrukken. [Pagina's] Selecteer [Pagina's], en voer vervolgens het nummer van de beginpagina en de eindpagina in als u het afdrukbereik wilt opgeven. 6 Geef eventueel de volgende instellingen op voor [Kwaliteit Instellingen]. [Resolutie] Geeft bij het afdrukken van gegevens de resolutie op. Het is effectief om bij het afdrukken van foto's op [600 dpi] in te stellen en bij het afdrukken van een hogere kwaliteit op [1200 dpi]. [Aanp.
Geef de weergavemethode op van halftonen bij het afdrukken. Dit is in te stelen voor deze datatypes: [Tekst], [Grafieken] en [Afbeelding]. [Resolutie]: U kunt afdrukken maken die gladde gradatie combineren met kwaliteit van de zijkant. Dit is erg geschikt voor het afdrukken van grafische afbeeldingen en grafieken die gradatie gebruiken.
Deze instelling is voor het omzetten van kleurendata naar zwart-/witgegevens. [Grijsschaal omzetting] [sRGB]: De grijswaarde wordt berekend met behulp van de standaard kleurconversiemethode van sRGB. [NTSC]: De grijswaarde wordt berekend met behulp van de standaard kleurconversiemethode van NTSC. [Gelijkmatig RGB]: De grijswaarde van de gemiddelde waarde wordt genomen van de waarden voor rood, groen en blauw. 9 Geef eventueel de volgende instellingen op voor [Afdrukinstellingen].
papierranden wellicht niet afgedrukt. [Dubbelzijdig afdrukken] Specificeer enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken. [Plaats inbinden] Stel de inbindpositie in aan de lange zijde van het papier (long-edged binding) of aan de korte zijde van het papier (short-edged binding). Als inbinden wordt ingesteld aan de printerzijde, dan wordt de positie van de "rugmarge" automatisch afgesteld aan de voor- en achterzijden van het papier.
ĺ Als de afdruktaak klaar is met versturen, dan wordt op het scherm de volgende melding weergegeven. Druk op [Naar opdrachtenlijst] om te controleren of de afdruktaak is verstuurd.
0A4R-05L Het PS-/EPS-bestand afdrukken met de functie Direct Print 1 Start de Externe UI. "De Externe UI starten" 2 Selecteer [PS-bestand] van het menu [Direct afdrukken]. 3 Specificeer [PS/EPS-bestand selecteren]. Klik op [Bladeren ...], selecteer het bestand en klik dan op [Openen...].
4 Geef eventueel de volgende instellingen op voor [Kwaliteit Instellingen]. [Resolutie] Geeft bij het afdrukken van gegevens de resolutie op. Het is effectief om bij het afdrukken van foto's op [600 dpi] in te stellen en bij het afdrukken van een hogere kwaliteit op [1200 dpi]. 5 Geef eventueel de volgende instellingen op voor [Afdrukinstellingen].
[Kopieën] Geef het aantal af te drukken exemplaren op. [Dubbelzijdig afdrukken] Specificeer enkelzijdig of dubbelzijdig afdrukken. [Plaats inbinden] Stel de inbindpositie in aan de lange zijde van het papier (long-edged binding) of aan de korte zijde van het papier (short-edged binding). Als inbinden wordt ingesteld aan de printerzijde, dan wordt de positie van de "rugmarge" automatisch afgesteld aan de voor- en achterzijden van het papier.
ĺ Als de afdruktaak klaar is met versturen, dan wordt op het scherm de volgende melding weergegeven. Druk op [Naar opdrachtenlijst] om te controleren of de afdruktaak is verstuurd.
0A4R-05R Het TIFF-/JPEG-bestand afdrukken met de functie Direct Print 1 Start de Externe UI. "De Externe UI starten" 2 Selecteer [Afbeeldingsbestand] van het menu [Direct afdrukken]. 3 Specificeer [Selecteer afbeeldingsbestand]. Klik op [Bladeren ...], selecteer het bestand en klik dan op [Openen...].
4 Geef de instelling op voor [Specificeer afdrukbereik]. [Alle] Selecteer deze optie als u alle pagina's wilt afdrukken. Selecteer [Pagina's], en voer vervolgens het nummer van de beginpagina en de eindpagina in als u het afdrukbereik wilt opgeven. [Pagina's] U kunt geen JPEG-data afdrukken door een afdrukbereik te specificeren. 5 Geef de instelling op voor [Kwaliteit Instellingen].
[Resolutie] Geeft bij het afdrukken van gegevens de resolutie op. Het is effectief om bij het afdrukken van foto's op [600 dpi] in te stellen en bij het afdrukken van een hogere kwaliteit op [1200 dpi]. Geef de weergavemethode op van halftonen bij het afdrukken. [Resolutie]: U kunt afdrukken maken die gladde gradatie combineren met kwaliteit van de zijkant. Dit is erg geschikt voor het afdrukken van grafische afbeeldingen en grafieken die gradatie gebruiken.
Kies de methode om gegevens voor afdrukken in kleur om te zetten naar het afdrukken met grijswaarden. Deze instelling is voor het omzetten van kleurendata naar zwart-/witgegevens. [Grijsschaal omzetting] [sRGB]: De grijswaarde wordt berekend met behulp van de standaard kleurconversiemethode van sRGB. [NTSC]: De grijswaarde wordt berekend met behulp van de standaard kleurconversiemethode van NTSC.
Afdrukken met een printticket van een XPS-bestand (1) Selecteer [] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. (2) Selecteer [] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. Het wordt afgedrukt met de afdrukinstellingen gespecificeerd in het bestand. 7 Selecteer [] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. Selecteer, om de afdrukinstellingen te bevestigen/wijzigen, de te bevestigen/wijzigen instelling met [ ] en [ druk vervolgens op [OK].
0A4R-05Y Menulijst afdrukinstelling U kunt de volgende items instellen tijdens het afdrukken. OPMERKING De tabellen bekijken De standaardwaarde voor elke instelling wordt weergegeven in vetgedrukte tekst. Zie om de standaardwaarden te wijzigen "Het wijzigen van de standaardafdrukinstellingen en bestandsorteercriteria." Of de items en instellingwaardes die met "*" zijn aangeduid, worden weergegeven hangt af van de beschikbaarheid van de optionele accessoires of de inhoud van de instelling.
[Laatste pagina] [Papier selecteren] [Automatisch] / [MP papierlade] / [Lade 1] / [Lade 2]*/[Lade 3]* [Paginabereik] wordt weergegeven als [Gespec. pagina's] is geselecteerd in [Aanduidingsmethode]. Geef het uit te voeren papierformaat op. Bij instelling op [Automatisch], wordt de meest geschikte papierbron geselecteerd voor het papierformaat van het af te drukken bestand, en hierop wordt afgedrukt.
(TIFF)] [Papier selecteren] [Paginabereik] : [Eerste pagina] / [Laatste pagina] [MP papierlade] / [Lade 1] / [Lade 2]*/[Lade 3]* afgedrukt. Selecteer als het paginabereik is geselecteerd [] en druk vervolgens op [OK]. [Paginabereik] wordt weergegeven als [Gespec. pagina's] is geselecteerd in [Aanduidingsmethode]. Specificeer het papierformaat voor afdrukken. Druk af met het papierformaat gespecificeerd voor de geselecteerde papierbron.
0A4R-060 Het wijzigen van de standaardafdrukinstellingen en bestandsorteercriteria 1 Druk op [ ]( : Toepassing). Het "Scherm Modus Direct afdrukken vanaf USB" wordt weergegeven. Als de functie "Beheer afdelings-ID" is ingeschakeld, dan verschijnt het verificatiescherm. Selecteer [] na het invoeren van de afdelings-ID en het wachtwoord en druk vervolgens op [OK]. 2 Selecteer [USB afdrukinstell.] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK].
0A4R-061 Het USB-geheugenapparaat verwijderen BELANGRIJK Het verwijderen van USB-geheugenapparaten Gebruik altijd de volgende procedure bij het verwijderen van USB-geheugenapparaten. Het gebruik van andere methoden om USB-geheugenapparaten te verwijderen kan leiden tot schade aan het apparaat en de printer. 1 Geeft het "Scherm Modus Direct afdrukken vanaf USB" weer. ]( Druk als andere schermen worden weergegeven op [ Modus Direct afdrukken vanaf USB" wordt weergegeven.
Wacht als er een foutmelding wordt weergegeven een paar seconden voordat u de verwijderingsprocedure weer opstart vanaf het begin.
0A4R-062 E-maildata ontvangen op de mailserver en afdrukken (E-mail Print) E-mail Print is een functie waarin deze printer e-mails ontvangt verstuurd vanaf de hostterminal en zowel de tekst als de bijgesloten bestanden afdrukt. Dus u heeft geen stuurprogramma nodig en de bijgesloten bestanden hoeven niet te worden geopend om ze af te drukken. Beschikbaar protocol POP3 Vereisten Het UIDL-commando van het POP3-protocol moet worden ondersteund.
Als het aantal tekens in een tekstregel (zonder regelonderbreking) in een e-mail groter is dan 1000, dan wordt een automatische linefeed uitgevoerd. Hierdoor is het mogelijk dat de tekst van de volgende regel niet goed wordt afgedrukt. Beperkingen voor E-mail Print (alleen als de optionele SD-card is geïnstalleerd) Als de tekstdata van een e-mail groter is dan 25 MB, dan wordt de tekst niet afgedrukt. Als de koptekstdata van een e-mail groter is dan 20 KB, dan wordt de rest na 20 KB niet afgedrukt.
iso-8859-1 iso-8859-15 㻞㻣㻥㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-063 Het specificeren van de instellingen voor E-mail Print Zie "Let op! (Het specificeren van de instellingen voor E-mail Print)" voordat u de instelling uitvoert. U kunt e-mailafdrukinstellingen opgeven met behulp van het bedieningspaneel van de printer, de Externe UI of de FTPclient. In dit hoofdstuk worden de procedures beschreven voor het registreren of wijzigen van de instellingen met een internetbrowser (Extern UI). 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder.
4 Klik op [Bewerken ...] aan de rechterzijde van [Instellingen e-mailafdruk]. 5 Geef de instellingen voor de e-mailafdrukfunctie op.
Als u het POP3-protocol wilt gebruiken [POP3-servernaam] Specificeert de naam of stelt het IP-adres van de server in waarop e-mails ontvangen worden. [POP3gebruikersnaam] Specificeert de naam van de gebruiker die e-mails ontvangt. U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens gebruiken. [Instellen/Wijzig wachtwoord] Specificeert het wachtwoord voor de naam van de gebruiker die e-mails ontvangt. [Wachtwoord] Selecteer het selectievakje bij instellen/wijzigen van het wachtwoord.
Klik op [OK].
0A4R-064 Let op! (Het specificeren van de instellingen voor E-mail Print) De volgende instellingen zijn voor het afdrukken van e-mails. U kunt deze instellen met behulp van het bedieningspaneel van de printer, de Externe UI of de FTP-client. : kan worden opgegeven kan niet worden opgegeven Instellingen voor het gebruik van het POP3-protocol Instelmethode Optie Instelling Bedieningspaneel POP3-servernaam Specificeert de naam of stelt het IP-adres van de server in waarop e-mails ontvangen worden.
ontvangstfout optreedt bij het afdrukken van e-mails. Druk E-mailtekst af Geeft aan of de printer de tekst moet afdrukken bij het afdrukken van e-mails. Begr. E-mail afdruk. Geeft aan of het aantal van de afdrukpagina's van emailtekst een limiet heeft.
0A4R-065 E-mails handmatig ontvangen en afdrukken Er zijn twee typen handmatige afdrukmethoden: afdrukken met behulp van het bedieningspaneel van de printer en afdrukken vanuit de Externe UI. BELANGRIJK E-mails ontvangen De printer kan alleen e-mails ontvangen als hij online is.
Start de Externe UI. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Netwerk] onder [Voorkeuren] in het menu [Instellingen / Registratie]. 3 Klik op [Instellingen e-mailafdruk]. 4 Klik op [E-mail RX] aan de rechterzijde van [Instellingen e-mailafdruk].
De printer is aangesloten op de mailserver. De printer ontvangt e-mails geadresseerd aan de printer en drukt deze af.
0A4R-066 De E-mailontvangstloglijst afdrukken Zie "Let op! (Afdrukken verzend/ontvangstgeschiedenis e-mail)" voordat u de printer start. Afdrukken vanaf het bedieningspaneel van de printer 1 Controleer of de printer online is. Als de printer niet online is, drukt u op [ ]( : Online). 2 Druk op [ ]( : Hulpprogramma) om het menu Utility Menu te openen. 3 Druk op [ ] en [ ] selecteer [E-mail afdruktoep.] en druk dan op [OK]. ] en [ ] selecteer [Lijst ontv. E-mail] en druk dan op [OK].
3 Selecteer [E-mail RX historie lijst] en klik vervolgens op [Uitvoeren]. De e-mailontvangstloglijst wordt afgedrukt.
0A4R-067 Let op! (Afdrukken verzend/ontvangstgeschiedenis e-mail) BELANGRIJK Alle e-mailontvangstloglijsten verwijderen U kunt de volgende procedure gebruiken om ze te wissen. Wanneer de optionele SD-card is geïnstalleerd Formateer de SD-kaart via de procedure in [SD-kaart onderhoud]. "Menu [Setup] (Opties [Gebruikersonderhoud])" Wanneer de optionele SD-card niet is geïnstalleerd Schakel de printer uit.
0A4R-068 Als het afdrukken van e-mail niet lukt Voer de volgende handelingen uit, afhankelijk van de foutmeldingen en foutcodes die weergegeven worden. Foutmeldingen en foutcodes worden op de volgende locaties weergegeven. Printerscherm Extern UI ([Foutgegevens] pagin in het menu [Status Monitor / Annuleren]) Netwerkstatusafdruk "De algemene lijsten voor alle instellingen in de afdrukmodus" Verzend/ontvangstgeschiedenis e-mail Zie "De E-mailontvangstloglijst afdrukken" voor afdrukmethoden.
geregistreerd is POP3-server UIDLfout EM fout E-mailtoegang. Kon geen verbinding maken met de POP3-server tijdens het afdrukken van e-mails, omdat de server de UIDL-opdracht niet ondersteunt. Gebruik een POP3-server die UIDL ondersteunt. De printer kon geen verbinding maken met de POP3-server omdat er zich een fout heeft voorgedaan op zijn harde schijf. Los de fout op met de harde schijf op de POP3-server.
Er is een e-mail ontvangen van een niet ondersteund type (berichttype). tekst/plain afbeelding/jpeg afbeelding/tiff afbeelding/tiff-fx toepassing/octet-stream Een niet ondersteunde multipart-mail ontvangen. Wijzig het inhoudtype van de multipart-mail in een van de volgende types die door deze printer ondersteund worden. multipart/mixed multipart/parallel multipart/alternatief Als de mail genest is, wordt de mail alleen ondersteund als "multipart/alternatief" genest is in "multipart/mixed".
0A4R-069 Bestanden afdrukken vanaf de printer met de FTP-client U kunt de instellingen opgeven door via de FTP-client toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. BELANGRIJK Selecteer bij het uitvoeren van FTP afdrukken het selectievakje [Gebruik FTP-afdrukken]. "De protocolinstellingen configureren" 1 Voer de opdrachtprompt uit. OPMERKING Als u werkt met Windows Voer de opdrachtprompt uit aan de hand van de volgende procedure.
6 Typ "put en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Typ bijvoorbeeld: "put sample.txt" ĺ Het bestand wordt afgedrukt op de printer. BELANGRIJK Wanneer u een bestand afdrukt Druk het bestand af in de binaire modus. 7 Typ "quit" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. 8 Typ "quit" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. ĺ De opdrachtprompt wordt gesloten.
0A4R-06A Een wachtwoord opgeven voor een document en afdrukken (beveiligd afdrukken) In een beveiligde afdruk of een gecodeerde beveiligde afdruk wordt een afdruktaak waarvoor een wachtwoord is opgegeven, opgeslagen op de SD-kaart van de printer en kan de taak afgedrukt worden door het wachtwoord in te voeren op het bedieningspaneel op de printer. Deze functie is handig als u een vertrouwelijk document enz. afdrukt, waarvan u niet wilt dat anderen het lezen.
6 Selecteer als de gebruikersnamen verschijnen de doelgebruikersnaam met [ [OK]. ] en [ ] en druk op 7 Selecteer als de bestandsnamen verschijnen de doelbestandsnaam met [ [OK]. ] en [ ] en druk op 8 Voer de [Pincode] in en druk vervolgens op [OK]. Vergroot of verklein het aantal met [ ] en [ ], en verplaats dan de cursor met [ ] en [ ]. ĺ Het gespecificeerde bestand wordt afgedrukt. OPMERKING Voer een wachtwoord in met het bedieningspaneel Er kunnen alleen cijfers worden ingevoerd.
0A4R-06C Let op (Een wachtwoord opgeven voor een document en afdrukken (beveiligd afdrukken)) OPMERKING De omgeving waarin deze functie onbeschikbaar is U kunt deze functie niet gebruiken in de DOS-applicatie, UNIX of andere computers waarop het stuurprogramma niet kan worden gebruikt. Afdruktaken worden verwerkt in de modus [Afdrukken]. Als de hoeveelheid data of aantal taken dat u kunt opslaan op de SD-card de limiet overschrijdt De melding verschijnt.
0A4R-06E Het opslaan van een document op de SD-card in de printer (Opgeslagen taak afdrukken) U kunt afdruktaken opslaan op de SD-card (folder) in de printer door [Opslaan] te selecteren in het stuurprogramma van deze printer. Bovendien kunnen opgeslagen taken de volgende bewerkingen uitvoeren vanaf het bedieningspaneel van de printer en de Externe UI. Een opgeslagen afdruktaak uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer U kunt data afdrukken door de opgeslagen folder of taak te selecteren.
0A4R-06F Een opgeslagen afdruktaak uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer 1 Selecteer [Opslaan] in [Uitvoermethode] in het stuurprogramma, specificeer de folder waarin u de taak wilt opslaan en verstuur de taak. 2 Naar de printer verplaatsen tijdens het afdrukken. 3 Controleer of de printer online is. Als de printer niet online is, drukt u op [ ]( : Online). 4 Druk op [ ]( : Taak). 5 Selecteer [Opgsl. opdrachtafdr.] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK].
7 Als [Pincode] verschijnt, voer dan het wachtwoord in en druk op [OK]. Vergroot of verklein het aantal met [ ] en [ ], en verplaats dan de cursor met [ ] en [ ]. 8 Selecteer de naam van het doelbestand met [ ] en [ ] en druk vervolgens op [OK]. Het gespecificeerde bestand wordt afgedrukt.
0A4R-06H De taken opgeslagen in een folder weergeven of bedienen (hervatten/verwijderen) 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Selecteer het menu [Box]. 3 Voer het foldernummer in van het vakje waar de taak die u wilt controleren of bedienen is opgeslagen en klik op [Openen ...]. U kunt de taaklijst in de folder ook weergeven door te klikken op het pictogram weergegeven op [Boxnummer]. Voer eventueel het wachtwoord voor de folder in en klik vervolgens op [OK].
4 Als u een opgeslagen taak wilt uitvoeren, voert u de volgende procedure uit. (1) Selecteer het selectievakje [Kiezen] met de eerste taak in de lijst. (2) Klik op de bedieningstoetsen. [Afdrukken ...]: Drukt de geselecteerde taak af. [Verwijderen]: Verwijdert de geselecteerde taak. U kunt de pagina weergeven waarmee u de afdrukexemplaren kunt wijzigen etc. door te klikken op [Afdrukken ...]. (3) Wijzig de instellingen en klik vervolgens op [Start afdrukken].
OPMERKING Wijzigt het aantal afdrukexemplaren Afhankelijk van de taak kunt u het aantal van de afdrukexemplaren niet wijzigen. Ook worden wijzigingen in afdrukken van opgeslagen taken genegeerd die zijn ingesteld als [Afdrukticket prioriteren] in XPS-formaat. Een documentnaam weergeven Een taakbestandsnaam tot 32 tekens kan worden weergegeven als documentnaam. Als de bestandsnaam meer dan 32 tekens heeft, worden de tekens na het beperkte aantal niet weergegeven.
6 De gedetailleerde informatie van de opgeslagen taken wordt weergegeven.
0A4R-06J Automatisch bestanden verwijderen opgeslagen in een vak Opgeslagen taken kunnen automatisch worden verwijderd door een lengte in te stellen tussen het opslaan en verwijderen van de taken. Deze instelling wordt gemaakt met behulp van de Externe UI. 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Instellingen / Registratie]. 3 Selecteer [Instelmenu] van het menu [Voorkeuren].
4 Klik op [Bewerken ...]. 5 Stel een lengte in voor de tijd die moet verstrijken voor het verwijderen van opgeslagen taken.
De standaardinstelling is [3 dagen]. Om niet automatisch te verwijderen, selecteer [Uit]. 6 Klik op [OK].
0A4R-06K De instellingen van de folder wijzigen OPMERKING U kunt de instellingen alleen wijzigen wanneer u zich als beheerder hebt aangemeld. "Extern UI" 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Selecteer het menu [Box]. 3 Voer het foldernummer in van het vakje waar de taak die u wilt controleren of bedienen is opgeslagen en klik op [Openen ...]. U kunt de taaklijst in de folder ook weergeven door te klikken op het pictogram weergegeven op [Boxnummer].
4 Klik op [Instellingen ...]. 5 Voer de foldernaam in bij [Boxnaam]. U kunt maximaal 32 tekens invoeren.
6 Stel het wachtwoord in. Bij het opgeven van een wachtwoord voor een folder. (1) Schakel het selectievakje [PIN instellen] in. (2) Voer het wachtwoord in bij [Pincode] en voer vervolgens hetzelfde aantal in bij [Bevestigen] als het wachtwoord van [Pincode].
Als u geen wachtwoord opgeeft voor een folder. Schakel het selectievakje [PIN instellen] uit. In [Pincode] en [Bevestigen], kunt u een getal van 1 tot 7 cijfers invoeren behalve cijfers die beginnen met "0". 7 Klik op [OK].
0A4R-06L Voorrang geven aan een afdruktaak (Afdrukken onderbreken) Deze modus wordt gebruikt om de taak te pauzeren die momenteel verwerkt wordt en drukt de gespecificeerde taak met voorrang af. De gepauzeerde afdruktaken worden opgeslagen op de SD-card in de printer en weer afgedrukt nadat de afdruktaak is voltooid. Selecteer [Afdrukken onderbreken] uit [Uitvoermethode] in het stuurprogramma en druk af.
0A4R-06R De netwerkinstellingen configureren (De printer delen) Uw netwerkomgeving controleren Netwerkinstellingen voor de printer (voor elk protocol) Netwerkinstellingen voor de printer (TCP/IP) Het IP-adres instellen (IP v. 4) De protocolinstellingen configureren IP v.
Netwerkinstellingen Macintosh De protocolinstellingen configureren Een computer configureren die het afdrukken uitvoert 㻟㻝㻢㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-06S Uw netwerkomgeving controleren Controleer de netwerkomgeving waarop de printer is aangesloten en voer de vereiste taken uit aan de hand van de volgende afbeeldingen.
0A4R-06U Voorbeeld van een Windows-netwerk Wanneer de NetWare-server zich in het netwerk bevindt Wanneer de NetWare-server zich niet in het netwerk bevindt Wanneer de NetWare-server zich in het netwerk bevindt In de netwerkomgeving die in de volgende afbeelding wordt weergegeven, kan TCP/IP of NetWare worden gebruikt. Zie hieronder en voer de vereiste taken uit op basis van het te gebruiken protocol.
"De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen" "Spoolfunctie instellen " "De instelling voor de opstartwachttijd opgeven" Netwerkinstellingen voor de printer (TCP/IP) "Het IP-adres instellen (IP v. 4)" "De protocolinstellingen configureren" "IP v.
0A4R-06W Voorbeeld van een Macintosh-netwerk Een Macintosh-netwerk kan een AppleTalk-protocol of een TCP/IP-protocol gebruiken. Zie hieronder en voer de vereiste taken uit op basis van het te gebruiken protocol.
0A4R-06X Voorbeeld van een UNIX-netwerk Een UNIX-netwerk gebruikt een TCP/IP-protocol. Zie hieronder en voer de vereiste taken uit. Netwerkinstellingen voor de printer (voor elk protocol) "De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen" "Spoolfunctie instellen " "De instelling voor de opstartwachttijd opgeven" Netwerkinstellingen voor de printer (TCP/IP) "Het IP-adres instellen (IP v. 4)" "De protocolinstellingen configureren" "IP v.
0A4R-06Y Voorbeeld van een netwerk dat gebruikmaakt van een uiteenlopende reeks van computers Als er een uiteenlopende reeks van computers in het netwerk is opgenomen, voert u de instellingen uit die behoren bij elke computer. Als u bijvoorbeeld Windows en Macintosh in hetzelfde netwerk gebruikt, voer dan zowel "Voorbeeld van een Windowsnetwerk" als "Voorbeeld van een Macintosh-netwerk" uit. Zie hieronder en voer de vereiste taken uit op basis van het te gebruiken protocol.
0A4R-070 Netwerkinstellingen voor de printer (voor elk protocol) In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die algemeen zijn voor elk protocol en moeten worden geconfigureerd om deze printer te gebruiken in een netwerkomgeving. Een communicatiemethode of Ethernet-type selecteren Wilt u zelf de communicatiemethode en het Ethernet-type bepalen, stel dan [Autom. detectie] op de Ethernetstationinstellingen in op [Uit].
0A4R-071 De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen Configureer het Ethernet-stuurprogramma voor deze printer aan de hand van een van de volgende methoden. "De configuratie uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer (wanneer u voor het eerst configureert)" Configureer het Ethernet-stuurprogramma via het bedieningspaneel van de printer en controleer tegelijkertijd het display op de printer.
0A4R-072 De configuratie uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer (wanneer u voor het eerst configureert) Gebruik voor het configureren van de interface met het bedieningspaneel van de printer de volgende menuhiërarchie. *1 [Communicatie-modus] en [Type ethernet] worden weergegeven wanneer [Autom. detectie] staat ingesteld op [Uit]. *2 [Communicatie-modus] verschijnt alleen als [Type ethernet] is ingesteld op een andere instelling dan [1000 Base-T].
3 Configureer het Ethernet-stuurprogramma. Deze printer kan automatisch de communicatiemethode en het Ethernet-type vaststellen. Gewoonlijk staat [Autom. detectie] ingesteld op [Aan]. Wilt u zelf de communicatiemethode en het Ethernet-type bepalen, zet dan [Autom. detectie] op [Uit]. Als u een hub gebruikt, stel de instellingen van de hub en printer dan op elkaar af. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de instellingen van de hub die u gebruikt.
0A4R-073 De instellingen wijzigen met een webbrowser (Extern UI) 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Instellingen / Registratie]. 3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren].
4 Klik op [Instellingen Ethernet stuurprogramma]. 5 Klik op [Bewerken ...].
(1) Stel het Ethernet-stuurprogramma in. Wilt u dat de communicatiemethode en het Ethernet-type automatisch worden ingesteld, schakel dan het selectievakje [Automatische detectie] in. Wilt u zelf de communicatiemethode en het Ethernet-type bepalen, schakel het selectievakje [Automatische detectie] dan uit en stel het volgende in. Kies met behulp van [Communicatie-modus] de Ethernet-communicatiemethode die past bij het netwerk dat u gebruikt. [Half duplex] Verzenden en ontvangen gebeurt niet gelijktijdig.
6 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-074 Spoolfunctie instellen Geef de instelling voor de spoolfunctie op aan de hand van een van de volgende methoden. "De configuratie uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer (de instellingen die het eerst moeten worden geconfigureerd)" Geef de instelling voor de spoolfunctie op via het bedieningspaneel terwijl u het display op de printer controleert.
0A4R-075 De configuratie uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer (de instellingen die het eerst moeten worden geconfigureerd) Gebruik voor het configureren van de spoolerfunctie met het bedieningspaneel van de printer de volgende menuhiërarchie. Druk op [ ]( : Instellingen) om het gewone instelmenu weer te geven. geeft aan dat de procedure wordt uitgevoerd door te drukken op [ ] of [ ] op het bedieningspaneel.
Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Informatie over een harde reset Zie "Alle taken annuleren (Hard reset)".
0A4R-076 De instellingen wijzigen met een webbrowser (Extern UI) 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Instellingen / Registratie]. 3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren].
4 Klik op [Afdrukrij]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Geef de instelling op voor de spoolerfunctie. (1) Gebruikt u de spoolerfunctie, schakel dan het selectievakje [Gebruik Spooler] in. (2) Klik op [OK]. 7 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren.
1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-077 De instelling voor de opstartwachttijd opgeven Geef de instelling voor de opstartwachttijd op aan de hand van een van de volgende methoden. "De configuratie uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer (wanneer u voor het eerst configureert)" Geef de instelling voor de opstartwachttijd op via het bedieningspaneel terwijl u het display op de printer controleert.
0A4R-078 De configuratie uitvoeren met het bedieningspaneel van de printer (wanneer u voor het eerst configureert) Gebruik de volgende menuhiërarchie om de opstartwachttijd te configureren via het bedieningspaneel van de printer. Druk op [ ]( : Instellingen) om het gewone instelmenu weer te geven. geeft aan dat de procedure wordt uitgevoerd door te drukken op [ ] of [ ] op het bedieningspaneel. geeft aan dat de procedure wordt uitgevoerd door te drukken op [OK] op het bedieningspaneel.
4 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Informatie over een harde reset Zie "Alle taken annuleren (Hard reset)".
0A4R-079 De instellingen wijzigen met een webbrowser (Extern UI) 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Instellingen / Registratie]. 3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren].
4 Klik op [Inst. Opstarttijd]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Geef de instelling op voor de opstarttijd. (1) Voer de opstarttijd in vanaf het moment dat u de printer aanzet tot het moment dat de printer de communicatie start (0 tot 300 seconden). (2) Klik op [OK]. 7 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief.
U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-07A Beperken welke gebruikers instellingen kunnen controleren en wijzigen met behulp van het SNMP-protocol U kunt met een webbrowser (Extern UI) beperken welke gebruikers de instellingen kunnen opgeven en weergeven met het SNMP-protocol. 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Instellingen / Registratie]. 3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren].
4 Klik op [SNMP-instellingen]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Geef de instellingen voor SNMP op. Het SNMP-protocol configureren Gebruikersinformatie opgeven die moet worden gebruikt in het SNMP v. 3-protocol Contextinformatie opgeven die moet worden gebruikt in het SNMP v. 3-protocol Het SNMP-protocol configureren (1) Configureer het SNMP v. 1 protocol. Wanneer u het SNMP v. 1-protocol gebruikt a. Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv1] in. b.
[Alleen lezen]. c. Gebruikt u Community Name 2 schakel dan het selectievakje voor [Gebruik Community-naam 2] in en stel de volgende items in. Stel de SNMP Community Name in in [Community-naam 2]. U kunt maximaal 32 tekens invoeren. De standaardinstelling is [public2]. Kies via [MIB toegangsrechten] in welke modus de SNMP v. 1-agent moet werken: [Lezen/schrijven] of [Alleen lezen]. Gebruikt u het SNMP v. 1-protocol niet. Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv1] uit.
Wanneer u het SNMP v. 3-protocol gebruikt a. Schakel het selectievakje [Gebruik SNMPv3] in. b. Wanneer u gebruikersinformatie instelt die wordt gebruikt door het SNMP v. 3-protocol, stel dan gebruikersinformatie in met behulp van [Gebruikersinstellingen 1] tot en met [Gebruikersinstellingen 5]. Zie "Gebruikersinformatie opgeven die moet worden gebruikt in het SNMP v. 3-protocol" voor de methode om de gebruikersinformatie in te stellen. c.
De functie voor poortbewaking door SNMP De functie voor poortbewaking door SNMP is een functie van Standaard TCP/IP-poort. Hiermee wordt via SNMP regelmatig informatie opgehaald over het beheer van de printer, bijvoorbeeld informatie over afdruktoepassingen en poorten. (5) Realiseer een instelling om (naar noodzakelijkheid) in de sluimermodus geen SNMP-pakketten te ontvangen.
U kunt maximaal 32 alfanumerieke tekens invoeren. 3. Selecteer bij [MIB toegangsrechten] de modus waarin de SNMP v. 3-agent kan werken, [Lezen/schrijven] of [Alleen lezen]. 4. Kies onder [Beveiligingsinstellingen] [Authentificatie Ja/Versleuteling Ja] [Authentificatie Ja/Versleuteling Nee] of [Authentificatie Nee/Versleuteling Nee] voor de beveiliging die SNMP v 3 gebruikt.
5. Staat [Authentificatie Ja/Versleuteling Ja] of [Authentificatie Ja/Versleuteling Nee] ingesteld op [Beveiligingsinstellingen], kies dan [MD5] of [SHA1] voor [Authentificatie algoritme] als het verificatiealgoritme dat SNMP v 3 gebruikt. 6. Stel een verificatiewachtwoord in als [Authentificatie Ja/Versleuteling Ja] is ingesteld met behulp van [Beveiligingsinstellingen]. [Authentificatie Voer het wachtwoord in dat moet worden gebruikt voor de verificatiefunctie van de wachtwoord]: verificatie-algoritme.
Als de SSL versleutelde communicatiefunctie niet wordt gebruikt, dan kan dit item niet met behulp van de Externe UI worden ingesteld. Schakel de SSL versleutelde communicatiefunctie in of stel in van het bedieningspaneel met de volgende procedure. a. Druk op [ ]( ,QVWHOOLQJHQ VHOHFWHHU >1HWZHUN@ ĺ >6103 Y LQVWHOO @ HQ stel [SNMP v. 3] in op [Aan]. b. Stel ieder wachtwoord in met behulp van [Wachtw.authentific.] van [Gebruikersinstell. 1] tot en met [Gebruikersinstell. 5].
in van het bedieningspaneel met de volgende procedure. a. Druk op [ ]( ,QVWHOOLQJHQ VHOHFWHHU >1HWZHUN@ ĺ >6103 Y LQVWHOO @ HQ stel [SNMP v. 3] in op [Aan]. b. Stel ieder wachtwoord in met behulp van [Wachtw.authentific.] van [Gebruikersinstell. 1] tot en met [Gebruikersinstell. 5]. Zie "Beveiligingsinstellingen" voor meer informatie over de SSL versleutelde communicatiefunctie. 8. Stel zo nodig [Gebruikersinstellingen 2] in op [Gebruikersinstellingen 5] met behulp van dezelfde procedure.
Als u contextinformatie wilt wissen 1. Verwijder de contextnamen die zijn ingevoerd in [Contextnaam 1] tot en met [Contextnaam 5] onder [Contextinstellingen] die u wilt verwijderen. (2) Ga verder met stap 7. 7 Klik op [OK].
8 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-07C IEEE802.1X verificatie instellen Geef de instellingen op om IEEE802.1X verificatie te gebruiken met de printer. Zie de volgende secties uitgaande van het protocol dat moet worden gebruikt voor verificatie. "TLS Verificatie-informatie inschakelen" "TTLS/PEAP Verificatie-informatie inschakelen" BELANGRIJK Voorwaarden voor het gebruik van IEEE802.1X verificatie U hebt een verificatieserver (RADIUS-server) nodig om IEEE802.1X verificatie te kunnen gebruiken. OPMERKING Protocol voor IEEE802.
0A4R-07E TLS Verificatie-informatie inschakelen Schakel Verificatie-informatie in om TLS te gebruiken bij de IEEE802.1X verificatiemethode. TLS gebruikt wederzijdse verificatie met gebruik van het certificaat van de verificatieserver en het certificaat van de printer. BELANGRIJK Teneinde TLS-verificatie in te stellen U moet vooraf een sleutel en een certificaat registeren of een CA-certificaat die worden gebruikt bij verificatie bij de printer.
4 Klik op [IEEE802.1X-instellingen]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Voer de loginnaam in. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren. 7 Schakel het selectievakje [Gebruik TLS] in.
8 Klik op [Sleutel en certificaat...]. 9 Selecteer de sleutel die u wilt gebruiken en klik op [Standaard sleutelinstellingen].
10 Schakel het selectievakje [Gebruik IEEE802.1X] in. Als er een bericht verschijnt Er verschijnt een bericht als er iets verkeerd is met de instellingen. Zie de stappen 6 tot 9 en controleer de instellingen. 11 Klik op [OK].
12 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-07F TTLS/PEAP Verificatie-informatie inschakelen Schakel verificatie-informatie in om TTLS of PEAP te gebruiken met IEEE802.1X verificatie. TTLS en PEAP voeren wederzijdse verificatie uit met behulp van het certificaat van de verificatieserver en de gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn ingesteld in de printer. BELANGRIJK Teneinde een gebruikersnaam en een wachtwoord in te stellen U moet vooraf de SSL versleutelde communicatiefunctie hebben ingesteld.
4 Klik op [IEEE802.1X-instellingen]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Voer de loginnaam in. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren. 7 Schakel het selectievakje [Gebruik TTLS] of [Gebruik PEAP] in.
Zo gebruikt u TTLS Selecteer de interne TTLS verificatiemethode. (1) Selecteer [MSCHAPv2] of [PAP]. 8 Klik op [Wijzig gebruikersnaam/wachtwoord ...]. Zo gebruikt u de loginnaam die is ingevoerd in stap 6, als de gebruikersnaam. Schakel het selectievakje [Gebr. loginnaam als gebr.naam] in. 9 Voer de gebruikersnaam in. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren.
10 Voer het wachtwoord in. (1) Schakel het selectievakje [Wijzig wachtwoord] in. (2) Voer het wachtwoord in. U kunt maximaal 24 tekens invoeren. (3) Voer hetzelfde wachtwoord in in het veld [Bevestigen]. (4) Klik op [OK]. 11 Schakel het selectievakje [Gebruik IEEE802.1X] in. Als er een bericht verschijnt Er verschijnt een bericht als er iets verkeerd is met de instellingen. Zie de stappen 6 tot 10 en controleer de instellingen. 12 Klik op [OK].
13 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-07H Netwerkinstellingen U kunt de netwerkinstellingen wijzigen aan de hand van verschillende methoden. Netwerkinstellingen Software die kan worden gebruikt voor de netwerkinstellingen Netwerkinstellingen U kunt de volgende instellingen wijzigen met NetSpot Device Installer, de FTP-client of het bedieningspaneel van de printer. OPMERKING De instellingen die u niet kunt opgeven met de FTP-client, NetSpot Device Installer of het bedieningspaneel Geef deze op met een webbrowser (Extern UI).
[Subnet-masker] (NET_MASK) IP-adres 0.0.0.0 [Gateway-adres] (DEF_GW) IP-adres 0.0.0.0 [Primair DNS-serveradres] (DNS_PADDR) IP-adres 0.0.0.0 [Secundaire DNS-serveradres] (DNS_SADDR) IP-adres 0.0.0.
[Gebruikersnaam] Maximaal 24 alfanumerieke tekens (Leeg) [Wachtwoord] Maximaal 24 alfanumerieke tekens (Leeg) [Respons van Discovery] (DISCOVERY_ENB) Aan, Uit Aan [Scope naam] (DISCOVERY_SCOPE_NAME) Scope-naam die moet worden gebruikt voor discovery met hulpprogramma's zoals NetSpot Device Installer.
[Frame soort] (NW_FRAME_TYPE) gebruikt door NetWare ([Automatische detectie]) [IPX Extern netwerknummer] (Alleen weergave) [Node nummer] (Alleen weergave) [Afdrukservice] (NW_PRINT_SERVICE) Te gebruiken afdrukservice ndsPserver([NDS PServer]) [Naam bestandserver] (NW_PSERVER_FILE_SERVER_ NAME) Naam van de NetWarebestandsserver waartoe de NetWareafdrukserver behoort (1 tot 47 tekens) (Leeg) [Afdruk servernaam] (NW_PSERVER_PRINT_SERVER_NAME) Naam van de te gebruiken NetWareafdrukserver (1 tot 47
tekens) [Wachtwoord afdruksserver] (NW_NDSSERVER_PRINT_ SERVER_PASSWORD) Wachtwoord voor toegang tot de afdrukserver (0 tot 20 tekens) (Leeg) [Printer nummer] (NW_NDSSERVER_PRINTER_NO) Nummer voor de printer die is aangesloten op de NetWare-afdrukserver (0 tot 254) 0 [Service modus] (NW_NDSSERVER_SERVICE_ MODE) Te gebruiken servicestand psMode1: alleen het op dat moment geplaatste papier kan worden nagezien. psMode2: eventueel kan van papier worden gewisseld.
[Printer nummer](NW_NPRINTER_PRINTER_NO) Nummer voor de printer die is aangesloten op de NetWare-afdrukserver (0 tot 254) 0 AppleTalk-instellingen : Kan worden opgegeven : Kan niet worden opgegeven Optie Inhoud Standaard [Gebruik AppleTalk] (ATLK_ENB) Aan, Uit Uit [Fase] Vast ingesteld op [Fase 2] [Fase 2] [Servicenaam] (APRINT_1) Maximaal 32 tekens *1 LBP6780x [Zone] (ATK_ZONE) Maximaal 32 tekens *1*2 * [Print modus] [Open zowel Spool als Direct], [Open Spool], [Open Direct] *1 "="
[Community-naam 2] (SNMP_COMMUNITY2_NAME) Maximaal 32 tekens public2 [MIB toegangsrechten] (SNMP_COMMUNITY2_ACCESS) RW, RO ([Lezen/schrijven], [Alleen lezen]) RO ([Alleen lezen]) [Gebruik SNMPv3] (SNMP_V3_ENB) Aan, Uit Uit [Haal printerbeheerinformatie van host] (SNMP_GET_PRT_MNG_INFO) Aan, Uit Uit [SNMP-pakketten weigeren als in Sluimermodus] Aan, Uit Uit Gebruikersinstellingen (SNMPv3) : Kan worden opgegeven : Kan niet worden opgegeven Optie Inhoud Standaard [Gebruikersnaam] Maximaal
tot het moment dat de printer het adres krijgt (0 tot 300 seconden) (STRT_DELAY_TIME) 0 Instelling Ethernet-stuurprogramma : kan worden opgegeven kan niet worden opgegeven Optie Inhoud Standaard [Automatische detectie] Aan, Uit Aan [Communicatiemodus] [Half duplex], [Full duplex] [Half duplex] [Type ethernet] [10 Base-T], [100 Base-TX], [1000 Base-T] [10 BaseT] Instellingen Instellingen met met NetSpot FTP Device -client Installer Instellingen met het bedieningspaneel Afdrukinstellingen e
Software die kan worden gebruikt voor de netwerkinstellingen U kunt de netwerkinstellingen voor deze printer aanbrengen met de volgende software.
0A4R-07J De netwerkinstellingen initialiseren Als u de netwerkinstellingen voor de printer wilt terugzetten op de standaardwaarden, gebruikt u het bedieningspaneel van de printer. "De netwerkinstellingen initialiseren met het bedieningspaneel van de printer" Initialiseer de netwerkinstellingen via het bedieningspaneel terwijl u het display van de printer controleert.
0A4R-07K De netwerkinstellingen initialiseren met het bedieningspaneel van de printer 1 Druk op [ ]( : Instellingen). 2 Selecteer [Netwerk] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. Wanneer het bericht wordt weergegeven, drukt u op [OK]. 3 Selecteer [Beginw. netwerkinst.] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 4 Selecteer [Ja] met [ ] en druk daarna op [OK].
0A4R-07L Het MAC-adres controleren U hebt het MAC-adres van de printer nodig om het IP-adres in te stellen met behulp van NetSpot Device Installer of de ARP/PING-opdracht. U kunt MAC-adressen op de volgende drie manieren controleren.
4 Klik op [Instellingen Ethernet stuurprogramma]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Controleer het MAC-adres. Een Netwerkstatusafdruk maken van het bedieningspaneel van de printer en deze afdruk controleren OPMERKING Plaatsen van A4-papier. De netwerkstatusafdruk is ontworpen om te worden afgedrukt op A4-papier. Zorg ervoor dat A4-papier is geplaatst bij het afdrukken van de netwerkstatus. 1 Plaats A4-papier in de multifunctionele lade of de papierlade.
Papierinvoer en -uitvoer 2 Druk op [ ]( : Hulpprogramma). 3 Selecteer [Statusafdruk netwerk] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 4 Selecteer [Ja] met [ ] en druk daarna op [OK]. De netwerkstatusafdruk wordt afgedrukt. Het MAC-adres (A) wordt aangeduid bij [Ethernet Driver Settings] linksboven op de netwerkstatusafdruk.
0A4R-07R Netwerkinstellingen voor de printer (TCP/IP) De volgende taken moeten worden uitgevoerd om de printer te gebruiken in het TCP/IP-netwerk. Het IP-adres instellen (IP v. 4) De protocolinstellingen configureren IP v.
0A4R-07S Het IP-adres instellen (IP v. 4) Hier volgen drie methoden om het IP-adres in te stellen. Het IP-adres instellen met het bedieningspaneel van de printer Het IP-adres instellen via het bedieningspaneel van de printer terwijl u het display van de printer controleert. Het IP-adres instellen met de opdracht ARP/PING Het IP-adres instellen met de opdracht ARP/PING vanaf de opdrachtprompt.
0A4R-07U Het IP-adres instellen met het bedieningspaneel van de printer Gebruik voor het instellen van het IP-adres met het bedieningspaneel van de printer de volgende menuhiërarchiëen. * [Protocol] wordt weergegeven wanneer [IP modus] is ingesteld op [Automatisch]. Druk op [ ]( : Instellingen) om het gewone instelmenu weer te geven. geeft aan dat de procedure wordt uitgevoerd door te drukken op [ ] of [ ] op het bedieningspaneel.
2 Selecteer [TCP/IP-instell.] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 3 Selecteer [IPv4-instellingen] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 4 Stel in op [IPv4]. (1): Nadat u [IPv4] heeft gekozen met behulp van [ (2): Nadat u [Aan] heeft gekozen met behulp van [ ] of [ ] of [ ], drukt u op [OK]. ], drukt u op [OK]. 5 Selecteer de methode voor het instellen van het IP-adres. ] en [ ] en druk dan op [OK].
Wanneer u DHCP gebruikt Als u de printer uit- en weer inschakelt, kunt u mogelijk niet meer afdrukken. Dit komt omdat een ander IPadres wordt toegewezen dan het adres dat eerder werd gebruikt. Als u DHCP gebruikt, raadpleegt u de netwerkbeheerder en kiest u een van de volgende oplossingen. De functie DNS Dynamic Update opgeven "De protocolinstellingen configureren" De instellingen zodanig opgeven dat telkens hetzelfde IP-adres wordt toegewezen bij het opstarten van de printer 3.
0A4R-07W De printer instellen op een statisch IP-adres 1 Druk op [ ]( : Instellingen), selecteer [Netwerk] met [ ] of [ ], en druk op [OK]. Druk op [OK], wanneer de melding verschijnt. U kunt de instellingen opgeven ongeacht of de printer online is (het indicatielampje [ ]( : Online) online is uit). of offline is (het indicatielampje [ ]( : Online) online brandt) 2 Selecteer [TCP/IP-instell.] met [ ] of [ ] en druk dan op [OK].
3. Druk op [OK] als u klaar bent met het invoeren van alle waarden om de instelling in te laten gaan. Als u niet zeker weet wat u moet invoeren bij [IP-adres]: Neem contact op met uw netwerkadministrator of zie "Vaststellen welk IP-adres toe te wijzen aan de printer" voor meer informatie als u niet zeker weet welke waarden u moet invoeren bij het IP-adres. 7 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. De instellingen worden doorgevoerd wanneer u de printer opnieuw opstart.
0A4R-07X Vaststellen welk IP-adres toe te wijzen aan de printer Volg de stappen in de onderstaande procedure om het IP-adres aan de printer toe te wijzen. 1 Open het instelscherm van de router. Zie voor instructies voor het openen van het instelscherm van de router de instructiehandleiding van uw router of raadpleeg de fabrikant of uw netwerkadministrator. 2 Bepaal welk IP-adres u aan de printer wilt toekennen. Uw router is al geconfigureerd om een specifieke reeks IP-adressen toe te kennen met DHCP.
0A4R-07Y Het IP-adres instellen met de opdracht ARP/PING OPMERKING Als uw computer en de printer via de router op elkaar zijn aangesloten U kunt het IP-adres niet instellen met de opdracht ARP/PING. 1 Voer de opdrachtprompt uit. OPMERKING Als u werkt met Windows Voer de opdrachtprompt uit aan de hand van de volgende procedure. 2SHQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ VHOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ RI >3URJUDPPD V@ ĺ >%XUHDX DFFHVVRLUHV@ ĺ [Opdrachtprompt]. Als u werkt met Macintosh Voer de volgende procedure uit. 1.
Als u werkt met Windows: "ping -l 479" Als u werkt met Macintosh "ping -c 1 -s 479 " Als u werkt met Solaris 1.x/2.x: "ping -s 479" Als u werkt met IBM-AIX: "ping 479" Als u werkt met HP-UX: "ping 487" Als u werkt met Linux: "ping -s 479 " : Voer hetzelfde IP-adres in dat u bij stap 2 hebt ingevoerd. Voor "-l" moet u een kleine letter "L" invoeren. Voorbeeld van invoer (Windows): "ping 192.168.0.
0A4R-080 Het IP-adres instellen met NetSpot Device Installer Zie het volgende voor informatie over andere procedures voor het starten en gebruiken van NetSpot Device Installer. Startmethode: "Installatiehandleiding printerstuurprogramma" Zie "Installatie" voor informatie over de procedure voor het weergeven van de "Installatiehandleiding printerstuurprogramma". Gebruik: Help van NetSpot Device Installer U kunt de Help weergeven door te klikken op [Help] in het menu [Help].
0A4R-081 De protocolinstellingen configureren In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het opgeven van de instellingen met behulp van de Externe UI. In de Externe UI kunt u de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. Zie "Let op (Protocolinstellingen)" voordat u de instellingen opgeeft. OPMERKING Wanneer u de instellingen opgeeft met andere software dan de Externe UI U kunt de instellingen ook opgeven met de volgende software.
3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren]. 4 Klik op [TCP/IP-instellingen]. 5 Configureer de protocolinstellingen. IP v.
RAW-instellingen IPP/IPPS-instellingen WSD-instellingen HTTP-instellingen SSL sleutels en certificaten instellen Proxy-instellingen Instellingen voor multicastherkenning SNTP-instellingen Beheer afdelings-ID Management PIN Configuratie-instellingen IP v. 4 instellen (1) Klik op [Bewerken ...] in [IPv4-instellingen]. (2) Configureer het IP-adres. [Gebruik IPv4] Is het selectievakje ingeschakeld, gebruik dan IPv4. [Selecteer protocol] Kies het gebruikte protocol van [Uit], [DHCP], [RARP] of [BOOTP].
[Subnet-masker] Voer het subnetmasker in dat wordt gebruikt door het TCP/IP-netwerk. [Gateway-adres] Voer het gatewayadres in dat wordt gebruikt door het TCP/IP-netwerk. (3) Stel DNS in. [Primair DNSserveradres] Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in. [Secundaire DNSserveradres] Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in. [Hostnaam] Voer de hostnaam in die moet worden toegevoegd aan de DNS-server. U kunt maximaal 47 tekens invoeren.
[Hostnaam verkrijgen] Ontvangt u de hostnaam via DHCP, selecteer dan het selectievakje [Hostnaam verkrijgen]. [DNS Dynamic Update] Bent u de hostnaam via DHCP aan het updaten, selecteer dan het selectievakje [DNS Dynamic Update]. (5) Klik op [OK]. Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. WINS-instellingen (1) Klik op [Bewerken ...] in [WINS-configuratie].
(2) Stel WINS in. Wanneer u WINS-omzetting gebruikt Schakel het selectievakje [WINS-resolutie] in en stel de volgende items in. Voer het IP-adres van de WINS-server in. [WINS-serveradres] Als u de IP-adresinstellingen gebruikt die door DHCP zijn opgegeven en u het IP-adres van de WINS-server van de DHCP-server krijgt, dan wordt het IP-adres afkomstig van de DHCP-server overschreven. Voer eventueel [Bereik ID] in. U kunt maximaal 63 tekens gebruiken.
Voer de naam van de WINS-server in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren (u kunt spaties gebruiken tussen de tekens) [SMB-servernaam] Stel de servernaam in die hier was ingesteld met behulp van de SMBfunctie. Voer de werkgroepnaam in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren (u kunt spaties gebruiken tussen de tekens) [SMBwerkgroepnaam] Stel de werkgroepnaam in die hier was ingesteld met behulp van de SMBfunctie. Wanneer u geen WINS-omzetting gebruikt Schakel het selectievakje [WINS-resolutie] uit.
[Gebruik ARP/PING] Is het selectievakje ingeschakeld, dan kunt u de instellingen van het IP-adres wijzigen van de client met behulp van de opdracht ARP/PING. (3) Klik op [OK]. BELANGRIJK Is het selectievakje [Gebruik ARP/PING] uitgeschakeld U kunt het IP-adres niet instellen met de opdracht ARP/PING. Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. FTP-instellingen (1) Klik op [Bewerken ...] in [FTP instellingen].
(2) Stel FTP afdrukken in. [Gebruik FTPafdrukken] Is het selectievakje ingeschakeld, dan heeft u toegang tot de FTP-server van de printer met behulp van de FTP-client en bestanden afdrukken. [FTP afdruk gebruikersnaam] Voer de gebruikersnaam in om in te loggen op de FTP-server. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren. U kunt "root" niet instellen. [Instellen/Wijzig wachtwoord] Selecteer het selectievakje bij instellen/wijzigen van het wachtwoord.
Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. LPD-instellingen (1) Klik op [Bewerken ...] in [Instellingen LPD-afdrukken]. (2) Stel LPD afdrukken in.
[Gebruik LPDafdrukken] Is het selectievakje ingeschakeld, dan is de functie LPD afdrukken ingeschakeld. [Print LPD bannerpagina] Is het selectievakje ingeschakeld, dan wordt er altijd een voorblad afgedrukt samen met de afdrukken van LPD-toepassingen. Voor iedere taak wordt er een voorblad afgedrukt; dat is zo ingesteld. Is het selectievakje [Print LPD bannerpagina] ingeschakeld, dan wordt er een voorblad afgedrukt samen met de taken waarvoor voorblad afdrukken is ingesteld.
Doorgaans hoeft u de instelling voor deze optie niet te veranderen. (1) Klik op [Bewerken ...] in [Instellingen RAW-afdrukken]. (2) RAW afdrukken instellen [Gebruik RAWafdrukken] Is het selectievakje ingeschakeld, dan is de functie RAW afdrukken ingeschakeld. [Gebruik bidirectionele communicatie] Is het selectievakje ingeschakeld, dan vindt er in twee richtingen communicatie plaats. (3) Klik op [OK].
Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. IPP/IPPS-instellingen (1) Klik op [Bewerken ...] in [Instellingen IPP-afdrukken].
IPP/IPPS afdrukken gebruiken Schakel het selectievakje [Gebruik IPP] in en stel de volgende items in. Is het selectievakje ingeschakeld, dan kunt u IPPS gebruiken (versleuteling van IPP communicatiegegevens door middel van SSL). [Gebruik SSL] U kunt IPPS alleen gebruiken wanneer de functie voor SSL versleutelde communicatie is ingeschakeld. U kunt het selectievakje [Gebruik SSL] niet inschakelen als er een sleutel en een certificaat zijn gemaakt maar de gebruikerssleutel is niet geregistreerd.
Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. WSD-instellingen (1) Klik op [Bewerken ...] in [Instellingen WSD-afdrukken].
[Gebruik WSDafdrukken] Schakel het selectievakje in om WSD afdrukken te gebruiken. [Gebruik WSDbladeren] Is het selectievakje ingeschakeld, dan wordt er printerinformatie doorgegeven met behulp van WSD-referentie. Zet u het selectievakje [Gebruik WSD-afdrukken] aan, dan is het selectievakje [Gebruik WSD-bladeren] altijd aan. U kunt het selectievakje [Gebruik WSD-bladeren] alleen maar uitzetten als het selectievakje [Gebruik WSD-afdrukken] uit staat.
(1) Klik op [Bewerken ...] in [HTTP-instellingen]. (2) HTTP instellen. [Gebruik HTTP] Staat het selectievakje aan, dan hebt u toegang tot de printer met HTTP. BELANGRIJK Is het selectievakje [Gebruik HTTP] uitgeschakeld De instellingen van de functies die HTTP gebruiken, veranderen van zelf, zoals hieronder wordt laten zien. * [Gebruik IPPafdrukken] [Uit] [Extern UI]* [Uit] Kan alleen maar worden ingesteld van het bedieningspaneel van de printer en de FTP-client.
Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. SSL sleutels en certificaten instellen Controleer de sleutel die wordt gebruikt voor SSL. Proxy-instellingen (1) Klik op [Bewerken ...] in [Proxy-instellingen]. (2) Proxyfuncties instellen.
Wanneer u proxyfuncties gebruikt Schakel het selectievakje [Gebruik Proxy] in en stel de volgende items in. [HTTP Proxy Server-adres] Voer het adres in van de proxyserver die door de proxyfuncties wordt gebruikt. [HTTP Proxy Serverpoortnummer] Voer het poortnummer in van de proxyserver die door de proxyfuncties wordt gebruikt. U kunt het instellen tussen [1] en [65535]. [Gebruik Proxy binnen zelfde domein] Staat het selectievakje ingeschakeld, gebruik de proxyfunctie dan binnen hetzelfde domein.
[Gebruikersnaam] Voer de gebruikersnaam in die wordt gebruikt voor proxyverificatie. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren. [Instellen/Wijzig wachtwoord] Schakel het selectievakje in om een wachtwoord te gebruiken voor proxyverificatie. Gebruikt u geen wachtwoord voor proxyverificatie, schakel het selectievakje dan uit. [Wachtwoord] Staat [Instellen/Wijzig wachtwoord] ingeschakeld, voer dan het wachtwoord in voor proxyverificatie. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren.
(2) Multicastherkenning instellen [Reageren op Discovery] Schakel het selectievakje in om de printer te laten reageren op een multicastherkenningverzoek. [Scope naam] Voer de scope-naam in die wordt gebruikt wanneer een bepaald apparaat wordt gezocht vanuit hulpprogramma's zoals NetSpot Device Installer met behulp van multicast. U kunt maximaal 32 tekens invoeren. (3) Klik op [OK].
Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. SNTP-instellingen Stel in of de tijd op de printer moet worden gesynchroniseerd met de NTP-server. (1) Klik op [Bewerken ...] in [SNTP-instellingen]. (2) SNTP instellen.
Wanneer u de SNTP-clientfunctie gebruikt om de tijdinformatie te ontvangen van de NTPserver. Schakel het selectievakje [Gebruik SNTP] in en stel de volgende items in. [NTP-servernaam] Als DNS is ingesteld, voer dan de servernaam in van de NTP-server in [NTPservernaam]. Als DNS niet is ingesteld, voer dan het IP-adres in van de NTP-server in [NTPservernaam]. [Pollinginterval] Stel het interval in dat de printer aanhoudt om tijdinformatie op te vragen bij de NTPserver.
Ga verder met stap 6 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. Beheer afdelings-ID Management PIN Configuratie-instellingen Geeft op of het afdelings-ID en wachtwoord bevestigd moeten worden voor afdrukken met het XPS-printerstuurprogramma. (1) Klik op [Bewerken ...] in [Afdeling ID-beheer instellingen PIN bevestiging]. (2) Functie PIN bevestiging beheer afdelings-ID instellen. [Gebr. PIN-bev. v. Afd.
kunnen de afdelings-ID's en wachtwoorden niet worden bevestigd als het sleutelpaar corrupt of ongeldig is. Wis in dit geval het sleutelpaar en zie "Beveiligingsinstellingen" om een nieuw sleutelpaar te registreren. Als er geen sleutelpaar is, dan kunt u [Afdeling ID-beheer instellingen PIN bevestiging]. niet inschakelen. U kunt het vooraf geïnstalleerde sleutelpaar gebruiken of het originele sleutelpaar genereren met de printer, als standaardsleutel.
0A4R-082 Let op (Protocolinstellingen) Wanneer u het IP-adres instelt OPMERKING Als u het IP-adres hebt gewijzigd na de installatie van het printerstuurprogramma Geef de poort die moet worden gebruikt, opnieuw op in het printerstuurprogramma. "Een computer configureren die het afdrukken uitvoert" Wanneer u DHCP, BOOTP of RARP gebruikt Een van de volgende kan worden gebruikt: DHCP, BOOTP of RARP. Als er een instelling op[Aan] staat, staan de andere twee automatisch op [Uit].
Multicastherkenning is een functie waarmee naar bepaalde apparaten wordt gezocht met behulp van het Service Location Protocol (SLP). Met de functie voor multicastherkenning kunt u vanuit een hulpprogramma zoals NetSpot Device Installer met het Service Location Protocol (SLP) zoeken naar alleen die apparaten waarvan de waarden in [Scope naam] zijn geverifieerd.
0A4R-083 IP v. 6 instellen In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het instellen van IP v. 6. Geef de instellingen voor IP v. 6 op met de Externe UI nadat u de instellingen voor IP v. 4 hebt opgegeven. OPMERKING Het IP v. 6-adres Deze printer kan zeven IP v. 6 adressen hebben. Dit kunnen de volgende soorten adressen zijn. (Slechts een adres kan met de hand worden geregistreerd.) Met IP v. 6-communicatie kunt u verscheidene IP v. 6-adressen tegelijkertijd gebruiken.
3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren]. 4 Klik op [TCP/IP-instellingen].
5 Klik op [Bewerken ...] onder [IPv6-instellingen]. 6 Schakel het selectievakje [Gebruik IPv6] in.
7 Geef het stateless adres op. Schakel het selectievakje [Gebruik stateless adres] in wanneer u een stateless adres gebruikt. OPMERKING Stateless adres vasthouden Nadat het selectievakje [Gebruik stateless adres] is ingeschakeld en de printer opnieuw is gestart, wordt het stateless adres automatisch weergegeven. Dit stateless adres wordt weggegooid wanneer de printer wordt uitgezet. 8 Als u een handmatig adres wilt gebruiken, geef dan de volgende instellingen op.
Als u niet een handmatig adres wilt gebruiken, gaat u verder naar stap 9. (1) (2) (3) (4) Schakel het selectievakje [Gebruik handmatig adres] in. Voer [IP-adres] in. Voer [Lengte voorvoegsel] in. Voer eventueel [Standaard routeradres] in. BELANGRIJK Adressen die niet kunnen worden ingevoerd in [IP-adres] en [Standaard routeradres] Een adres dat begint met "ff" (multicastadres) Een adres dat begint met "0:0:" 9 Geef DHCP v. 6 op.
10 Als u de DNS-server wilt gebruiken, geef dan de volgende instellingen op. Als u de DNS-server niet wilt gebruiken, gaat u verder naar stap 11. U kunt de volgende instellingen opgeven [DNS-instellingen]. (1) Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in [Primair DNS-serveradres]. (2) Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in [Secundaire DNS-serveradres]. (3) Stel [Hostnaam] en [Domeinnaam] in. Schakel het selectievakje [Gebr.
(1) Schakel het selectievakje [DNS Dynamic Update] in. Door de functie DNS Dynamic Update te gebruiken en de [Hostnaam] en de [Domeinnaam] bij de DNSserver te registreren kan het IP-adres van de printer worden gebruikt zonder dat dat een vast adres wordt. (2) Stel in of het IPv6-adres moet worden geregistreerd bij de DNS-server tijdens acties van DNS Dynamic Update. Zet u het selectievakje [Registreer handmatig adres] aan, dan wordt er een handmatig adres geregistreerd bij de DNS-server.
13 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-084 Een computer configureren die het afdrukken uitvoert Na het voltooien van de protocolinstellingen voor de printer, configureert u de computers die gebruikt gaan worden om af te drukken. In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows-gebruikers beschreven. Zie als u Macintosh gebruikt "Een computer configureren die het afdrukken uitvoert" in "Network Settings for the Printer (AppleTalk).
For details on the procedure for viewing "Printer Driver Installation Guide", see "Installatie.
0A4R-085 Functies van LPD Dit is een afdruktoepassing die kan worden gebruikt onder Windows, Mac OS X, UNIX en Linux. LPD wordt over het algemeen gebruikt voor een TCP/IP-netwerkomgeving. Voordelen Afdrukken met LPD is de meestvoorkomende methode voor het afdrukken via een netwerk die wordt ondersteund door Windows, Mac OS X, UNIX en Linux als standaard. U kunt ook een voorblad afdrukken.
0A4R-086 Functies van RAW Dit is een afdruktoepassing die kan worden gebruikt in Windows. Met deze afdruktoepassing kunt u sneller afdrukken dan met LPD. Voordelen U kunt relatief sneller afdrukken dan met andere afdruktoepassingen. Wanneer u afdrukt in Windows zijn de afdrukinstellingen voor RAW gemakkelijker dan bij andere afdruktoepassingen. Nadeel U kunt geen gedetailleerde informatie verkrijgen over afdruktaken.
0A4R-087 Functies van IPP/IPPS IPP is een afdruktoepassing die kan worden gebruikt in Windows, enzovoort. Met deze afdruktoepassing kunt u niet alleen afdrukken op een printer in uw LAN, maar ook op een externe printer via internet. IPPS is een afdruktoepassing die SSL versleutelde communicatie uitvoert bij het gebruik van IPP. IPPS kan worden gebruikt in Windows wanneer de functie voor SSL versleutelde communicatie is ingeschakeld. Voordelen U kunt via internet afdrukken met de printer.
0A4R-088 Functies van WSD WSD is een afdruktoepassing die kan worden gebruikt onder Windows Vista, 7 en Server 2008. Wanneer u WSD gebruikt, kunt u automatisch zoeken naar de printer en ook informatie over afdruktaken en de printer verkrijgen door middel van het WSD-protocol. Voordelen U kunt automatisch zoeken naar printers in een netwerk. Installatie van het printerstuurprogramma is gemakkelijk.
0A4R-089 De printer aansluiten (LPD/RAW) Configureer de protocolinstellingen. Als u werkt met Windows Als u werkt met UNIX Als u werkt met Windows Wanneer u het printerstuurprogramma vanaf het begin installeert 1 Installeer het printerstuurprogramma. Installeer het printerstuurprogramma volgens de procedure in "Printer Driver Installation Guide" voor het automatisch zoeken naar de printer in een netwerk.
4 Selecteer het poorttype. (1) Selecteer [Standard TCP/IP Port]. (2) Klik op [Nieuwe poort]. 5 Klik op [Volgende]. 6 Voer het IP-adres of de naam van de printer in. (1) Voer bij [Printernaam of IP-adres] het IP-adres of de naam * in van de printer. * De bij de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (2) Klik op [Volgende].
BELANGRIJK Als de printer niet wordt waargenomen Het volgende venster verschijnt. Voer een van de volgende handelingen uit. Volg de instructies op het scherm en zoek opnieuw naar de printer. Voer de instellingen in voor [Apparaattype]. (1) Selecteer [Standaard] en selecteer vervolgens [Canon Network Printing Device with P9100]. (2) Klik op [Volgende]. OPMERKING Als u niet zeker weet welke waarde u moet invoeren De waarde die u moet invullen wordt bepaald door hoe het IP-adres van de printer was ingesteld.
Klik op [Sluiten]. 9 Klik op [Toepassen]. Als u LPD wilt gebruiken, gaat u verder naar stap 10. Als u RAW wilt gebruiken, gaat u verder naar stap 11. 10 Als u LPD wilt gebruiken, wijzigt u de informatie over de poortconfiguratie. Gebruikt u LPD-afdrukken, stel dan het LPR-protocol als volgt in. (1) Klik op [Poort configureren]. (2) Selecteer [LPR]. (3) Voer "lp" in bij [Wachtrijnaam]. (4) Klik op [OK].
11 Klik op [OK]. OPMERKING Een overbodige poort verwijderen Selecteer de overbodige poort op het tabblad [Poorten] en klik op [Poort verwijderen]. Als u werkt met UNIX In dit gedeelte wordt de voorbereiding voor het afdrukken met LPD beschreven. Zie "FTP-client" voor meer informatie over de procedure voor het afdrukken met FTP. BELANGRIJK De procedure voor het instellen De procedure die hier wordt beschreven is een voorbeeld van instellen.
invoer: Als u bij [DNS Host Name] de DNS-hostnaam van de printer hebt opgegeven, geeft u dezelfde tekenreeks op als [DNS Host Name] in . Zie "De protocolinstellingen configureren" voor meer informatie over de [DNS Host Name]. 3. Sla het bestand "/etc/hosts" op en sluit de teksteditor af. BELANGRIJK Het is belangrijk dat u een vast IP-adres aan de printer toewijst. Wijs een vast IP-adres aan de printer toe als u van een UNIX OS afdrukt. Zie "Het IP-adres instellen (IP v.
Het hulpprogramma "admintool" wordt bij een besturingssysteem geleverd. Raadpleeg de handleiding bij het besturingssysteem voor meer informatie. 2. | Q 3. & & Q 4. Voer een willekeurige wachtrijnaam in bij [Printer Name] en voer vervolgens het IP-adres of de naam van de printer in bij [Print Server]. 5. Selecteer [OK]. 6. Ga verder met stap 4. Voorbeeld wanneer u HP-UX gebruikt 1. Start "SAM".
0A4R-08A Waarden voor het instellen van een poort Afhankelijk van de methode voor het instellen van het IP-adres van de printer, verschilt de waarde die moet worden opgegeven bij [Printernaam of IP-adres] in het volgende scherm van de procedure voor het instellen van de poort. Als u het IP-adres handmatig aan de printer wilt toewijzen (Als u het te gebruiken IP-adres kent) Geef het IP-adres op bij [Printernaam of IP-adres].
0A4R-08C De printer aansluiten (IPP/IPPS) Als u werkt met Windows Vista, 7 of Server 2008 Als u werkt met Windows XP of Server 2003 Als u werkt met Windows Vista, 7 of Server 2008 BELANGRIJK Als u afdrukken met IPPS gebruikt U moet de openbare sleutel voor deze printer verkrijgen en installeren in Windows Vista, 7 of Server 2008.
5 Klik op [De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.]. 6 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer [Een gedeelde printer op naam selecteren]. (2) Typ "https:///ipp". Als u afdrukken met IPPS wilt uitvoeren met SSL versleutelde communicatie, typt u "https:///ipp". (3) Klik op [Volgende]. BELANGRIJK IPPS IPPS kan alleen worden gebruikt wanneer de functie voor SSL versleutelde communicatie is ingeschakeld.
Zie "Beveiligingsinstellingen" voor meer informatie over de SSL versleutelde communicatiefunctie. 7 Klik op [Bladeren] en geef het pad op van de map op het cd-romstation die het printerstuurprogramma bevat. OPMERKING Als u de functie voor IPP-verificatie gebruikt Als u wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klikt u op [OK]. Zie "De protocolinstellingen configureren" voor meer informatie over de instellingen voor de functie voor IPPverificatie.
3 Geef de [Wizard Printer toevoegen] weer. Klik op [Een printer toevoegen]. Dubbelklik op [Printer toevoegen]. 4 Klik op [Volgende]. 5 Selecteer een printertype. (1) Selecteer [Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden]. (2) Klik op [Volgende]. 6 Selecteer de printer die u wilt aansluiten. Selecteer [Verbinding maken met een printer op het Internet of in uw thuis- of bedrijfsnetwerk].
7 Voer de [URL] in. (1) Typ "https:///ipp". Als u afdrukken met IPPS wilt uitvoeren met SSL versleutelde communicatie, typt u "https:///ipp". (2) Klik op [Volgende]. BELANGRIJK IPPS IPPS kan alleen worden gebruikt wanneer de functie voor SSL versleutelde communicatie is ingeschakeld. Zie "Beveiligingsinstellingen" voor meer informatie over de functie voor SSL versleutelde communicatie.
Als u de functie voor IPP-verificatie gebruikt Als u wordt gevraagd het wachtwoord in te voeren, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in en klikt u op [OK]. Zie "De protocolinstellingen configureren" voor meer informatie over de instellingen voor de functie voor IPPverificatie. 9 Volg de instructies op het scherm om het printerstuurprogramma te installeren.
0A4R-08E De openbare sleutel voor deze printer verkrijgen wanneer met SSL versleutelde communicatie wordt gebruikt Als u afdrukken via IPPS wilt gebruiken, moet u de openbare sleutel voor deze printer ophalen aan de hand van de volgende procedure en deze installeren onder Windows Vista, 7 of Server 2008. 1 Start de webbrowser. 2 Typ "https:///" in het adresveld en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. Typ bijvoorbeeld: "https://192.168.0.
10 Herhaal stap 1 tot en met 3 om de Externe UI te starten en klik op [Doorgaan naar deze website (niet aanbevolen).]. 11 Klik op [Certificaatfout] rechts van het adresinvoerveld en selecteer vervolgens [Certificaten weergeven]. 12 Start de wizard Certificaat importeren door op [Certificaat installeren] in het weergegeven dialoogvenster te klikken. 13 Klik op [Volgende], selecteer [Alle certificaten in het onderstaande archief opslaan] en klik vervolgens op [Bladeren].
0A4R-08F De printer aansluiten (WSD) OPMERKING Als het dialoogvenster voor bevestiging verschijnt tijdens de procedure Voer de gebruikersnaam in en het wachtwoord. Zie de handleiding die is meegeleverd met het besturingssysteem voor meer gegevens. 1 Bevestig de instelling voor [Receive/Print Range Setting]. Zorg ervoor dat het IP-adres van de computer waarop het printerstuurprogramma is geïnstalleerd, niet is beperkt tot afdrukken.
0A4R-08H Netwerkinstellingen voor de printer (NetWare) De volgende taken moeten worden uitgevoerd om de printer te gebruiken in het NetWare-netwerk. Zie "Let op (NetWare-netwerkinstellingen)" voordat u de NetWare-netwerkinstellingen configureert.
0A4R-08J Let op (NetWare-netwerkinstellingen) BELANGRIJK Een computer configureren die het afdrukken uitvoert Configureer na het voltooien van de NetWare-netwerkinstellingen elke computer die gebruikt gaat worden voor het afdrukken. (1) Aansluiten op een NetWare-netwerk Installeer NetWare-clientsoftware op alle computers waarmee wordt afgedruikt en meld u aan bij de NetWare-server of de boomstructuur.
0A4R-08K NetWare configureren Als u wilt afdrukken met een NetWare-netwerk, moet u de afdrukservice zoals de afdrukserver en -wachtrij en de printerprotocollen configureren. BELANGRIJK De instellingen van de afdrukservice Wanneer de afdrukservice-instellingen worden opgegeven met behulp van NetSpot Device Installer of NetWare Administrator, moet Novell Client (een NetWare-client van Novell, Inc.) worden geïnstalleerd als clientsoftware op de computer waarop NetWare Administrator zal draaien.
\NetSpot_Device_Installer\usa Instellingen met NetWare Administrator (wanneer u de printer in de NDS Queue Server Mode/NDS Remote Printer Mode gebruikt) 1 Meld u bij NetWare aan als "Admin" (of een gebruiker die gelijkwaardige rechten heeft) en start NetWare Administrator. 1. Selecteer [Print Services Quick Setup] in het menu [Tools]. 2. Voer een willekeurige naam in bij [Print Server name].
Remote Printer Mode gebruikt) 1 Meld u bij NetWare aan als Supervisor en start PCONSOLE. 2 Maak de afdrukserver aan als u dat nog niet hebt gedaan. 1. Selecteer [Print Server Information] bij [Available Options] en druk op de [ENTER]-toets op het toetsenbord. 2. Druk op de [INSERT]-toets op het toetsenbord. 3. Voer de naam in van de afdrukserver die u wilt aanmaken en druk vervolgens op de [ENTER]-toets op het toetsenbord. 4.
5 Geef de naam of het type van de printer op. 1. Voer een willekeurige printernaam in bij [Name] en druk op de [ENTER]-toets op het toetsenbord. 2. Wanneer u de printer in Queue Server Mode gebruikt, selecteert u [Defined] in [Type]. 3. Wanneer u de printer in Remote Printer Mode gebruikt, selecteert u [Remote Parallel] in [Type] en stelt u [Port] in op [LPT1]. 4. Geef de instellingen op voor de andere opties en druk op de [ESC]-toets op het toetsenbord. 5.
0A4R-08L De protocolinstellingen configureren In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het opgeven van de instellingen met behulp van de Externe UI. In de Externe UI kunt u de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. BELANGRIJK Voordat u de protocolinstellingen configureert Wanneer u de protocolinstellingen voor de printer configureert met de hierboven genoemde software, moet het TCP/IP-protocol kunnen worden gebruikt in uw netwerkomgeving.
3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren]. 4 Klik op [NetWare-instellingen]. 5 Klik op [Bewerken ...].
6 Schakel het selectievakje [Gebruik NetWare] in. OPMERKING Is het selectievakje [Gebruik NetWare] uitgeschakeld De printer wordt niet gedetecteerd op het NetWare-netwerk. 7 Stel [Frame soort] in. Selecteer het frame-type dat in uw systeemomgeving wordt gebruikt van [Automatische detectie], [Ethernet II], [Ethernet 802.2], [Ethernet 802.3] of [Ethernet SNAP].
Wanneer u Bindery PServer gebruikt: Queue Server Mode (de afdrukserver van Bindery Mode) 1. Selecteer [Bindery PServer] van [Afdrukservice]. 2. Voer bij [Naam bestandserver] de naam in van de bestandsserver die is aangemaakt bij "NetWare configureren". 3. Voer bij [Afdruk servernaam] de naam in van de afdrukserver die is aangemaakt bij "NetWare configureren". 4. Voer bij [Wachtwoord afdruksserver] het wachtwoord voor de afdrukserver in. 5.
8 Klik op [OK]. 9 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-08R Netwerkinstellingen voor de printer (SMB) De volgende taken moeten worden uitgevoerd om de printer te gebruiken in het SMB-netwerk. Zie "Let op (SMB-netwerkinstellingen)" voordat u de SMB-netwerkinstellingen configureert.
0A4R-08S Let op (SMB-netwerkinstellingen) BELANGRIJK Een computer configureren die het afdrukken uitvoert Na het voltooien van de protocolinstellingen voor de printer, configureert u de computers die gebruikt gaan worden om af te drukken. Het protocol dat wordt gebruikt in een SMB-netwerk Een SMB-netwerk ondersteunt alleen maar NetBIOS over TCP/IP, maar niet NetBEUI.
0A4R-08U De protocolinstellingen configureren In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het opgeven van de instellingen met behulp van de Externe UI. In de Externe UI kunt u de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. BELANGRIJK Voordat u de protocolinstellingen configureert Wanneer u de protocolinstellingen voor de printer configureert met de hierboven genoemde software, moet het TCP/IP-protocol kunnen worden gebruikt in uw netwerkomgeving.
3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren]. 4 Klik op [SMB-instellingen].
5 Klik op [Bewerken ...]. 6 Schakel het selectievakje [Gebruik SMB-server] in.
OPMERKING Is het selectievakje [Gebruik SMB-server] uitgeschakeld De printer wordt niet gedetecteerd in het SMB-netwerk. 7 Geef de instellingen voor SMB op. Voer de computernaam in waar de printer bij hoort. U kunt maximaal 15 tekens invoeren. [Servernaam] Voer een naam in die niet overeenkomt met de namen die worden gebruikt op de andere computers of de printers in het netwerk. Voer de naam in van de werkgroep waartoe de printer behoort. U kunt maximaal 15 tekens invoeren.
en voer de werkgroepnaam in. [Commentaren] Voer zo nodig opmerkingen in over de printer. U kunt maximaal 48 tekens gebruiken. Wanneer u het bestaan van de printer aan de LAN Manager bekend maakt, schakel dan het selectievakje [Gebruik LM-aankondiging] in. Maakt u de printer niet bekend, schakel [Gebruik LM-aankondiging] dan uit.
Wilt u de instellingen voor WINS opgeven, ga dan verder met stap 10. Wilt u de instellingen voor WINS niet opgeven, ga dan verder met stap 14. 10 Stelt u WINS in, selecteer dan [Netwerk] in [Voorkeuren]. 11 Klik op [TCP/IP-instellingen].
12 Klik op [Bewerken ...] in [WINS-configuratie]. 13 Stel WINS in. Wanneer u WINS-omzetting gebruikt Schakel het selectievakje [WINS-resolutie] in en stel de volgende items in.
Voer het IP-adres van de WINS-server in. [WINS-serveradres] Als u de IP-adresinstellingen gebruikt die door DHCP zijn opgegeven en u het IP-adres van de WINS-server van de DHCP-server krijgt, dan wordt het IP-adres afkomstig van de DHCP-server overschreven. Voer eventueel [Bereik ID] in. U kunt maximaal 63 tekens gebruiken. [Bereik ID] Met de bereik-ID wordt het bereik bepaald dat beschikbaar is voor printers en computers. De bereik-ID wordt ongeacht de WINS-omzetting doorgebladerd.
15 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. ĺ Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Een harde reset uitvoeren U kunt als volgt een harde reset uitvoeren. 1. Klik op [Instellingen / Registratie]. 2. Selecteer [Apparaatcontrole] van het menu [Output / Controle]. 3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-08W Een computer configureren die het afdrukken uitvoert Configureer alle computers die moeten worden gebruikt om af te drukken zodat zij kunnen worden gebruikt in een SMBnetwerk. Aansluiten op een SMB-netwerk 1 Voer de volgende procedure uit. 6HOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ LQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ NOLN RS >1HWZHUN HQ ,QWHUQHW YHUELQGLQJHQ@ ĺ >1HWZHUNYHUELQGLQJHQ@ 6HOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ LQ KHW PHQX >6WDUW@ HQ NOLN RS >1HWZHUNVWDWXV HQ WDNHQ ZHHUJHYHQ@ ĺ >1HWZHUNYHUELQGLQJHQ beheren].
Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Ja] of op [Doorgaan]. 3 Zorg ervoor dat de selectievakjes voor de volgende opties ingeschakeld zijn. [Client voor Microsoft-netwerken] [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] (or [Internet Protocol (TCP/IP)]) Staan de selectievakjes uit, zet ze dan aan. 4 Dubbelklik op [Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4)] (of [Internet Protocol (TCP/IP)]).
5 Klik op [Geavanceerd] op het tabblad [Algemeen]. 6 NetBIOS over TCP/IP inschakelen. (1) Open het tabblad [WINS]. (2) Selecteer [NetBIOS via TCP/IP inschakelen]. (3) Klik op [OK]. 7 Blijf op [OK] klikken totdat alle dialoogvensters dicht zijn. Als er een bericht verschijnt om de computer opnieuw te starten Start de computer opnieuw op. Het printerstuurprogramma installeren Een printerstuurprogramma is nodig om af te drukken.
OPMERKING Als er tijdens de installatie een venster verschijnt met het verzoek een poort te kiezen Voer de volgende procedure uit. 1. Klik op [Poort toevoegen]. 2. Selecteer [Netwerk] en klik dan op [OK]. 3. Kies achtereenvolgens van de lijst [Werkgroepnaam], [Servernaam] en [Printernaam] opgegeven in "De protocolinstellingen configureren".
0A4R-08X Netwerkinstellingen voor de printer (AppleTalk) De volgende taken moeten worden uitgevoerd om de printer te gebruiken in het AppleTalk-netwerk. Zie als u Mac OS X 10.6 gebruikt "Netwerkinstellingen voor de printer (TCP/IP)" en specificeer de instellingen voor het netwerk.
0A4R-08Y Netwerkinstellingen Macintosh Configureer de Macintosh-netwerkinstellingen. 1 Selecteer [Systeemvoorkeuren] in het Apple-menu. 2 Klik op [Netwerk]. 3 Controleer de instellingen voor de netwerkpoort. (1) Selecteer [Configuratie netwerkpoorten] bij [Toon]. (2) Controleer of het selectievakje [Ingebouwd Ethernet] is ingeschakeld. (Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u het in.
4 Controleer of AppleTalk actief is. (1) Selecteer [Ingebouwd Ethernet] bij [Toon]. (2) Klik op [AppleTalk]. (3) Controleer of het selectievakje [Maak AppleTalk actief] is ingeschakeld. (Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u het in.) OPMERKING Als [Ingebouwd Ethernet] niet wordt weergegeven bij [Toon] Selecteer [Configuratie netwerkpoorten] en schakel het selectievakje [Ingebouwd Ethernet] in. 5 Sluit het dialoogvenster [Netwerk] en sla de instellingen op.
0A4R-090 De protocolinstellingen configureren In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het opgeven van de instellingen met behulp van de Externe UI. In de Externe UI kunt u de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. BELANGRIJK Voordat u de protocolinstellingen configureert Wanneer u de protocolinstellingen voor de printer configureert met de hierboven genoemde software, moet het TCP/IP-protocol kunnen worden gebruikt in uw netwerkomgeving.
3 Selecteer [Netwerk] van het menu [Voorkeuren]. 4 Klik op [AppleTalk-instellingen].
5 Klik op [Bewerken ...]. 6 Schakel het selectievakje [Gebruik AppleTalk] in.
OPMERKING Is het selectievakje [Gebruik AppleTalk] uitgeschakeld De printer wordt niet gedetecteerd in het AppleTalk-netwerk. 7 Geef de instellingen voor AppleTalk op. 1. Voer de naam van de printer in bij [Servicenaam]. U kunt maximaal 32 tekens invoeren. De naam die bij deze optie wordt opgegeven, wordt weergegeven in de printerlijst van Macintosh. 2. Als er een zone is ingesteld in het netwerk, voert u de naam van de zone in bij [Zone]. U kunt maximaal 32 tekens invoeren. 3.
[Open Spool]: Drukt documenten met hoge snelheid af. [Open Direct]: Drukt documenten met hoge kwaliteit af. BELANGRIJK [Fase] [Fase] staat vast op [Fase 2] en u kunt deze instelling niet opgeven. [Servicenaam] U kunt geen naam opgeven waarin "=", "@", "*", ":", of "~" voorkomt. [Zone] U kunt geen naam opgeven waarin "=", "@", "*", ":", of "~" voorkomt. Voor "*" kan er slechts één worden gebruikt. Als er meer printers zijn in dezelfde zone Geef elke printer een eigen naam.
3. Selecteer [Harde reset] en klik vervolgens op [Uitvoeren].
0A4R-091 FTP-client (Macintosh) In dit gedeelte wordt de procedure beschreven die moet worden gevolgd wanneer Terminal, dat bij Mac OS X wordt geleverd, als standaard wordt gebruikt. BELANGRIJK Als het [FTP instellingen] selectievakje niet is geselecteerd op de pagina [TCP/IP-instellingen] bij [Instellingen / Registratie] - [Voorkeuren] - [Netwerk], dan kunnen de instellingen niet worden gespecificeerd van de FTP client.
Bewerk het gedownloade configuratiebestand in "TextEdit" of een vergelijkbare teksteditor. Zie "Netwerkinstellingen" voor meer informatie over elke optie. 7 Voer "put CONFIG" in en druk op de [return]-toets op het toetsenbord. Voer "CONFIG" in, helemaal in hoofdletters. ĺ Het gewijzigde configuratiebestand wordt geupload. Geef bij de bestandsnaam op die u bij het downloaden van het configuratiebestand hebt ingevoerd.
0A4R-092 Een computer configureren die het afdrukken uitvoert Configureer na het voltooien van de protocolinstellingen voor de printer elke Macintosh die gebruikt gaat worden voor het afdrukken. Het printerstuurprogramma installeren Voor het afdrukken is een printerstuurprogramma nodig. Installeer het printerstuurprogramma aan de hand van de "Printer Driver Installation Guide". Zie "Installatie" voor informatie over de procedure voor het weergeven van de "Printer Driver Installation Guide".
0A4R-093 De printer beheren Software voor het beheren van de printer Extern UI FTP-client NetSpot Device Installer Instellingen bedieningspaneel Instellingsitems Het aantal afgedrukte pagina's controleren Instellingen importeren en exporteren De instellingen initialiseren De printerinstellingen controleren Slaapmodus Automatisch afsluiten Stille modus Een ID voor elke afdeling opgeven Softwarefunctie registreren/updaten 㻠㻥㻞㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-094 Software voor het beheren van de printer U kunt de printer beheren via het bedieningspaneel en met de volgende software. Aangezien de items die u kunt beheren, verschillen al naargelang het hulpmiddel, gebruikt u de software op basis van uw omgeving of van het item dat u wilt beheren. Zie "Instellingsitems" voor meer informatie over de items die u kunt beheren via het bedieningspaneel.
0A4R-095 Extern UI Met de Externe UI kunt u de printer beheren via een webbrowser. Er is geen specifieke software nodig. De Externe UI kan worden bediend via een webbrowser. U hebt geen specifieke software nodig om de Externe UI te kunnen gebruiken. U kunt de printer beheren vanaf een externe locatie. Door de printer via een netwerk te bedienen vanuit de webbrowser, kunt u de printer beheren vanaf een computer op een externe locatie.
0A4R-096 De Externe UI starten 1 Start de webbrowser. 2 Typ "http:///" in het adresveld en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. Voorbeeld van invoer: http://192.168.0.215/ Als de hostnaam van de printer is geregistreerd op de DNS-server, kunt u ["hostnaam"."domeinnaam"] in plaats van het IP-adres invoeren. Typ bijvoorbeeld: http://mijn_printer.xy_afd.bedrijf.
(3) Klik op [Inloggen]. Zo meldt u zich aan als eindgebruiker (1) Kies [Eindgebruiker modus]. (2) Voer eventueel [Gebruikersnaam] in. (3) Klik op [Inloggen]. OPMERKING [Gebruikersnaam] Als u wilt inloggen door het invoeren van [Gebruikersnaam], sta de taakbediening door eindgebruikers dan toe in [Instellingen systeembeheer] op de pagina [Instellingen / Registratie] - [Instellingen systeembeheer] - [Beveiliging].
Over Beheer afdelings-id Als het beheer van afdelings-ID is ingeschakeld, dan kunt u inloggen door het afdelings-ID en wachtwoord in te voeren.
0A4R-097 Let op (Extern UI) OPMERKING Wanneer u gebruik maakt van met SSL versleutelde communicatie Als u met SSL versleutelde communicatie wilt gebruiken, moet een sleutel en het bijbehorende certificaat zijn aangemaakt en de sleutel moet zijn geregistreerd als de standaardsleutel. Zie "Beveiligingsinstellingen" voor meer informatie over de SSL versleutelde communicatiefunctie en de procedure voor het registreren van een sleutel.
0A4R-098 De Externe UI inschakelen In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het inschakelen van de Externe UI via het bedieningspaneel van de printer. OPMERKING Zo schakelt u de Externe UI in met afwijkende software U kunt de Externe UI ook inschakelen met de volgende software. "FTP-client" U kunt de Externe UI inschakelen door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
5 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Informatie over een harde reset Zie "Alle taken annuleren (Hard reset)".
0A4R-099 Schermindeling van de Externe UI (Details van elke instellingenpagina) Portaalpagina Externe UI Het venster hieronder, dat verschijnt wanneer de webbrowser is gestart en u zich hebt aangemeld op de Externe UI, heet de Portaalpagina. (1) [Fundamentele apparaatinformatie] [Apparaatstatus] De indicatielampjes en statusberichten laten de huidige status van de printer zien. U kunt de status van de printer aflezen van de kleuren van de indicatielampjes, hetgeen hieronder is afgebeeld.
9-16% 1-9% De tonercassette moet binnenkort worden vervangen. Afdrukken gaat door of stopt * Is het afdrukken gestopt, druk op [ ] : Online) op het bedieningspaneel ( van de printer en het afdrukken gaat verder. Houd een vervangende tonercassette bij de hand. Het is raadzaam de tonercassette te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt.
De volgende pagina's zitten in het menu [Status Monitor / Annuleren]. Afdrukken: [Opdrachtstatus] Pagina Afdrukken: [Opdrachthistorie] Pagina E-Mail RX: [Opdrachthistorie] Pagina [Foutgegevens] Pagina [Apparaatfuncties] Pagina [Apparaatinformatie] Pagina [Controleer tellerstand] Pagina Afdrukken: [Opdrachtstatus] Pagina U kunt de status van taken controleren die op het ogenblik worden afgedrukt en deze taken beheren met annuleren/doorgaan. (1) [Opdrachtnr.] Het taaknummer van de taak wordt weergegeven.
OPMERKING [Opdrachtbewerking] Bent u aangemeld als eindgebruiker, dan kunt u alleen werken met de taken die overeenkomen met de gebruikersnamen door middel van [Instellingen systeembeheer] van [Instellingen / Registratie] - [Instellingen systeembeheer] - [Beveiliging] wanneer het werken met de taken is toegestaan. "Beveiligingsinstellingen" (6) [Afdelings-ID] Is het afdelings-ID ingesteld, dan wordt het afdelings-ID voor de taal weergegeven.
(4) [Terug naar boven] Het schuifblokje wordt bovenaan de bladzijde gezet. E-Mail RX: [Opdrachthistorie] Pagina De geschiedenis wordt weergegeven van de ontvangen e-mails. (1) Taakgeschiedenis weergeven De lijst met de geschiedenis van de ontvangen e-mails wordt weergegeven. (2) Updateknop De pagina [Opdrachthistorie] wordt ververst zodat deze de recentste status weergeeft. (3) [Terug naar boven] Het schuifblokje wordt bovenaan de bladzijde gezet.
De status en de oplossingen worden weergegeven voor de foutinformatie die zich in de printer heeft voorgedaan. De betekenis van de weergegeven pictogrammen staat hieronder. (3) Updateknop De pagina [Foutgegevens] wordt ververst zodat deze de recentste status weergeeft. (4) [Terug naar boven] Het schuifblokje wordt bovenaan de bladzijde gezet. [Apparaatfuncties] Pagina De informatie of de printer en de functies die bij de huidige status van het apparaat kunnen worden gebruikt, worden weergegeven.
(3) [PDL] De talen voor de bladzijdebeschrijvingen die door de printer kunnen worden gebruikt, worden weergegeven. (4) [Direct afdrukken] De bestandsindelingen en documentindelingen die kunnen worden gebruikt door Direct Print, worden weergegeven. (5) Updateknop De pagina [Apparaatfuncties] wordt ververst zodat deze de recentste status weergeeft. (6) [Terug naar boven] Het schuifblokje wordt bovenaan de bladzijde gezet.
(1) [Hoofdteller] Het aantal afgedrukte pagina's voor iedere teller wordt weergegeven. (2) Updateknop De pagina [Controleer tellerstand] wordt ververst zodat deze de recentste status weergeeft. (3) [Terug naar boven] Het schuifblokje wordt bovenaan de bladzijde gezet. Menu [Instellingen / Registratie] De volgende pagina's laten de instellingen zien die worden ingeschakeld met het menu [Instellingen / Registratie].
(1) [Sluimerinstellingen] De instellingen voor slaapstand worden weergegeven. (2) [Tijdklokinstellingen] De instellingen voor gebruik van de timer worden weergegeven. (3) [Waarschuwingsstap] De instellingen voor de waarschuwingweergave worden weergegeven. (4) [PDL selectie (Plug-n-Play)] De taal voor de bladzijdebeschrijving van de op dit moment geselecteerde pagina wordt weergegeven. (5) [Datum/Tijd-instellingen] De instellingen voor datum en tijd worden weergegeven.
OPMERKING Instellingen wijzigen U kunt instellingen alleen maar wijzigen als u bent aangemeld in systeembeheerdermodus. [Menu papierbron] Pagina De instellingen voor papierformaat e.d. worden weergegeven wanneer er wordt afgedrukt van de multifunctionele lade of de papierlade. Zie "Menu [Setup] (Opties [Papierbron])" of "Menu [Aanvoer kiezen]" voor meer informatie over de instellingen. (1) [Papierbron] De papierbron die op het ogenblik is geselecteerd, wordt weergegeven.
U kunt instellingen alleen maar wijzigen als u bent aangemeld in systeembeheerdermodus. [Netwerk] Pagina De netwerkinstellingen e.d. van de printer worden weergegeven. (1) [TCP/IP-instellingen] De TCP/IP-instellingen worden weergegeven. Hoe kunt u instellingen wijzigen? "De protocolinstellingen configureren" (2) [NetWare-instellingen] De NetWare-instellingen worden weergegeven.
Hoe kunt u instellingen wijzigen? "Spoolfunctie instellen " (7) [Inst. Opstarttijd] De instellingen van de startuptijd worden weergegeven. Hoe kunt u instellingen wijzigen? "De instelling voor de opstartwachttijd opgeven" (8) [Instellingen Ethernet stuurprogramma] De netwerkinterfaceinstellingen worden weergegeven. Hoe kunt u instellingen wijzigen? "De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen" (9) [IEEE802.1X-instellingen] De IEEE802.
Instellingen wijzigen U kunt instellingen alleen maar wijzigen als u bent aangemeld in systeembeheerdermodus. [Menu Kwaliteit] Pagina De instellingen voor de afdrukkwaliteit worden weergegeven zoals de aanpassing van de tonerdichtheid. Zie "Menu [Setup] (Opties [Kwaliteit])" voor meer informatie over de instellingen. (1) [Basisinstellingen] Instellingen voor de afdrukresolutie en toner worden weergegeven. (2) [Aanpassen tonerdichtheid] Display van de fijn afgestelde tonerdichtheid.
(1) [Afdrukpositie aanpassen/Anders] De instellingen worden weergegeven voor de aanpassing van de afdrukpositie voor iedere papierbron. Als er zich een probleem voordoet, worden de instellingen weergegeven voor bedrijf en onderhoud. (2) [Importeren/Exporteren] Het geeft de instellingen weer voor het opslaan van de printerinstellingen op de computer die u gebruikt (Export) of de instellingen voor het lezen van de printerinstellingen van de computer (Import).
Statusafdruk netwerk E-mail RX historie lijst Afdrukken positieaanpassing afdruk Opgeslagen opdrachtenlijst * PCL-lettertypelijst PS configuratiepagina PS-lettertypelijst Historie lijst afdrukken (Opdracht afdrukken/Direct afdrukken) Historie lijst afdrukken (Opgeslagen opdracht) * Historie lijst afdrukken (Rapport) Historie lijst afdrukken (E-mailafdruk) A4 reiniging LTR reiniging Tellerrapport Paginatellerlijst MEAP systeeminformatie afdrukken * Alleen wanneer de optionele SD-card is geïnstalleerd [Appar
(1) [Afdeling-ID pagina totaal] Het aantal bladzijden wordt weergegeven dat iedere afdeling heeft afgedrukt. (2) [Terug naar boven] Het schuifblokje wordt bovenaan de bladzijde gezet. OPMERKING De instellingen wijzigen U kunt instellingen alleen maar wijzigen als u bent aangemeld in systeembeheerdermodus. [Beveiliging] Pagina Er wordt printerinformatie en beveiligingsinstellingen weergegeven. Zie "Beveiligingsinstellingen" voor meer informatie over de instellingen.
[Licentie / Overig] Pagina Het toont de pagina's dat de instellingen voor mededelingenborden of ondersteuningskoppelingen of het registreren of updaten van software zijn uitgevoerd. (1) [Berichtendienst / Support Link] Er worden berichten van de beheerder weergegeven en koppelingen naar ondersteuningspagina's.
0A4R-09A Berichten op het mededelingenbord en ondersteuningskoppelingen weergeven/wijzigen U kunt berichten van de beheerder op een mededelingenbord zetten op de portaalpagina van de Externe UI. U kunt ook koppelingen instellen naar informatie over printerondersteuning in de ondersteuningskoppeling op de portaalpagina, en deze koppeling zo nodig toegankelijk maken van de Externe UI.
2 Klik op [Bewerken ...]. Als [Bewerken ...] niet wordt weergegeven Meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 3 Verander de bestemming van de koppeling van het bericht. (1) Stel zo nodig berichten in van het mededelingenbord. (2) Stel zo nodig de URL in van de ondersteuningskoppeling. (3) Klik op [OK].
[Bericht] Voer de berichten in van de beheerder. [URL] De ondersteunde URL-protocollen zijn als volgt. http:// https:// Als u het ondersteunde URL-protocol weglaat bij het invoeren van het URL-adres, wordt het automatisch geïnterpoleerd.
0A4R-09C FTP-client In de FTP-client kunt u de netwerkinstellingen, beveiligingsinstellingen en dergelijke opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. Er is geen specifieke software nodig. U kunt de FTP-client openen via de opdrachtprompt van Windows. U hebt geen specifieke software nodig om de FTP-client te gebruiken. U kunt de netwerkinstellingen tegelijkertijd opgeven.
4 Voer het administratorwachtwoord in en druk vervolgens op de [ENTER]-toets op het toetsenbord. Het standaardwachtwoord is "7654321". 5 Typ "cd config" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. 6 Typ "get CONFIG " en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Voer "CONFIG" in, helemaal in hoofdletters. ĺ Het configuratiebestand wordt gedownload. De voor ingevoerde tekens vormen de naam van het gedownloade bestand.
11 Typ "quit" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. ĺ De opdrachtprompt wordt gesloten.
0A4R-09E NetSpot Device Installer NetSpot Device Installer is de Canon-software die op de meegeleverde cd-rom beschikbaar is. U hoeft NetSpot Device Installer niet te installeren. U kunt de NetSpot Device Installer direct van de CD-ROM starten zonder de installer te installeren. U kunt NetSpot Device Installer desgewenst ook op een computer installeren. U kunt de verschillende printerstatussen controleren.
0A4R-09F Instellingen bedieningspaneel In dit gedeelte wordt de menubediening voor deze printer beschreven. Procedure voor menubediening Het menu bestaat uit drie hiërarchieën: "Optie", "Item" en "Instelwaarde". Selecteer de opties van uw keuze in elke hiërarchie. In dit gedeelte wordt als voorbeeld de procedure weergegeven om [Lade 1 formaat] in de opties [Papierbron] in te stellen op [B5]. Start met het bedienen van de toetsen vanaf stap 1.
Druk op [OK]. Selecteer het item. 6 De geselecteerde instelwaarde wordt weergegeven. Druk op [ Selecteer de instelwaarde. Wanneer [B5] wordt geselecteerd 7 ]. De doelinstelwaarde wordt weergegeven. Druk op [OK]. Bepaal de geselecteerde instelwaarde. De doelinstelwaarde wordt opgegeven. Het scherm voor het voltooien van de instelling wordt drie seconden weergegeven. U kunt de weergavetijd voor het scherm wijzigen met behulp van [Inst. comp. melden] in het menu [Setup].
0A4R-09H Let op (Instellingen bedieningspaneel) OPMERKING Als u omhoog wilt gaan in de vorige hiërarchie of een geselecteerd item wilt annuleren Druk op [ ]( : Terug) of [ ] als u omhoog wilt gaan in de vorige hiërarchie of een geselecteerd item wilt annuleren. ]( : Online) op het scherm drukt tijdens de menubediening, annuleert u een geselecteerd Wanneer u op [ item en zet u de printer online of offline.
0A4R-09J Instellingsitems Menu [Setup] Menu [Setup] (Opties [Instelmenu]) Menu [Setup] (Opties [Papierbron]) Menu [Setup] (Opties [Netwerk]) Menu [Setup] (Opties [Opmaak]) Menu [Setup] (Opties [Kwaliteit]) Menu [Setup] (Opties [Interface]) Menu [Setup] (Opties [Gebruikersonderhoud]) Menu [Setup] (Opties [Print modus]) Menu [Setup] (Opties [UFR II]) Menu [Setup] (Opties [PCL]) Menu [Setup] (Opties [Afbeelden]) Menu [Setup] (Opties [XPS]) Menu [Setup] (Opties [PDF]) Menu [Setup] (Opties [PS]) Menu [Setup]
0A4R-09K Menu [Setup] (Opties [Instelmenu]) OPMERKING Beschrijving tabel Vet weergegeven waarden in tabel geven de standaardinstellingen aan. Zet na het wijzigen van de items die met "*1" zijn gemarkeerd de printer uit en weer aan, of voer een harde reset uit om de instellingen te activeren. De items die met "*2" zijn gemarkeerd, worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de beschikbaarheid van de optionele accessoires en andere instellingen.
[Waarsch. tonercartr.] [Doorgaan m. afdrukk.], [Stoppen met afdrukk.] moet doorgaan met afdrukken of stoppen wanneer het bericht verschijnt. Hiermee kunt u opgeven of de printer automatisch de functie moet gebruiken die, wanneer er zich een fout voordoet, de foutstatus opheft (Error Skip) en de taak voortzet. [Automatische voortg.
[SD-kaart] *1*2 [Printen onderbreken] *1*2 Pauzeren/hervatten verwerken afdrukgegevens (Afdrukken pauzeren/hervatten) Afdrukgegevens opslaan op de SD card (vakjes) (Opgeslagen afdruktaken) Spooler SMB afdrukken Instellingen importeren en exporteren Lijst met opgeslagen taken Lijst met afdrukgeschiedenis (Stored Job) Beveiligd afdrukken [Uit], [Aan] Stel in of de afdruktaak onderbroken mag worden.
[PDL selecteren (PnP)]*1 [UFR II], [UFR II XPS], [PCL5e], [PCL6], [PS3], [XPS (Direct)] computer op elkaar wilt aansluiten met een USBkabel Het printerstuurprogramma voor deze printer kan automatisch worden geïnstalleerd wanneer de USB-kabel is aangesloten. U kunt in dit item selecteren welk type printerstuurprogramma ("UFR II", "UFR II XPS", "PCL5e", "PCL6", "PS3", or "XPS (Direct)", ) moet worden geïnstalleerd.
bedieningspaneel.
0A4R-09L Menu [Setup] (Opties [Papierbron]) OPMERKING Beschrijving tabel Vet weergegeven waarden in tabel geven de standaardinstellingen aan. De items die met "*" zijn gemarkeerd, worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de beschikbaarheid van de optionele accessoires en andere instellingen. De pictogrammen De instellingen voor het printerstuurprogramma hebben prioriteit voor dit item.
[Lade 3] : [Uit], [Aan] [Stand. papiersoort] [Dubbelzijdig printen] geselecteerd. [Normaal], [Normaal L], [Zwaar 1], [Zwaar 2], [Transparant], [Envelop], [Etiketten] Als u de papiersoort niet kunt opgeven of afdrukt vanuit DOS, UNIX of een ander besturingssysteem, geef dan in dit item de papiersoort op. "Geschikt papier" [Uit], [Aan] Hiermee wordt opgegeven of de printer moet afdrukken op één zijde of op beide zijden van het papier.
0A4R-09R Menu [Setup] (Opties [Netwerk]) OPMERKING Beschrijving tabel Vet weergegeven waarden in tabel geven de standaardinstellingen aan. Dit item wordt uitsluitend weergegeven wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan. [Netwerk] in [Selectie interface] zijn ingesteld op [Aan]. Zet na het wijzigen van de instellingen voor dit item de printer uit en weer aan, of voer een harde reset uit om de instellingen te activeren.
* [WINS-resolutie] [Uit], [Aan] [ARP/PING] [Uit], [Aan] [FTP] [FTP-afdruk]: [Uit], [Aan] [FTP instellingen]: [Uit], [Aan] Geef de volgende instellingen op vanuit de Externe UI. [WINS-serveradres] [Bereik ID] [SMB-servernaam] [SMB-werkgroepnaam] "De protocolinstellingen configureren" Bij instelling op [Aan], kunt u de instellingen van het IP-adres wijzigen van de client met behulp van de opdracht ARP/PING.
[Proxy-instellingen] [Gelijke Domain] *: [Gebruik Proxy], [Geen Proxy gebruiken] Als u de proxyfunctie ook voor hetzelfde domein wilt gebruiken, geeft u [Gebruik Proxy] op. [Proxy-authentific.] *: [Uit], [Aan] Geef [Aan] op als u de functie voor proxyverificatie wilt gebruiken. [Gebruikersnaam] *: - Voer de gebruikersnaam in die moet worden gebruikt voor de proxyverificatie. U kunt maximaal 24 alfanumerieke tekens invoeren.
[SNMP v. 3 instell.] [SNMP v. 3]: [Uit], [Aan] [Gebruikersinstell. 1] tot [Gebruikersinstell. 5]*: [Wachtw.authentific.] [Wachtw.versleuteling] Configureer de instellingen voor het SNMP v. 3-protocol. Specificeert of de in de sluimermodus ontvangen SNMPpakketten moeten worden weggegooid. [SNMP-pak.weig. Sluim] [Uit], [Aan] [Afdrukrij]* [Uit], [Aan] [Netw.
Selecteer [Gebruikersonderhoud] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 5 Selecteer [Importeren/Export.] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 6 Selecteer [UITVOER] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 7 Wanneer [Ja] is geselecteerd met [ ], [OK] is ingedrukt, worden de printerinstellingen weggeschreven naar de doelopslagplaats. ĺ Als het opslaan gereed is wordt weergegeven.
Het indicatielampje Online gaat uit, zodat u de instellingen kunt opgeven met het bedieningspaneel. 3 Druk op [ ]( : Instellingen). 4 Selecteer [Gebruikersonderhoud] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 5 Selecteer [Importeren/Export.] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 6 Selecteer [INVOER] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. 7 Wanneer [Ja] is geselecteerd met [ de doelopslagplaats. ], [OK] is ingedrukt, worden de printerinstellingen ingelezen van ĺ Als het inlezen gereed is wordt
8 Voer een harde reset uit of start de printer opnieuw op. Nadat u een harde reset hebt uitgevoerd of de printer opnieuw hebt opgestart, zijn de instellingen actief. OPMERKING Informatie over een harde reset Zie "Alle taken annuleren (Hard reset)".
0A4R-0AH De instellingen initialiseren Als u het menu Setup wilt initialiseren via het bedieningspaneel U kunt de gemeenschappelijke instellingenmenu's en de specifieke instellingenmenu's terugzetten naar hun standaardinstellingen. "Het menu [Setup] initialiseren met het bedieningspaneel van de printer" Als u de netwerkinstellingen wilt initialiseren U kunt de netwerkinstellingen voor de printer terugzetten op de standaardwaarden.
0A4R-0AJ Het menu [Setup] initialiseren met het bedieningspaneel van de printer Door initialisatie van het menu [Setup] worden de instellingen die zijn opgegeven in het gemeenschappelijke menu [Setup] en het exclusieve menu [Setup], teruggezet op de standaardwaarden. Initialiseer de instellingen door [Beginwaarden menu] te kiezen in de hiërarchie van "Opties" in het menu [Setup]. Start met het bedienen van de toetsen vanaf stap 1.
㻡㻣㻡㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0AK De printerinstellingen controleren U kunt de printerstatus, de netwerkinstellingen, en dergelijke controleren door een configuratiepagina of netwerkstatuspagina af te drukken. De configuratiepagina of netwerkstatuspagina moet worden afgedrukt op A4-papier. Gebruik alleen A4-papier. U kunt de netwerkinstellingen en dergelijke ook controleren met de volgende software. "Extern UI" "FTP-client" "NetSpot Device Installer" 1 Plaats A4-papier in de multifunctionele lade of de papierlade.
㻡㻣㻣㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0AL Slaapmodus U kunt de instellingen voor de slaapstand aan de hand van de volgende procedures opgeven. "De slaapstand van de printer instellen" "Soorten Slaapstand" "Slaapstand opheffen" BELANGRIJK Energieverbruik wanneer de printer is uitgeschakeld Ook als de hoofdschakelaar van de printer is uitgeschakeld, wordt er enige stroom verbruikt als de stekker in het stopcontact zit. Trek de stekker uit het stopcontact als u niet wilt dat de printer stroom verbruikt.
Er staat geen taak in de wachtrij. Er is geen serviceoproep opgetreden. Er is geen papierstoring opgetreden. Er staat geen klep open. De tonercassette is geïnstalleerd. De levensduur van een tonercassette is niet verstreken. De printer koelt niet af. (De koelventilator stopt.) Slaapstand 1 (Slaapstand printer) Effect energiebesparing: gering Het duurt ongeveer 5 minuten voordat de printer volledig is afgekoeld. Er is geen toegang mogelijk tot het USBgeheugen.
De slaapstand wordt ook opgeheven in de volgende gevallen. Als er een fout ontstaat wordt Slaapstand 1 ook vrijgegeven als er een fout ontstaat. Maar het is mogelijk dat Slaapstand 1 niet wordt vrijgegeven afhankelijk van het fouttype. Wanneer een netwerkkabel wordt aangesloten Slaapstand 2 verandert in Slaapstand 2. Wanneer de printer is aangesloten op een netwerk of het unicast-pakket ontvangt Slaapstand 2 wordt opgeheven.
0A4R-0AR Automatisch afsluiten U kunt met de volgende procedure instellingen opgeven voor automatisch afsluiten. Deze instelling wordt gemaakt met behulp van de Externe UI. 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder. "De Externe UI starten" 2 Klik op [Instellingen / Registratie]. 3 Selecteer [Instelmenu] van het menu [Voorkeuren].
4 Klik op [Bewerken ...]. 5 Geef de instellingen op voor automatisch uitschakelen. (1) Schakel het selectievakje [Gebruik automatische uitschakeltijdklok] in. De standaardinstelling is dat deze is ingeschakeld. (2) Geef de tijd voor uitschakelen op in [Auto uitschakeltijd].
OPMERKING Over de tijdsinstelling voor het uitvoeren van automatisch afsluiten Als [Auto uitschakeltijd] is gewijzigd tijdens de slaapmodus, treedt de opgegeven tijd voor het uitvoeren van het automatisch afsluiten in werking in de volgende situaties. Wanneer de printer terug is uit slaapmodus Wanneer de stroom van de printer is hersteld U kunt [Auto uitschakeltijd] opgeven voor automatisch afsluiten met stappen van 1 uur tussen [Na 1 uur] en [Na 8 uur].
7 Klik op [OK].
0A4R-0AS Stille modus Als u het geluid tijdens het afdrukken te hard vindt, dan kunt u het geluid verminderen met de stille modus. Gebruik de stille modus als u het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken wilt verminderen, bijvoorbeeld bij gebruik 's nachts. Als u in de stille modus afdrukt, is de afdruksnelheid lager. "Altijd afdrukken in de stille modus" U kunt de printer zo configureren dat er altijd in de stille modus wordt afgedrukt door de printer in te stellen op de stille modus.
0A4R-0AU Altijd afdrukken in de stille modus 1 Druk op [ ]( : Online). (Online) gaat uit, zodat u de instellingen kunt opgeven met het bedieningspaneel. Het indicatielampje 2 Druk op [ ]( : Instellingen). 3 Selecteer [Gebruikersonderhoud] met [ ] en [ ], druk daarna op [OK]. 4 Selecteer [Spec. afdruk aanp. C] met [ ] en [ ], druk daarna op [OK]. 5 Selecteer [Aan] met [ ] en [ ], druk daarna op [OK].
0A4R-0AW De stille modus alleen gebruiken voor specifieke afdruktaken 1 Open het scherm van het printerstuurprogramma. "Afdrukken" 2 Open het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen]. (1) Open het tabblad [Afwerking]. (2) Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3 Geef de stille modus op. (1)Selecteer [Speciale afdrukaanpassing C]. (2) Selecteer [Aan]. (3) Klik op [OK] om terug te keren naar het tabblad [Afwerking]. 4 Klik op [OK].
Zie "De beginselen van het afdrukken" voor meer informatie over de basismethoden voor afdrukken.
0A4R-0AX Een ID voor elke afdeling opgeven Controleren van het aantal [Afgedrukte pagina's] per afdeling en registreren/wijzigen van de beheersinstellingen van de afdelings-ID U kunt het aantal [Afgedrukte pagina's]* per afdeling beheren door voor elke afdeling een ID op te geven en bij het afdrukken een ID op te laten geven.
(3) [PIN instellen/wijzigen] [Pincode]. Indien er niets is ingevoerd bij [Pincode] met dit selectievakje geselecteerd, dan is de status dat er geen wachtwoord is gespecificeerd. [Pincode] Voer het wachtwoord in met een getal van maximaal zeven cijfers. [Bevestigen] Voer ter bevestiging hetzelfde wachtwoord in dat u heeft ingevoerd voor [Pincode]. [Aantallen wissen] (Afhankelijk van de instellingen niet weergegeven.) Wis [Afgedrukte pagina's] ([Aantallen afdrukken]) voor dit afdelings-ID.
0A4R-0AY Softwarefunctie registreren/updaten Beschikbare functies Systeemopties/MEAP-applicaties installeren Installatie door deze printer aan te sluiten op een extern netwerk (levering) Installatie door deze printer niet aan te sluiten op een extern netwerk (handleiding) De handleidingen en gerelateerde software downloaden De Firmware updaten Beheer van de softwarefunctie registreren/updaten 㻡㻥㻝㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0C0 Beschikbare functies Systeemopties/MEAP-applicaties installeren Met de functie Softwarefunctie registreren/updaten kunt u de Systeemopties/MEAP-applicaties op de printer installeren. U kunt deze functie gebruiken via zowel het display van het touch panel en de computer (Extern UI). Installatie door deze printer aan te sluiten op een extern netwerk U kunt de systeemopties/MEAP-applicaties installeren via de leveringsserver van deze printer.
0A4R-0C1 Systeemopties/MEAP-applicaties installeren De procedures om de syteemopties of de MEAP-applicaties op de printer te installeren verschillen afhankelijk van of de printer wel of niet is aangesloten op een extern netwerk. Selecteer de procedure die past bij de omstandigheden door de onderstaande referenties te gebruiken. Installatie door deze printer aan te sluiten op een extern netwerk Installeren via de Externe UI.
0A4R-0C2 Installatie door deze printer aan te sluiten op een extern netwerk (levering) Als de printer is aangesloten op een extern netwerk, dan kunt u de systeemopties en de MEAP-applicaties installeren via de Externe UI door verbinding te maken met de leveringsserver. OPMERKING Voorbereiden van een certificaat van een licentietoegangsnummer Zorg ervoor dat het licentietoegangsnummer in het pakket beschikbaar is. 1 Start de Externe UI en meld u aan als beheerder.
4 ^ Zodra het licentietoegangsnummer is bevestigd na contact met de leveringsserver, wordt de informatie getoond voor de systeemopties/MEAP-applicaties die u kunt installeren.
Start: Start de geïnstalleerde MEAP-applicaties. Stop: Stopt de geïnstalleerde MEAP-applicaties. BELANGRIJK Als [Stop] wordt geselecteerd bij installatie van de MEAP-applicaties U moet de applicatie starten voordat u de MEAP-applicatie gebruikt. "Starten/Stoppen MEAP-applicaties" Lees de overeenkomst als het overeenkomstscherm wordt weergegeven. Klik als u instemt met de overeenkomst op [Accept]. 6 Controleer de pagina Installatieresultaat.
0A4R-0C3 Installatie door deze printer niet aan te sluiten op een extern netwerk (handleiding) In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de systeemopties en de MEAP-applicaties geïnstalleerd kunnen worden zonder de printer aan te sluiten op een extern netwerk. Het licentiebestand nemen Neem het licentiebestand. Licentiebestand: Zorg dat u het licentiebestand verkrijgt bij installatie van de systeemopties/MEAP-applicaties met behulp van de Externe UI.
2 % # # } } [Registreer / Update software]. ` \ ` $# 3 Klik op [Manual Installation].
Bestandsextensies: Licentiebestand: Een bestand met de extensie [lic]. 5 + # } Het installeren van de MEAP-applicaties met gebruik van de Externe UI U kunt de MEAP-applicaties op de printer installeren met behulp van de Externe UI. OPMERKING Het aantal MEAP-applicaties dat geïnstalleerd kan worden U kunt tot acht applicaties installeren.
3 Klik op [Manual Installation]. 4 % | [Next].
Licentiebestand: Een bestand met de extensie [lic]. Applicatiebestand: Een bestand met de extensie [jar]. BELANGRIJK Bij installatie van MEAP-applicaties U kunt niet alleen licentiebestanden installeren. Zorg er bij installatie van de MEAP-applicatie voor dat u het licentiebestand opgeeft. U kunt de MEAP-application niet installeren zonder het licentiebestand op te geven.
Details over SMS Zie voor details over SMS "MEAP ." 1 Klik bovenaan de pagina van SMS op [MEAP Application Management].
0A4R-0C4 De handleidingen en gerelateerde software downloaden U kunt de handleidingen voor de geïnstalleerde systeemopties/MEAP-applicaties en hun gerelateerde software downloaden van de volgende URL. http://canon.com/fau/downloads OPMERKING Zorg ervoor dat het licentietoegangsnummer in het pakket beschikbaar is. Bij installatie via de Externe UI kunt u naar de bovenstaande URL gaan via de link op het scherm Installatieresultaat. Als u dit doet, wordt het licentietoegangsnummer automatisch ingevoerd.
0A4R-0C5 De Firmware updaten Updaten via de Externe UI. OPMERKING Communicatietest Voer indien nodig voor installatie een communicatietest uit om te controleren dat de overdracht naar de leveringsserver goed werkt. "Communicatie testen met behulp van de Externe UI" Update door deze printer aan te sluiten op een extern netwerk Als de printer is aangesloten op een extern netwerk, dan kunt u de meest recente firmware updaten via een koppeling naar de leveringsserver.
3 Klik op [Delivered Update]. 4 Klik op [Confirm New Firmware]. Maak contact met de leveringsserver voor informatie over het beschikbaar zijn van nieuwe, toepasbare firmware. 5 + # # Lees de overeenkomst als het overeenkomstscherm wordt weergegeven. Druk als u instemt met de overeenkomst op [I Accept].
Details van elk item worden hieronder getoond. Firmware: Current Version: Toont de versie van de huidige firmware. Applicable Firmware: Toont de nieuwe firmware die toepasbaar is voor de printer. Release Note: als de nieuwe firmware een release note heeft, wordt die informatie weergegeven. Delivery Settings: Delivery Schedule: Klik op "Deliver now" of "Deliver at specified date and time." U kunt een datum/tijd opgeven tot 30 dagen na het leveringsschema.
Leveringsschema en toe te passen timing Als het leveringsschema is ingesteld op [Deliver now] en de timing tot toepassen is ingesteld op [Auto] De firmware wordt toegepast nadat de nieuwe firmware is gedownload van de leveringsserver. Als de applicatie is voltooid, dan start de printer automatisch opnieuw op. Als het leveringsschema is ingesteld op [Deliver now] en de timing tot toepassen is ingesteld op [Handmatig] De nieuwe firmware wordt gedownload.
4 Klik op [Apply Firmware].
OPMERKING Details over Harde Resets Zie "Alle taken annuleren (Hard reset)".
0A4R-0CF SMS opstarten (Aanmelden) De volgende twee methoden worden gebruikt om SMS op te starten. SMS direct opstarten vanuit de internetbrowser SMS opstarten vanaf een Externe UI Zie "Let op (SMS opstarten (Aanmelden))" voordat SMS wordt opgestart. SMS direct opstarten vanuit de internetbrowser 1 Start de webbrowser. 2 Voer "https://:8443/sms/" in in de adresbalk en druk dan op [ENTER] op het toetsenbord. Voorbeeld invoer: https://192.168.0.
OPMERKING Serienummer apparaat Het serienummer van de printer wordt linksboven in het scherm weergegeven. (Het serienummer van het apparaat is nodig voor het licentiebestand van het licentiebeheersysteem.) 3 Voer het wachtwoord in en klik op [Log In]. Het standaardwachtwoord is "MeapSmsLogin" (hoofdlettergevoelig). Als u niet kunt inloggen Als u niet kunt inloggen omdat het wachtwoord niet goed is, dan wordt er een melding weergegeven die u vraagt om het wachtwoord opnieuw in te voeren.
3 Voer het wachtwoord in en klik op [Login]. Het standaardwachtwoord is "MeapSmsLogin" (hoofdlettergevoelig). Als u niet kunt inloggen Als u niet kunt inloggen omdat het wachtwoord niet goed is, dan wordt er een melding weergegeven die u vraagt om het wachtwoord opnieuw in te voeren. Voer het juiste wachtwoord in en klik op [Log In]. Als u niet inlogt binnen ongeveer vijf minuten nadat de inlogpagina wordt weergegeven, kunt u zelfs niet inloggen als u het juiste wachtwoord hebt ingevoerd.
㻢㻟㻜㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0CH Let op (SMS opstarten (Aanmelden)) BELANGRIJK SMS-wachtwoord Om niet-geautoriseerde toegang te vorkomen, wordt aangeraden dat de administrator het wachtwoord verandert voor begonnen wordt met het SMS-gebruik. Zie "Het SMS-wachtwoord wijzigen" voor het wijzigen van wachtwoorden. Dit wachtwoord is om niet-geautoriseerde bediening van de printer te voorkomen. Laat niemand dit weten behalve de beheerder. Zorg dat u het wachtwoord niet vergeet.
0A4R-0CJ SMS sluiten (Uitloggen) Klik op [Log Out from SMS] om SMS te sluiten. Als u de internetbrowser sluit zonder te klikken op [Log Out from SMS], wordt SMS tijdelijk onbruikbaar.
0A4R-0CK MEAP-applicatie-instellingen MEAP-applicaties worden ingesteld via het [MEAP Application Management] en de menu's [Install MEAP Application]. Items weergegeven in het menu [MEAP Application Management] [Application Name] De naam van de applicatie wordt weergegeven. [Installed on] De datum waarop de applicatie is geïnstalleerd wordt weergegeven. De status van de applicatie wordt weergegeven. [Installed]: De applicatie is geïnstalleerd, maar niet gestart.
[Status] [License] [Started]: De applicatie loopt. [Stopped]: De applicatie is gestopt. [Starting]: De applicatie is bezig met opstarten. [Stopping]: De applicatie is bezig te stoppen. De licentiestatus van de applicatie wordt weergegeven. [Installed]: Er is een geldige licentie geïnstalleerd. [Not Installed]: Het licentiebestand is uitgeschakeld. [Over Limit]: Het licentiebestand dat geïnstalleerd is heeft een vervaldatum en er zijn verschillende soorten tellers ingesteld.
[Install MEAP Application/License] en klik op [Install] om de installatie te starten. [Application File Path]: Geef het applicatiebestand op dat moet worden geïnstalleerd. [License File Path]: Geef het licentiebestand op. Zie de volgende sectie voor instellingen die de menu's [MEAP Application Management] en [Install MEAP Application] gebruiken.
0A4R-0CL MEAP-applicaties installeren Zie "Let op (MEAP-applicaties installeren)" voordat u de volgende bediening start. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Install MEAP Application]. 3 Stel [Application File Path] en [License File Path] in. Selecteer het bestand door te klikken op [Browse...], of door de locatie in te voeren waar het bestand is opgeslagen.
[Application File Path] Geef een bestand op met een "jar"-extensie. [License File Path] Geef een bestand op met een "lic"-extensie. 4 Klik op [Install]. 5 Bevestig de informatie op de bevesitigingspagina en klik op [Yes]. Bevestig de informatie als de [License Agreement] verschijnt en klik op [I Accept]. ĺ De installatie begint.
Als het installeren geannuleerd wordt Als het uitschakelingsproces voor de printer start terwijl er een applicatie wordt geïnstalleerd, dan kan er een melding worden weergegeven op de pagina [Install] voor SMS, en wordt de installatie geannuleerd. Installeer als dit gebeurt de applicatie opnieuw nadat de printer opnieuw is opgestart door de hoofdschakelaar uit en weer aan te zetten. 6 Klik nadat de installatie is voltooid op [To MEAP Application Management].
0A4R-0CR Let op (MEAP-applicaties installeren) BELANGRIJK Applicaties installeren Er kunnen andere specifieke eisen gelden voor de installatie, afhankelijk van de applicatie. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de applicatie voor meer informatie. U kunt tot acht applicaties installeren. U kunt niet alleen licentiebestanden installeren. Geef zowel het applicatiebestand en het licentiebestand op.
0A4R-0CS MEAP-applicaties de-installeren BELANGRIJK Als de licentiestatus "Not Installed" is. Deïnstalleer de applicatie na het uitschakelen en verwijderen van de licentiebestanden. "Licentiebestanden uitschakelen" "Uitgeschakelde licentiebestanden verwijderen" 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Management]. 3 Klik op [Uninstall] van de applicatie. Applicaties met [Uninstall] zijn grijs gemaakt en kunnen niet worden verwijderd.
Als de melding opnieuw opstarten wordt weergegeven Volg de instructies op het scherm om de printer opnieuw op te starten. BELANGRIJK Als wordt weergegeven en u de applicatie deïnstalleert die deze melding heeft veroorzaakt, dan is het mogelijk dat u andere applicaties niet kunt gebruiken.
0A4R-0CU Starten/Stoppen MEAP-applicaties MEAP-applicaties starten MEAP-applicaties stoppen 㻢㻠㻞㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0CW MEAP-applicaties starten 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Management]. 3 Klik op [Start] om de applicatie te starten. Als de applicatie niet start Controleer het volgende.
0A4R-0CX MEAP-applicaties stoppen 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Management]. 3 Klik op [Stop] om de applicatie te stoppen.
Als de melding opnieuw opstarten wordt weergegeven Volg de instructies op het scherm om de printer opnieuw op te starten.
0A4R-0CY Het controleren van de details van MEAP-applicaties Controleer de details van de geïnstalleerde applicaties. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Management]. 3 Klik op de applicatie om de details te controleren. ĺ [Application/License Information] wordt weergegeven op het scherm.
Als [Authentication Information Settings] wordt weergegeven Stel de informatieverificatie in.
0A4R-0E0 Licentie-instellingen MEAP-applicatie U kunt licentiebestanden voor geïnstalleerde applicaties toevoegen, uitschakelen en verwijderen. Licentiebestanden toevoegen Licentiebestanden uitschakelen Uitgeschakelde licentiebestanden downloaden Uitgeschakelde licentiebestanden verwijderen BELANGRIJK Licenties uitschakelen U kunt een licentiebestand niet uitschakelen als de applicatie nog loopt.
0A4R-0E1 Licentiebestanden toevoegen U kunt licentiebestanden installeren voor applicaties die al geïnstalleerd zijn. U kunt ook de tellerwaarden vergroten en de geldigheidsduur verlengen door licentiebestanden toe te voegen. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Management]. 3 Klik op de naam van de applicatie waarvoor een licentiebestand wordt toegevoegd.
4 Klik op [License Management]. 5 Geef het licentiebestand op.
(1) Klik op [Browse], en selecteer het licentiebestand dat moet worden toegevoegd. (2) Klik op [Install]. 6 Bevestig de informatie op de bevesitigingspagina en klik op [Yes]. ĺ Het licentiebestand wordt geïnstalleerd. Als u een licentiebestand toevoegt aan een [Over Limit] of [Invalid] applicatie dan is het mogelijk dat u de applicatie opnieuw moet opstarten.
0A4R-0E2 Licentiebestanden uitschakelen Als u een licentiebestand uitschakelt, dan kunt u het downloaden en opslaan op een computer of het verwijderen. BELANGRIJK Licenties uitschakelen U kunt een licentiebestand niet uitschakelen als de applicatie nog loopt. "MEAP-applicaties stoppen" Als een uitgeschakeld licentiebestand wordt gegenereerd, wordt de status van die licentie en wordt de applicatie onbruikbaar.
4 Klik op [License Management]. 5 Klik op [Disable].
6 Klik op [Yes]. ĺ Het licentiebestand wordt uitgeschakeld.
0A4R-0E3 Uitgeschakelde licentiebestanden downloaden Uitgeschakelde bestanden downloaden en een backup maken op de computer. BELANGRIJK Licenties downloaden U kunt alleen uitgeschakelde licentiebestanden downloaden. Sommige licentiebestanden moeten worden gedownload nadat ze zijn uitgeschakeld. Opnieuw installeren van licentiebestanden U kunt uitgeschakelde of gedownloade licentiebestanden opnieuw installeren op dezelfde printer. 1 Start SMS (Service Management Service).
4 Klik op [License Management]. 5 Klik op [Download].
6 Volg de instructies op het scherm en geef een directory op voor bestandsopslag. ĺ Het licentiebestand wordt opgeslagen.
0A4R-0E4 Uitgeschakelde licentiebestanden verwijderen Om een applicatie te deïnstalleren moet u eerst het licentiebestand verwijderen. BELANGRIJK Licenties verwijderen U kunt alleen uitgeschakelde licentiebestanden verwijderen. Zodra u het uitgeschakeld licentiebestand heeft verwijderd, kunt u het niet nog een keer downloaden. Wij raden aan om het te downloaden en een backup te maken voor het verwijderen. 1 Start SMS (Service Management Service).
4 Klik op [License Management]. 5 Klik op [Delete].
6 Klik op [Yes]. ĺ Het licentiebestand wordt verwijderd.
0A4R-0E5 Informatieverificatie instellen voor MEAP-applicaties Bij het verwerken van taken van applicaties waarvoor geen bediening van de printer nodig is, moet u eerst de informatieverificatie instellen. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Management]. 3 Klik op de naam van de applicatie waarvoor de informatieverificatie moet worden ingesteld.
4 Klik op [Authentication Information Settings]. 5 Voer de informatieverificatie in.
Als u gebruikmaakt van een afdelings-ID Voer het afdelings-ID en het wachtwoord in in de velden [Department ID] en [PIN]. Als u geen gebruikmaakt van een afdelings-ID Voer een willekeurig ID en het wachtwoord in in de velden [Department ID] en [PIN]. 6 Klik op [Update]. ĺ Informatieverificatie is ingesteld. BELANGRIJK Bij het annuleren van informatieverificatie Klik op [Delete].
0A4R-0E6 Systeeminstellingen Het menu [System Management] bevat de volgende items. [Panel Display Order Settings] Het stelt de volgorde in waarin de MEAP-applets worden weergegeven op het bedieningspaneel. "De volgorde wijzigen waarin de MEAP-applet wordt weergegeven" [Enhanced System Application Management] Het toont de verbeterde systeemapplicatiestatus en voert de instellingen uit. U kunt ook log-in serviceinstellingen instellen.
0A4R-0E7 De volgorde wijzigen waarin de MEAP-applet wordt weergegeven De volgorde van de weergave van de applet wijzigt als u op [ ]( : Toepassing) drukt op het bedieningspaneel. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Panel Display Order Settings]. 3 Selecteer de vakjes van de applets waarvan u de weergavevolgorde wilt wijzigen.
4 De weergavevolgorde wordt veranderd. (1) Verplaats de applets omhoog en omlaag door op [Up] en [Down]. (2) Klik op [Update].
0A4R-0E8 Loginservices controleren Controleer de loginservices die gebruikersverificatie uitvoeren. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Enhanced System Application Management]. 3 Controleer de status van de loginservice.
㻢㻢㻤㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0E9 Verbeterde systeemapplicaties instellen Ze voeren de bewerkingen uit van de verbeterde systeemapplicaties die de systeemapplicaties verbeteren (de basisapplicaties die het MEAP-systeem vormen).
0A4R-0EA Starten/Stoppen verbeterde systeemapplicaties Verbeterde systeemapplicaties starten Verbeterde systeemapplicaties stoppen 㻢㻣㻜㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0EC Verbeterde systeemapplicaties starten 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Enhanced System Application Management]. 3 Klik op [Start] voor andere systeemapplicaties en start vervolgens de applicatie op. Bevestig de informatie als de [License Agreement] verschijnt en klik op [I Accept].
0A4R-0EE Verbeterde systeemapplicaties stoppen 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Enhanced System Application Management]. 3 Klik op [Stop] voor andere systeemapplicaties en stop vervolgens de applicatie.
0A4R-0EF Verbeterde systeemapplicaties installeren 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Enhanced System Application Management]. 3 Stel [Enhanced System Application File Path] en [License File Path] in. Selecteer het bestand door te klikken op [Browse...], of door de locatie in te voeren waar het bestand is opgeslagen.
[Enhanced System Application File Path] Geef een bestand op met een "jar"-extensie. [License File Path] Geef een bestand op met een "lic"-extensie. BELANGRIJK Bij het opgeven van een bestand Geef zowel het applicatiebestand als het licentiebestand op. 4 Klik op [Install].
5 Bevestig de informatie op de bevesitigingspagina en klik op [Yes]. Bevestig de informatie als de [License Agreement] verschijnt en klik op [I Accept]. ĺ De installatie begint.
0A4R-0EH Verbeterde systeemapplicaties deïnstalleren OPMERKING Licentiebestanden verwijderen Licentiebestanden hoeven niet te worden verwijderd voordat verbeterde systeemapplicaties worden gedeïnstalleerd. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Enhanced System Application Management]. 3 Klik op [Uninstall] van de applicatie. Applicaties met [Uninstall] zijn grijs gemaakt en kunnen niet worden verwijderd. 4 Klik op [Yes]. ĺ De deïnstallatie begint.
0A4R-0EJ Informatie controleren Systeeminformatie controleren Applicatie-informatie controleren Licentiebestanden controleren 㻢㻣㻣㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0EK Systeeminformatie controleren U kunt de versie-informatie controleren van platformen zoals Java virtual machine en versie-informatie, installatiedatum en status van de systeemapplicaties. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [System Information]. Klik op [Display Details] om de gedetailleerde informatie te controleren.
㻢㻣㻥㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0EL Applicatie-informatie controleren U kunt de informatie controleren over geïnstalleerde of gedeïnstalleerde applicaties (behalve systeemapplicaties). 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Information]. 3 De informatie over applicatie wordt weergegeven. (1) Selecteer [Installed] of [Uninstalled]. (2) Klik op [Switch]. [Installed] Informatie over geïnstalleerde applicaties (behalve voor systeemapplicaties) wordt weergegeven.
0A4R-0ER Licentiebestanden controleren U kunt de content van het licentiebestand controleren voordat het wordt geïnstalleerd. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [Check License]. 3 Selecteer het bestand door te klikken op [Browse], of door de locatie in te voeren waar het bestand is opgeslagen. 4 Klik op [Check]. ĺ De content van het licentiebestand wordt weergegeven.
0A4R-0ES Het SMS-wachtwoord wijzigen BELANGRIJK SMS-wachtwoord Om niet-geautoriseerde toegang te vorkomen, wordt aangeraden dat de administrator het wachtwoord verandert voor begonnen wordt met het SMS-gebruik. Dit wachtwoord is om niet-geautoriseerde bediening van de printer te voorkomen. Laat niemand dit weten behalve de beheerder. Zorg dat u het wachtwoord niet vergeet. Als u het wachtwoord vergeet, dan kunt u SMS niet gebruiken. Neem als dit gebeurt contact op met uw plaatselijke dealer.
[New Password] Voer het nieuwe wachtwoord in. [Confirm] Voer hetzelfde wachtwoord nogmaals in [New Password].
0A4R-0EU Verwijderen van de instellinformatie MEAP-applicatie Verwijdert de applicatiedata. 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Setting Information Management]. 3 Selecteer het vakje van de applicatie waarvan u de instelinformatie wilt verwijderen en klik op [Delete]. Klik op [Select All] om alle applicaties te selecteren.
4 Klik op [Yes]. ĺ De instelinformatie van de applicatie wordt verwijderd.
0A4R-0EW Logdata MEAP-applicatie beheren Het downloadt en verwijdert logdata verkregen door MEAP-applicaties.
0A4R-0EX Logdata downloaden 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Log Management]. 3 Klik op [Download Application Logs].
4 Volg de instructies op het scherm en geef een directory op voor bestandsopslag. ĺ Het logbestand wordt opgeslagen.
0A4R-0EY Logdata verwijderen 1 Start SMS (Service Management Service). "SMS opstarten (Aanmelden)" 2 Klik op [MEAP Application Log Management]. 3 Klik op [Delete Application Logs].
4 Klik op [Ja]. ĺ De logdata wordt verwijderd.
0A4R-0F0 Lijst met foutmeldingen (MEAP) In dit deel wordt beschreven hoe foutmeldingen kunnen worden behandeld die worden weergegeven bij het inloggen op of het werken met SMS. De foutmeldingen zijn verdeeld over aparte pagina's. Klik op de volgende links en voer de nodige handelingen uit.
0A4R-0F1 Fouten in verband met pagina [Login]
You do not have permissions to use Service Management Service. Log in with administrator rights. Probleem Alleen gebruikers met administratorrechten kunnen inloggen op SMS met de gebruikersnaam en het wachtwoord dat gebruikt wordt om in te loggen op de printer. De gebruiker die probeert in te loggen kan niet inloggen omdat hij of zij geen administratorrechten heeft. Actie Log opnieuw in met de gebruikersnaam en het wachtwoord van een gebruiker met administratorrechten.
0A4R-0F2 Fouten in verband met pagina [MEAP Application Management]
The name listed in the file for the application and the applet name to register with Applet Viewer Service are different. Check the file. Probleem Actie De applicatie kan niet worden opgestart omdat de appletnaam die de applicatie probeert te registreren in de Applet Viewer Service anders is dan de appletnaam in het applicatiebestand. Neem contact op met de applicatie-ontwikkelaar want er moeten correcties worden uitgevoerd aan het applicatiebestand.
0A4R-0F3 Fouten in verband met pagina [Install MEAP Application]
Probleem Actie Er bestaat geen manifest voor het opgegeven bestand als het applicatiebestand. Deze applicatie kan niet worden geïnstalleerd. Neem contact op met de applicatie-ontwikkelaar. The contents of the file for the application to install are incorrect or information is missing. Check the file. Probleem Actie Of de inhoud van de opgegeven bestanden als applicatiebestanden zijn onjuist of er ontbreekt informatie. Dit applicatiebestand kan niet worden geïnstalleerd. Controleer het bestand.
specify a path for the license file again. Probleem Actie De applicatie kan niet worden geïnstalleerd omdat het opgegeven licentiebestand niet overeenkomt met de opgegeven applicatie. Geef het licentiebestand op dat overeenkomt met de applicatie. The number of applications that can be installed has exceeded the limit. Try to install this application after uninstalling other applications. Probleem Actie Het maximale aantal applicaties dat geïnstalleerd kan worden is acht.
Probleem Actie geïnstalleerd. De opgegeven licentie kan niet worden geïnstalleerd omdat het niet het serienummer van de printer bevat. Geef een licentiebestand op dat overeenkomt met het serienummer van de printer. The specified application does not support this device. Probleem Actie Sommige applicaties kunnen alleen worden geïnstalleerd in bepaalde printermodellen. Het kan niet worden geïnstalleerd in dit model. Geef een applicatie op die deze printer ondersteunt.
The specified application cannot be installed on this device. Probleem Actie De opgegeven applicatie kan niet worden geïnstalleerd omdat er niet voldoende geheugen is in de printer. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer of verkoopvertegenwoordiger. The process is canceled because the system has been shut down. Restart the system, and then perform the process again. Probleem Actie De installatie kon niet worden voltooid omdat het een conflict vormde met een uitschakeling van het systeem.
0A4R-0F4 Fouten in verband met pagina [Authentication Information Settings] Settings are incorrect. Controleer of het wachtwoord goed is. Voer het afdelings-ID in met 7 cijfers.
0A4R-0F5 Fouten in verband met pagina [License Management]
Actie Geef een licentiebestand op dat in deze printer kan worden geïnstalleerd. Could not cancel installation. Installation has been successfully completed. Probleem Actie De knop [Cancel] is ingedrukt toen de installatie niet kon worden geannuleerd. Schakel het licentiebestand uit, download het van de pagina [License Management] en deïnstalleer het. Cannot install the license because another application is being installed, or the firmware being updated. Please wait a moment and then try again.
0A4R-0F6 Fouten in verband met pagina [Enhanced System Application Management]
niet worden opgestart. Actie Verlaag ten eerste het aantal applets dat op het systeem loopt door een applicatie te stoppen die op het systeem loopt met een applet, en start de applicatie vervolgens opnieuw. Cannot start this application because system resources (memory, threads, sockets, file descriptors, disk space, or screen size) required to start the application may not be available.
Probleem Actie Of de inhoud van de opgegeven bestanden als applicatiebestanden zijn onjuist of er ontbreekt informatie. Dit applicatiebestand kan niet worden geïnstalleerd. Controleer het bestand. Als er geen problemen zijn met de bestanden, neem dan contact op met de applicatie-ontwikkelaar of de support helpdesk van de applicatie. The contents of the file for the license to install are incorrect or information is missing. Check the file.
To install the specified application, a license file must be installed at the same time. Specify a license file. Probleem Actie U kunt de applicatie niet installeren tenzij u gelijktijdig het licentiebestand opgeeft dat overeenkomt met de applicatie. Geef het bijbehorende licentiebestand op als de applicatie wordt opgegeven en installeer ze vervolgens. The following information in the specified application is incorrect. Check the file.
Probleem Actie geïnstalleerd. De applicatie die moet worden bijgewerkt moet gestopt worden voor de update. Stop de applicatie die u wilt updaten en voer vervolgens de update weer uit. The specified file is an update file for a login service that is currently set. Switch to another login service, restart the device, and then install the file.
0A4R-0F7 Fouten in verband met de pagina's [Check License] en [Change Password]
The old password is incorrect. Probleem Actie De tekststring ingevoerd als het huidige wachtwoord is anders dan het huidige wachtwoord. Voer het juiste wachtwoord in. The new password is incorrect. Enter the password with 8 to 32 single-byte alphanumeric characters. Probleem Actie Het nieuwe wachtwoord heeft minder dan 8 tekens of meer dan 33 tekens. Er zijn illegale tekens gebruikt die niet kunnen worden gebruikt in wachtwoorden.
0A4R-0F8 Fouten in verband met pagina [MEAP Application Setting Information Management] >
0A4R-0F9 Fouten in verband met pagina [MEAP Application Log Management] Cannot download application logs because application logs do not exist. Probleem Actie De applicatielog bestaat niet. Ga terug naar de vorige pagina met de knop [Terug]. Could not download application logs because an error occurred.
0A4R-0FA Overige fouten Cannot find the specified application. It may have been uninstalled by another user. Probleem Actie De applicatie voor de geprobeerde bewerking bestaat niet. Ga terug naar de vorige pagina met de knop [Terug].
0A4R-0FC Problemen oplossen Problemen met de printereenheid Er kan niet worden afgedrukt De printer doet er lang over om de afdruktaak te starten U kunt de printer niet inschakelen Alle indicatielampjes van de netwerkinterface zijn uit Problemen met het stuurprogramma U kunt het printerstuurprogramma niet installeren U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd Profielen kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt De status v
0A4R-0FE Er kan niet worden afgedrukt Welke oplossing van toepassing is wanneer er niet kan worden afgedrukt, is afhankelijk van uw omgeving. Gebruik de oplossing die voor uw omgeving van toepassing is.
0A4R-0FF Afdrukken is niet mogelijk (USB-verbinding) Als u niet kunt afdrukken wanneer de printer via een USB-kabel op de computer is aangesloten, controleert u het probleem aan de hand van de onderstaande vragen. OPMERKING Voor Macintosh-gebruikers In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows als voorbeeld gegeven. Raadpleeg de "Gids stuurprogramma" voor de procedure voor Macintosh. Zie "De handleiding bij het stuurprogramma weergeven" voor de procedure voor het weergeven van de "Gids stuurprogramma".
Controleer het indicatielampje Het indicatielampje Het indicatielampje (Online) brandt. (Online) brandt niet. (Online). Naar De printer is offline. Zet de printer online. "Online en offline" Kunt u een configuratiepagina afdrukken? "De printerinstellingen controleren" Wordt afgedrukt Naar Wordt niet afgedrukt Volg de aanwijzingen in het bericht en los het probleem op als een foutmelding wordt weergegeven.
Als de printer nog steeds niet werkt, gaat u verder naar . Niet aangesloten Sluit de kabel goed aan. "Aansluiting op een computer" Controleer de instellingen voor [Selectie interface]. "Menu [Setup] (Opties [Interface])" [USB] is ingesteld op [Aan]. Naar [USB] is ingesteld op [Uit]. Stel in op [Aan].
Niet geselecteerd De te gebruiken poort is niet aangetroffen. Selecteer de juiste poort. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Raadpleeg de "Printer Driver Installation Guide" voor informatie over de procedure voor het installeren en verwijderen van het printerstuurprogramma. Zie "Installatie" voor informatie over de procedure voor het weergeven van de "Printer Driver Installation Guide".
Zie "Installatie" voor informatie over de procedure voor het weergeven van de "Printer Driver Installation Guide". Werkt de printer nog steeds niet, neem dan contact op met uw bevoegde Canon-dealer.
0A4R-0FH Afdrukken is niet mogelijk (LAN-verbinding) Als u niet kunt afdrukken wanneer de printer via een LAN-kabel op de computer is aangesloten, controleert u het probleem aan de hand van de onderstaande vragen. OPMERKING Voor Macintosh-gebruikers In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows als voorbeeld gegeven. Raadpleeg de "Gids stuurprogramma" voor de procedure voor Macintosh. Zie "De handleiding bij het stuurprogramma weergeven" voor de procedure voor het weergeven van de "Gids stuurprogramma".
Controleer het indicatielampje Het indicatielampje Het indicatielampje (Online) brandt. (Online) brandt niet. (Online). Naar De printer is offline. Zet de printer online. "Online en offline" Is de NETWORKSTATUSAFDRUK af te drukken? "De printerinstellingen controleren" Wordt afgedrukt Naar Wordt niet afgedrukt Volg de aanwijzingen in het bericht en los het probleem op als een foutmelding wordt weergegeven.
Het indicatielampje ACT brandt. Naar Het indicatielampje LNK brandt. "Alle indicatielampjes van de netwerkinterface zijn uit" Alle indicatielampjes zijn uit. Controleer de instellingen voor [Selectie interface]. "Menu [Setup] (Opties [Interface])" [Netwerk] is ingesteld op [Aan]. Naar [Netwerk] is ingesteld op [Uit]. Stel in op [Aan].
Is het IP-adres juist ingesteld? Controleer of het IP-adres geschreven op de Netwerkstatusafdruk afgedrukt in past bij wat geconfigureerd is voor de poort van uw PC. "De printerinstellingen controleren" Ja, ze zijn hetzelfde. Nee, ze zijn niet hetzelfde. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Naar Configureer de printer voor een statisch IP-adres.
Als de printer nog steeds niet werkt, gaat u verder naar . Probeer het volgende. Wijzig het afdrukprotocol in LPR. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Schakelt de LPR-bytetelling in. "Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows" Maak de naam van het bestand dat u wilt afdrukken, korter. Als de printer nog steeds niet werkt, gaat u verder naar .
Let er vooral goed op dat de zone waarin de printer bestaat, goed is geconfigureerd bij [Zone]. Ingesteld Niet ingesteld Naar Stel AppleTalk goed in. Controleer het volgende. De bestemming van de printer is goed ingesteld. AppleTalk is beschikbaar. Raadpleeg de "Gids stuurprogramma" voor informatie over de procedure voor het instellen van de bestemming van de printer.
0A4R-0FJ Afdrukken is niet mogelijk (via de afdrukserver) Als u niet kunt afdrukken wanneer de printer wordt gebruikt via de afdrukserver, controleert u het probleem aan de hand van de onderstaande vragen. OPMERKING Voor Macintosh-gebruikers In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows als voorbeeld gegeven. Raadpleeg de "Gids stuurprogramma" voor de procedure voor Macintosh. Zie "De handleiding bij het stuurprogramma weergeven" voor de procedure voor het weergeven van de "Gids stuurprogramma".
Controleer het indicatielampje Het indicatielampje Het indicatielampje (Online) brandt. (Online) brandt niet. (Online). Naar De printer is offline. Zet de printer online. "Online en offline" Kunt u een configuratiepagina afdrukken? "De printerinstellingen controleren" Wordt afgedrukt Naar Wordt niet afgedrukt Volg de aanwijzingen in het bericht en los het probleem op als een foutmelding wordt weergegeven.
Kan verbinding maken Naar Kan geen verbinding maken "De afdrukserver waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet gevonden" "Er is geen toegang tot de gedeelde printer" Controleer het volgende. De afdrukserver is op de juiste manier met het netwerk verbonden. Het extra stuurprogramma (alternatieve stuurprogramma) is correct bijgewerkt. Afdrukken is wel mogelijk vanaf de afdrukserver. Als de printer nog steeds niet werkt, gaat u verder naar .
Wordt niet weergegeven Breng de netwerkbeheerder van het probleem op de hoogte. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Raadpleeg de "Printer Driver Installation Guide" voor informatie over de procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma. Zie "Installatie" voor informatie over de procedure voor het weergeven van de "Printer Driver Installation Guide". Als de printer nog steeds niet werkt, gaat u verder naar .
0A4R-0FK De afdrukserver waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet gevonden Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De LAN-kabel is niet goed aangesloten. Oplossing Sluit de afdrukserver op de juiste wijze met de LAN-kabel aan op de clientcomputer. De afdrukserver is niet opgestart. Oplossing Start de afdrukserver op. De printer is niet opgegeven als gedeelde printer. Oplossing Geef de printer op als gedeelde printer.
0A4R-0FL Er is geen toegang tot de gedeelde printer Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De gebruiker van de gewenste computer is niet geregistreerd of er is geen wachtwoord opgegeven. Oplossing Registreer de gebruiker van de te gebruiken computer of specificeer het wachtwoord op de afdrukserver. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor meer informatie. Het pad naar het netwerk is niet juist. Controleer printers in de afdrukserver.
0A4R-0FR De printer doet er lang over om de afdruktaak te starten Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De binnenkant van de printer koelt af, om de afdrukkwaliteit te behouden. (Met name na het afdrukken op smal papier) Oplossing Wacht een ogenblik. De printer koelt automatisch af vanbinnen. Nadat de printer is afgekoeld, wordt het afdrukken voortgezet.
0A4R-0FS U kunt de printer niet inschakelen Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het netsnoer is niet op het stopcontact aangesloten. Oplossing Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact. De printer is aangesloten op een verlengsnoer of op een meervoudige stekkerdoos. Oplossing Sluit de stekker van het netsnoer direct aan op een stopcontact. De zekeringen zijn gesprongen.
0A4R-0FU Alle indicatielampjes van de netwerkinterface zijn uit Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De LAN-kabel is niet goed aangesloten of is defect. Oplossing 1 Maak de LAN-kabel los en sluit deze vervolgens opnieuw aan. Oplossing 2 Vervang de LAN-kabel door een andere kabel en sluit die vervolgens aan. De kabel is aangesloten op de UP-LINK-poort (cascade) op de hub.
0A4R-0FW U kunt het printerstuurprogramma niet installeren OPMERKING Voor Macintosh-gebruikers In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows als voorbeeld gegeven. Raadpleeg de "Gids stuurprogramma" voor de procedure voor Macintosh. Zie "De handleiding bij het stuurprogramma weergeven" voor de procedure voor het weergeven van de "Gids stuurprogramma". Als er zich een probleem voordoet tijdens de installatie Selecteer in de volgende lijst het probleem dat zich tijdens de installatie voordoet.
0A4R-0FX De printer wordt niet automatisch herkend Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De printer is niet ingeschakeld. Oplossing Schakel de printer in. De USB-kabel is niet goed aangesloten. Oplossing Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de computer. "Aansluiting op een computer" De USB-kabel was al aangesloten en de printer was al ingeschakeld voordat het printerstuurprogramma werd geïnstalleerd.
0A4R-0FY Er kan niet naar de printer worden gezocht Voer de volgende procedure uit als er niet naar de printer kan worden gezocht als u bezig bent met het installeren van het printerstuurprogramma. 1 Controleer of de LAN-kabel goed is aangesloten en of de printer is ingeschakeld. "Aansluiting op een computer" 2 Klik op [Opnieuw zoeken] om nogmaals naar de printer te zoeken in het netwerk. Opnieuw in het netwerk zoeken naar de printer.
0A4R-0H0 U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen Voer de volgende procedure uit. Oplossing 1 Gebruik de Uninstaller meegeleverd met de gebruikerssoftware CDROM om het printerstuurprogramma te deïnstalleren. Raadpleeg de "Printer Driver Installation Guide" voor informatie over de procedure voor het deinstalleren van het printerstuurprogramma. Zie "Installatie" voor informatie over de procedure voor het weergeven van de "Printer Driver Installation Guide".
0A4R-0H1 De instellingen voor het printerstuurprogramma kunnen niet worden gewijzigd Als [Spooling op host] (bepaalt of de gegevens al dan niet op de computer worden verwerkt) is ingesteld op [Uitgeschakeld], kunt u de instellingen van het stuurprogramma niet wijzigen omdat sommige opties niet beschikbaar zijn. U kunt de instellingen wijzigen door [Spooling op host] te wijzigen in [Auto] met behulp van de volgende procedure. 1 Open de printermap.
Als u de instelling niet kunt wijzigen U moet over beheerdersrechten beschikken om de instelling te kunnen wijzigen. Neem contact op met de systeembeheerder. 4 Klik op [OK].
0A4R-0H2 Profielen kunnen niet worden geselecteerd of bewerkt Wanneer de selectievakjes [Profielselectie toestaan] en [Instelling bewerken toestaan] zijn uitgeschakeld, is het selecteren en bewerken van een profiel beperkt. Als u een profiel wilt selecteren of bewerken, schakelt u het selectievakje in aan de hand van de volgende procedure. 1 Open de printermap.
Als u de instelling niet kunt wijzigen U moet over beheerdersrechten beschikken om de instelling te kunnen wijzigen. Neem contact op met de systeembeheerder. 4 Klik op [OK].
0A4R-0H3 De status van de papierinvoer kan niet automatisch worden opgehaald Als u de instellingen voor lade 2,3 niet kunt opgeven bij [Papierbron] in het printerstuurprogramma, geeft u de status van de papierinvoer op aan de hand van de volgende procedure. OPMERKING Voor Macintosh-gebruikers In dit gedeelte wordt de procedure voor Windows als voorbeeld gegeven. Raadpleeg de "Gids stuurprogramma" voor de procedure voor Macintosh.
Als de status van de papierinvoer niet wordt opgehaald Verwijder de papierinvoer en installeer deze weer. Als de status van de papierinvoer ook niet kan worden opgehaald door de papierinvoer opnieuw te installeren, volgt u de onderstaande procedure en zorgt u ervoor dat printer en computer met elkaar kunnen communiceren. "Afdrukken is niet mogelijk (USB-verbinding)" "Afdrukken is niet mogelijk (LAN-verbinding)" "Afdrukken is niet mogelijk (via de afdrukserver)" 4 Klik op [OK].
0A4R-0H4 Papierstoringen Zie "Let op (Papierstoringen)" voordat u een papierstoring verhelpt. Wanneer een papierstoring optreedt, piept de printer en toont het bericht in de display. In dit gedeelte wordt de procedure beschreven die moet worden gevolgd als [Geanimeerde instr.] is ingesteld op [Aan] (standaardinstelling). Als [Geanimeerde instr.] is ingesteld op [Uit], wordt het volgende scherm niet weergegeven. De berichten verschijnen één voor één. Bevestig alle berichten.
(5) Uitvoerlade/subuitvoerlade "Papierstoringen oplossen (In het uitvoergebied)" (6) In de voorklep "Papierstoringen oplossen (In de voorklep)" Frequente papierstoringen kunnen voorkomen worden door de transportrol te reinigen. "De transportrol reinigen" Bij gebruik van dun papier (60 tot 74 g/m²), kan het instellen van [Papiersoort] op [Normaal L] en [Modus Speciaal afdrukken C] op [Aan] frequente papierstoringen voorkomen.
0A4R-0H5 Let op (Papierstoringen) Zie "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" voordat u een papierstoring verhelpt. VOORZICHTIG Haal uw handen niet van de transportgeleider. Haal uw handen pas van de transportgeleider nadat deze weer in de uitgangspositie staat als u de transportgeleider naar u toe kantelt. De transportgeleider kan terugspringen naar de uitgangspositie, hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel. BELANGRIJK Laat de printer ingeschakeld wanneer u vastgelopen papier verwijdert.
㻣㻠㻥㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0H6 Papierstoringen oplossen (Multifunctionele invoer) Volg de onderstaande stappen om vastgelopen papier te verwijderen waarbij u moet letten op de procedure op het display. 1 Druk op [ ] 2 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar volg de procedure voor een van de andere gebieden die in het bericht worden weergegeven. 3 Sluit de multifunctionele lade.
5 Sluit de voorklep. ĺ Het bericht verdwijnt en de printer is klaar voor gebruik. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Als het bericht niet verdwijnt Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier.
0A4R-0H7 Papierstoringen oplossen (Papierlade) Volg de onderstaande stappen om vastgelopen papier te verwijderen waarbij u moet letten op de procedure op het display. 1 Druk op [ ] 2 Als u de multifunctionele lade gebruikt, sluit u deze. 3 Trek de papierlade eruit. Als de papierinvoer is geïnstalleerd, verwijdert u eveneens de papierlade van de papierinvoer. 4 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken.
5 Plaats de papierlade in de printer. Als de papierinvoer is geïnstalleerd, plaatst u eveneens de papierlade van de papierinvoer. 6 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken. 7 Sluit de voorklep. ĺ Het bericht verdwijnt en de printer is klaar voor gebruik. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer.
0A4R-0H8 Papierstoringen oplossen (Duplex-eenheid) Volg de onderstaande stappen om vastgelopen papier te verwijderen waarbij u moet letten op de procedure op het display. 1 Druk op [ ] 2 Als u de multifunctionele lade gebruikt, sluit u deze. 3 Trek de papierlade eruit. 4 Druk op de groene ontgrendelingshendel (A) om de transportgeleider voor dubbelzijdig afdrukken te openen.
5 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Als het vastgelopen papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar volg de procedure voor een van de andere gebieden die in het bericht worden weergegeven. 6 Sluit de transportgeleider voor dubbelzijdig afdrukken. U sluit deze door stevig op de beide uiteinden te drukken. 7 Plaats de papierlade in de printer. 8 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken.
9 Sluit de voorklep. ĺ Het bericht verdwijnt en de printer is klaar voor gebruik. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Als het bericht niet verdwijnt Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier.
0A4R-0H9 Papierstoringen oplossen (In het uitvoergebied) Volg de onderstaande stappen om vastgelopen papier te verwijderen waarbij u moet letten op de procedure op het display. 1 Druk op [ ] 2 Open de sub-uitvoerlade. Open deze volledig, zoals weergegeven in de afbeelding. 3 Trek het papier voorzichtig in de richting van de pijl. Als het papier niet gemakkelijk kan worden verwijderd, oefen dan niet te veel kracht uit, maar ga verder naar stap 4.
5 Sluit de sub-uitvoerlade. ĺ Het bericht verdwijnt en de printer is klaar voor gebruik. Als het bericht niet verdwijnt Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier.
0A4R-0HA Papierstoringen oplossen (In de voorklep) Volg de onderstaande stappen om vastgelopen papier te verwijderen waarbij u moet letten op de procedure op het display. 1 Druk op [ ] 2 Als u de multifunctionele lade gebruikt, sluit u deze. 3 Open de voorklep door op de knop Openen te drukken. 4 Verwijder de tonercassette. Berg de verwijderde tonercassette onmiddellijk op in de originele beschermende verpakking of wikkel de cassette in een stevige doek.
5 Houd het groene tabje (A) aan de achterkant ingedrukt en kantel de achterste transportgeleider naar u toe. Haal uw handen pas van de transportgeleider nadat deze weer in de uitgangspositie staat (zie stap 7). 6 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Verwijder het vastgelopen papier in een zo horizontaal mogelijke positie om te voorkomen dat niet-gefixeerde toner wordt verspild.
8 Houd het groene tabje (B) aan de voorkant ingedrukt en til de voorste transportgeleider naar u toe. Haal uw handen pas van de transportgeleider nadat deze weer in de uitgangspositie staat (zie stap 10). 9 Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Verwijder het vastgelopen papier in een zo horizontaal mogelijke positie om te voorkomen dat niet-gefixeerde toner wordt verspild. 10 Plaats de transportgeleider langzaam terug in de oorspronkelijke positie.
12 Sluit de voorklep. ĺ Het bericht verdwijnt en de printer is klaar voor gebruik. Als u de voorklep niet kunt sluiten Controleer of de tonercassette goed in de printer is geïnstalleerd. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Als het bericht niet verdwijnt Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier.
0A4R-0HC De transportrol reinigen Frequente papierstoringen kunnen voorkomen worden door de transportrol te reinigen. Als u vragen hebt over het reinigen van de transportrol of als u twijfels hebt of u de transportrol zelf kunt reinigen, neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. BELANGRIJK Gebruik geen reinigingsmiddelen. Gebruik een goed uitgewrongen doek die bevochtigd is met water om de transportrol schoon te vegen. Gebruik geen reinigingsmiddelen, met name middelen die vetten of olie bevatten.
(2) Trek de transportrol omlaag en uit het compartiment. 4 Reinig de transportrol. Zorg ervoor dat u het rubberen oppervlak niet met uw handen aanraakt en veeg de rol schoon met een met water bevochtigde, goed uitgewrongen doek. 5 Plaats de transportrol terug. (1) Plaats het linkeruitsteeksel van de transportrol. (2) Plaats het rechteruitsteeksel terwijl u de transportrol in de richting (1) duwt. Oefen hierbij niet teveel druk uit op de transportrol.
6 Plaats de papierlade in de printer. Als de papierinvoer is geïnstalleerd, plaatst u eveneens de papierlade van de papierinvoer.
0A4R-0HE Het indicatielampje Berichten brandt Wanneer het indicatielampje (Bericht) brandt, voert u de volgende oplossingen uit. Het servicebericht wordt in het display weergegeven ("n" staat voor een alfanumeriek teken) Er verschijnt een bericht in het display Het display is uitgeschakeld Het servicebericht wordt in het display weergegeven ("n" staat voor een alfanumeriek teken) Voer de volgende oplossingen uit, uitgaande van het weergegeven bericht.
* USB-kabel * (2) Schakel de computer uit. (3) Maak de kabel los van de printer. LAN-kabel * (4) Maak de kabel los van de printer. Netsnoer (5) Haal het netsnoer uit het stopcontact. (6) Koppel het netsnoer los van de printer. Of deze kabel is aangesloten, hangt af van uw IT-omgeving. BELANGRIJK Schakel de printer niet opnieuw in. Er wordt een fout in de fixeereenheid weergegeven. Schakel de printer niet opnieuw in nadat u deze hebt uitgeschakeld. 2 Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer.
* USB-kabel * (2) Schakel de computer uit. (3) Maak de kabel los van de printer. LAN-kabel * (4) Maak de kabel los van de printer. Netsnoer (5) Haal het netsnoer uit het stopcontact. (6) Koppel het netsnoer los van de printer. Of deze kabel is aangesloten, hangt af van uw IT-omgeving. 4 Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer om service aan te vragen. Geef aan uw Canon-dealer ook de foutcode door die u hebt genoteerd in stap 2.
"Online en offline" 㻣㻢㻥㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0HF Er verschijnt een bericht in het bedieningspaneel Als er om welke reden dan ook een fout optreedt tijdens het afdrukken, verschijnt er een bericht in het display van het bedieningspaneel. Voer oplossingen uit aan de hand van het weergegeven bericht. Service-oproepbericht Het betreft een foutstatus waarin de printer niet kan afdrukken. Waarschuwingsbericht Het betreft een waarschuwingsstatus waarin de printer kan afdrukken, maar een bepaalde oplossing wordt gevraagd.
Over het reageren als een tonergerelateerd bericht zoals of <1G wissel toner cartridge aanbevolen.> verschijnt, zie "Tonercassette vervangen." Service-oproepbericht "Ennn-nnnn ("n" staat voor een getal.) " "E001-nnnn ("n" staat voor een getal.) " "E003-nnnn ("n" staat voor een getal.) " "E004-nnnn ("n" staat voor een getal.)" Waarschuwingsbericht "1F Uitvoerbak is vol." "80 Hoofdschakelaar niet uitschakelen. " "BT Klok fout. " "EM fout E-mail-toegang.
Ennn-nnnn ("n" staat voor een getal.) Er is een probleem opgetreden in de printer. Oplossing Los het probleem op aan de hand van de instructies in "Wanneer een Servicefout wordt weergegeven." E001-nnnn ("n" staat voor een getal.) Er is een probleem opgetreden met de fixeereenheid van de printer. Oplossing Volg de procedure in "Als een fout in de fixeereenheid wordt weergegeven" in "Het indicatielampje Berichten brandt" en neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer.
EM fout POP3 server. De printer kon geen verbinding maken met de POP3-/SMTP-server bij het afdrukken van emails, of de instellingen voor de POP3-/SMTP-server zijn niet juist. Oplossing Controleer de fout nauwkeurig met de Externe UI of Netwerkstatusafdruk. "E-maildata ontvangen op de mailserver en afdrukken (E-mail Print)" IE een onbekende fout is opgetreden. Er heeft zich een onbekende IEEE802.1X verificatiefout voorgedaan. Oplossing Start de printer opnieuw op.
De verificatieserver reageerde met een fout omdat het certificaat dat wordt gebruikt voor de IEEE802.1X verificatie, niet juist is. Oplossing 1 Het certificaat dat wordt gebruikt voor de TLS verificatie is niet juist. Controleer het certificaat en configureer het opnieuw. "IEEE802.1X verificatie instellen" Oplossing 2 Is het certificaat van de printer juist, controleer dan het CA-certificaat van de verificatieserver. IE Het certificaat is verlopen.
Oplossing Voer een zachte reset uit via het menu Reset en druk opnieuw af. Kan PDF-gegevens niet decoderen. Er is een onjuist wachtwoord ingevoerd om de PDF-gegevens af te drukken. Oplossing Voer het juiste wachtwoord in. De beveiligingsinstellingen van de PDF staan afdrukken niet toe. Oplossing Verander de instellingen om afdrukken toe te staan. Als u een PDF-bestand wilt afdrukken gekoppeld aan een policyserver, dan heeft u geen toegang tot de policyserver.
Kan niet afdrukken met de opgegeven resolutie. De printer kan de gegevens niet verwerken omdat deze te gecompliceerd zijn. Oplossing 1 Druk op [ ]( : Online) om door te gaan met afdrukken. In dit geval drukt de printer af met een lagere afbeeldingskwaliteit. Voer de volgende procedure uit. Oplossing 2 1. Voer een zachte reset uit. "Het proces dat op het moment wordt uitgevoerd, annuleren (Soft Reset)" 2. Stel [Resolutie] in op [600 dpi] en druk opnieuw af.
Er is niet genoeg vrije ruimte om het PDF-bestand af te drukken met behulp van de functie voor direct afdrukken. Oplossing 1 : Online) om de taak te annuleren. Voer achteraf de volgende processen uit (verklein de Druk op [ ] ( grootte van het PDF-bestand) en druk vervolgens opnieuw af. Het PDF-bestand optimaliseren Het PDF-bestand in een aantal bestanden opdelen Oplossing 2 Stuur het bestand nogmaals met één van de volgende methoden.
Kan niet verifiëren. Het afdelings-ID en ingevoerde wachtwoord voor de taak komen niet overeen met het afdelings-ID en het geregistreerde wachtwoord van de machine. Oplossing ]( : Online) om het afdrukken te annuleren en druk de taak nogmaals af door het Druk op [ correcte afdelings-ID en wachtwoord in te voeren. Afdruktaken met onbekende ID's worden niet toegestaan. Oplossing Afdruktaken met onbekende ID's van de Externe UI toestaan.
Er is een klep geopend. Oplossing Sluit de klep stevig. Als de printer niet online is, drukt u op [ ]( : Online). IEEE802.1X fout. Stel benod. auth. informatie in. Er ontbreekt informatie in de IEEE802.1X verificatie-instellingen. Oplossing Controleer de IEEE802.1X instellingen en configureer deze opnieuw. "IEEE802.1X verificatie instellen" Gegevensfout afbeeld. bladeren. TIFF-gegevens omvatten gegevens die deze printer niet kan verwerken.
Er is geen papier van het in de toepassing opgegeven formaat in de papierbron geplaatst (in alle papierbronnen wanneer [Papierbron] is ingesteld op [Automatisch] en in de opgegeven papierbron wanneer de instelling is vastgezet). Oplossing 1 Plaats papier of vul papier bij. Oplossing 2 ]( : Invoerselectie) en selecteer een andere papierbron voor hetzelfde papierformaat of Druk op [ een groter papierformaat. "Menu [Aanvoer kiezen]" Onvoldoende download geheugen.
Oplossing 1 Druk op [ ]( : Online) om door te gaan met afdrukken. De pagina waarin een fout is opgetreden, wordt echter niet afgedrukt. Voer de volgende procedure uit. Oplossing 2 1. Voer een zachte reset uit. "Het proces dat op het moment wordt uitgevoerd, annuleren (Soft Reset)" 2. Geef een kleiner papierformaat op en druk opnieuw af. Voer de volgende procedure uit. Oplossing 3 1. Voer een zachte reset uit. "Het proces dat op het moment wordt uitgevoerd, annuleren (Soft Reset)" 2.
Oplossing 2 "Het proces dat op het moment wordt uitgevoerd, annuleren (Soft Reset)" 2. Voer na de zachte reset een harde reset uit of doe de printer weer aan, vergroot de geheugencapaciteit en druk opnieuw af. (Alle gegevens in het geheugen worden gewist.) "Alle taken annuleren (Hard reset)" Uitvoerbak is vol. Verwijder papier. De uitvoerlade is te vol. Oplossing Verwijder het papier uit de uitvoerlade. Papier vastgelopen. Papier is vastgelopen in de printer.
Oplossing Geef het afdrukbereik goed op en druk vervolgens weer af. Afdrukgegevens versie fout. Oorzaak> U hebt geprobeerd om af te drukken vanuit een printerstuurprogramma dat niet bestemd is voor de LBP6780x. Oplossing Druk de gegevens nog een keer af van het printerstuurprogramma voor LBP6780x. 55 Fout SD-kaart. Er heeft zich een fout met de SD-card voorgedaan.
Er is een onjuiste papierbron geselecteerd. Geef de instelling voor [Papierbron] in het menu [Aanvoer kiezen] goed op. "Menu [Aanvoer kiezen]" BELANGRIJK Oplossing Wanneer het bericht verschijnt Als de voorklep is geopend, zal het bericht mogelijk verdwijnen. Het is echter belangrijk dat u de aanwijzingen in het weergegeven bericht opvolgt en het papier verwisselt. Syntax fout.
Oplossing 1 Druk op [ ]( : Online) om de taak te annuleren. Voer daarna de volgende processen uit en druk nogmaals af. Het XPS-bestand optimaliseren Het XPS-bestand in een aantal bestanden opdelen Oplossing 2 Stuur het bestand nogmaals met één van de volgende methoden. Steek de SD-card in de opening en stuur het bestand nogmaals. "SD-card installeren " Stuur het bestand rechtstreeks vanaf het USB-geheugenapparaat.
A5 nn Error ("nn" staat voor tweecijferige alfanumerieke tekens.) Er heeft zich een probleem voorgedaan en de printer werkt niet naar behoren. Oplossing Schakel de printer uit en weer in. Als bericht ook na het uit- en weer inschakelen van de printer wordt weergegeven, noteert u het bericht en neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. A7 nn ERROR ("nn" staat voor tweecijferige alfanumerieke tekens.) Er heeft zich een probleem voorgedaan en de printer werkt niet naar behoren.
0A4R-0HH Slechte afdrukresultaten Papier krult of wordt omgevouwen. Het papier krult Het papier kreukt Er verschijnen strepen (lijnen). De afdruk vertoont witte strepen Er verschijnen onregelmatigheden of vlekken.
Er worden meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd OPMERKING Contact opnemen met uw lokale Canon-dealer Als er zich een probleem voordoet dat niet in de gebruikershandleiding wordt vermeld, als met geen van de voorgestelde maatregelen het probleem kan worden opgelost of als u het probleem niet kunt vaststellen, is het raadzaam contact op te nemen met uw lokale, bevoegde Canon-dealer.
0A4R-0HJ Het papier krult Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het gebruikte papier is vochtig. Oplossing 1 Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Richtlijnen voor papier" Oplossing 2-1 Als [Papiersoort] is ingesteld op [Normaal] in het printerstuurprogramma, geeft u [Normaal L] op en drukt u opnieuw af.
Als u deze instelling opgeeft, neemt de afdruksnelheid meer af dan wanneer [Krulcorrectie] s ingesteld op [Aan] op het bedieningspaneel van de printer. De instelling geldt alleen voor papier van A4- of Letter-formaat. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" Papier dat snel krult, wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade.
0A4R-0HK Het papier kreukt Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het papier is niet goed geplaatst in de papierlade of de multifunctionele lade. Oplossing Plaats het papier in de juiste positie. "Papier in de papierlade plaatsen" "Papier in de multifunctionele lade plaatsen" Het gebruikte papier is vochtig. Oplossing 1 Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" Er bevindt zich een vreemd voorwerp in de printer. Oplossing Verwijder het vreemde voorwerp uit de printer.
0A4R-0HL De afdruk vertoont witte strepen Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De tonercassette is bijna leeg. Oplossing 1 Neem de tonercassette uit de printer, schud deze vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verspreiden en plaats de tonercassette weer terug. "Voordat u de tonercassette vervangt" Oplossing 2 Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar.
0A4R-0HR De afdruk is onregelmatig Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Het papier is te vochtig of te droog. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Richtlijnen voor papier" De tonercassette is bijna leeg. Oplossing 1 Neem de tonercassette uit de printer, schud deze vijf of zes keer voorzichtig heen en weer om de toner gelijkmatig te verspreiden en plaats de tonercassette weer terug.
0A4R-0HS Afgedrukte pagina's bevatten witte stippen Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" Het gebruikte papier is vochtig. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak.
0A4R-0HU De toner gaat vlekken of laat los Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor [Papiersoort] is niet juist opgegeven. Oplossing Geef [Papiersoort] juist op. "Het printerstuurprogramma configureren en afdrukken" Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt.
0A4R-0HW De afdruk vertoont vegen Voer de volgende procedure uit. De fixeerrol is vuil. Oplossing Reinig de fixeerrol.
0A4R-0HX De afdruk vertoont verticale strepen Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Afhankelijk van de papiersoort of de bedrijfsomgeving kunnen op de afdruk verticale strepen verschijnen. Oplossing 1 Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Richtlijnen voor papier" Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3.
Het is dan ook mogelijk dat contouren er onscherp of enigszins rafelig uitzien. Als contouren rafelig zijn, selecteert u [Uit]. De tonercassette is vervangen of er is lange tijd niet met de printer afgedrukt. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Stel [Speciale afdrukaanpassing B] in op [Modus 1]. Als het probleem daarmee niet wordt opgelost, geeft u [Modus 2] op.
0A4R-0HY Vlekken van gemorste toner verschijnen rond de tekst of patronen Voer de volgende procedure uit. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt.
0A4R-0J0 De achterkant van de afdruk vertoont vegen Voer de volgende procedure uit. Het formaat van de afdrukgegevens was groter dan dat van het geplaatste papier. Oplossing Controleer of het formaat van de afdrukgegevens overeenkomt met het formaat van het geplaatste papier.
0A4R-0J1 Het algehele afdrukresultaat is donker Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor [Tonerdichtheid] is niet juist. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. 1. Open het tabblad [Kwaliteit]. Oplossing 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. [Tonerdichtheid] aanpassen. U kunt dezelfde instelling opgeven vanaf het bedieningspaneel van de printer.
0A4R-0J2 Er verschijnen resten van afbeeldingen op plaatsen waar niet is afgedrukt Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing 1 Vervang het papier door papier dat in combinatie met deze printer kan worden gebruikt. "Geschikt papier" Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Als [Spec. afdruk aanp.
0A4R-0J3 Er kleven witte stofdeeltjes aan de afgedrukte transparanten Voer de volgende procedure uit. U drukt op transparanten af nadat u onafgebroken op een andere papiersoort hebt afgedrukt. Oplossing Gebruik een zachte doek om de papierdeeltjes te verwijderen.
0A4R-0J4 Het algehele afdrukresultaat is flets Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor [Tonerdichtheid] is niet juist. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Open het tabblad [Kwaliteit]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. [Tonerdichtheid] aanpassen. U kunt dezelfde instelling opgeven vanaf het bedieningspaneel van de printer.
0A4R-0J5 De afdrukpositie is scheef Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. [Rugmarge] is opgegeven. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Rugmarge]. 3. Stel [Rugmarge] in op "0". U kunt dezelfde instelling opgeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. "Menu [Setup] (Opties [Opmaak])" [Offset Y] en [Offset X] zijn opgegeven.
0A4R-0J6 Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De instelling voor de schaalfactor is niet juist. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1 1. Open het tabblad [Pagina-instelling]. 2. Schakel het selectievakje [Handmatig schalen] uit.
0A4R-0J7 Gegevens worden verkleind en afgedrukt Voer de volgende procedure uit. De instelling voor de schaalfactor is niet juist. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1 1. Open het tabblad [Pagina-instelling]. 2. Schakel het selectievakje [Handmatig schalen] uit. Als het selectievakje [Handmatig schalen] is uitgeschakeld, wordt de schaalfactor automatisch ingesteld overeenkomstig het [Paginaformaat] en het [Uitvoerformaat].
0A4R-0J8 De volgende pagina wordt gedeeltelijk over de vorige pagina afgedrukt Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De regelafstand en het aantal regels per pagina zijn niet goed ingesteld in de toepassing. Oplossing Geef in de toepassing de juiste instelling op voor de regelafstand en het aantal regels per pagina zodat de gegevens op één pagina passen, en druk dan opnieuw af. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing. Wanneer [Selectie auto.
0A4R-0J9 Afgedrukte gegevens bevinden zich buiten het papier Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Wanneer de volgende instellingen in het menu [Aanvoer kiezen] zijn ingesteld op [Gemengde afm.], wordt papier van aangepast formaat waarvan de lange zijden 215,9 mm of minder zijn, in de liggende afdrukrichting geladen en afgedrukt (alleen wanneer het UFR IIprinterstuurprogramma wordt gebruikt).
0A4R-0JA Er wordt blanco papier uitgevoerd (er is niets afgedrukt op het papier) Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De tonercassette werd geïnstalleerd zonder de afdichtingstape te verwijderen. Oplossing Neem de tonercassette uit de printer, verwijder de afdichtingstape en plaats de tonercassette weer terug. "Tonercassette vervangen" Er zijn meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd.
0A4R-0JC Het totale oppervlak van het papier wordt volledig zwart afgedrukt Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De drum in één van de tonercassettes is achteruitgegaan of is beschadigd. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar. "Tonercassette vervangen" Er is een probleem opgetreden in de printer.
0A4R-0JE De laatste pagina kan niet worden afgedrukt Voer de volgende procedure uit. De opdracht die het einde van de gegevens aangeeft, werd niet verzonden vanaf de computer. (Het indicatielampje (Taak) brandt.) Druk op [ ]( : Online) om de printer offline te zetten, en selecteer vervolgens [Formulierdoorvoer] in het menu Reset.
0A4R-0JF Er worden onleesbare tekens afgedrukt Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De gegevens worden afgedrukt vanuit Windows zonder dat het meegeleverde printerstuurprogramma voor Windows is geïnstalleerd. Oplossing Installeer het meegeleverde printerstuurprogramma voor Windows en druk opnieuw af. Raadpleeg de "Printer Driver Installation Guide" voor informatie over de procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma.
0A4R-0JH De afdruk wijkt af van wat op het scherm wordt weergegeven (Windows XP en Server 2003) Voer de volgende procedure uit. Dit probleem kan zich bij sommige toepassingen voordoen afhankelijk van het te verwerken type afdrukgegevens. Als u het PCL/UFR II-printerstuurprogramma gebruikt, kunt u mogelijk het probleem oplossen door als volgt te werk te gaan. Oplossing 1. Open het tabblad [Afwerking]. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Verander de instelling voor [EMF-spooling].
0A4R-0JJ De klep van de bedrukte envelop is vastgekleefd Voer de volgende procedure uit. De enveloppe is niet geschikt. Oplossing Vervang de envelop door een envelop die in combinatie met deze printer kan worden gebruikt.
0A4R-0JK Er worden meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. U gebruikt papier dat gewoonlijk per vel wordt ingevoerd. Waaier de stapel goed uit en maak een rechte stapel door het papier enkele malen op een vlakke ondergrond te stoten voordat u de stapel plaatst. Oplossing Het rubberen oppervlak in de papierlade is vuil. Oplossing Reinig het rubberen oppervlak in de papierlade.
0A4R-0JL Reiniging van het rubberen oppervlak in de papierlade Door het rubberen oppervlak in de papierlade te reinigen, kan worden voorkomen dat de printer regelmatig meerdere vellen papier tegelijk invoert. Als u vragen hebt over het reinigen van het rubberen oppervlak in de papierlade of als u twijfels hebt of u dit zelf kunt reinigen, neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. BELANGRIJK Gebruik geen reinigingsmiddelen.
Als de papierinvoer is geïnstalleerd, plaatst u eveneens de papierlade van de papierinvoer.
0A4R-0JR Overige problemen De toetsen van het bedieningspaneel werken niet U kunt de SD-card niet gebruiken Taken kunnen niet worden opgeslagen SSL inschakelen is niet mogelijk Wanneer SSL is ingeschakeld, start de Externe UI niet op of is afdrukken met IPP niet mogelijk De printer is niet toegankelijk vanuit de Externe UI of netwerkgerelateerde hulpprogramma's De gebruikers kunnen niet worden beperkt Tijdens het afdrukken klinkt geluid 㻤㻞㻜㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0JS De toetsen van het bedieningspaneel werken niet Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. Er zitten nog gegevens in het geheugen. (Het indicatielampje Oplossing (Taak) staat aan.) Druk op [ ]( : Online) om de printer offline te zetten, en selecteer vervolgens [Formulierdoorvoer] in het menu Reset. "Gegevens uitvoeren (geforceerde uitvoer)" De functie toetsblokkering is ingeschakeld.
0A4R-0JU U kunt de SD-card niet gebruiken Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. [SD-kaart] in de instellingen van het menu Control van het menu Setup staan op [Uit]. Oplossing Stel [SD-kaart] in op [Aan] en voer dan een harde reset uit. "Menu [Setup] (Opties [Instelmenu])" "Alle taken annuleren (Hard reset)" Er heeft zich een fout voorgedaan in de SD-card.
0A4R-0JW Taken kunnen niet worden opgeslagen Voer een van de volgende oplossingen uit, afhankelijk van de oorzaak. De gegevens kunnen niet worden opgeslagen op de SD-card omdat er niet genoeg vrije ruimte is op de SD-card. Oplossing 1 ]( : Online) en de afdrukgegevens te De printer is gereed om af te drukken door te drukken op [ negeren. De data van 3 GB in totaal of groter kunnen niet worden opgeslagen. Oplossing 2 Verwijder onnodige taken van de taken die zijn opgeslagen op de SD-card.
0A4R-0JX SSL inschakelen is niet mogelijk Voer de volgende procedure uit. Het te gebruiken sleutelpaar en bijbehorend certificaat zijn niet geregistreerd. Registreer het sleutelpaar en het servercertificaat die worden gebruikt. "Beveiligingsinstellingen" Oplossing Om de SSL versleutelingscommunicatiefunctie te kunnen gebruiken moet u sleutels en certificaten maken en het sleutelpaar en het servercertificaat die worden gebruikt, registreren.
0A4R-0JY Wanneer SSL is ingeschakeld, start de Externe UI niet op of is afdrukken met IPP niet mogelijk Voer de volgende procedure uit. Het bestand dat betrekking heeft op het sleutelbeheer is beschadigd. Voer de volgende procedure uit. 1. 6HOHFWHHU >1HWZHUN@ ĺ >,QVWHOO H[WHUQ 8,@ ĺ >66/@ PHW KHW EHGLHQLQJVSDQHHO HQ ]RUJ HU YHUYROJHQV voor dat [SSL] is ingesteld op [Uit]. 2. Start de printer opnieuw op. Oplossing 3.
0A4R-0K0 De printer is niet toegankelijk vanuit de Externe UI of netwerkgerelateerde hulpprogramma's Voer de volgende procedure uit. Het IP-adresfilter of MAC-adresfilter is ingesteld op On. 6HOHFWHHU >1HWZHUN@ ĺ >$GUHVILOWHU@ PHW KHW EHGLHQLQJVSDQHHO HQ ]RUJ HU YHUYROJHQV YRRU GDW >$GUHVILOWHU@ LV ingesteld op [Uit]. "Menu [Setup] (Opties [Netwerk])" Oplossing Als het is ingesteld op [Uit], zet het dan terug naar [Aan] na bevestiging van de instelling.
0A4R-0K1 De gebruikers kunnen niet worden beperkt Voer de volgende procedure uit. Het IP-adresfilter of MAC-adresfilter is niet ingesteld op On. Oplossing 6HOHFWHHU >1HWZHUN@ ĺ >$GUHVILOWHU@ PHW KHW EHGLHQLQJVSDQHHO HQ ]RUJ HU YHUYROJHQV YRRU GDW >$GUHVILOWHU@ LV ingesteld op [Aan]. "Menu [Setup] (Opties [Netwerk])" Gebruik het bedieningspaneel om de instelling te maken voor de adresfilterfunctie.
0A4R-0K2 Tijdens het afdrukken klinkt geluid Voer de volgende procedure uit. Deze printer kan geluid produceren tijdens het transporteren van papier van A4- of Letter-formaat wanneer wordt afgedrukt. Voer de volgende procedure uit. 1. Stel [Spec. afdruk aanp. C] in bij [Gebruikersonderhoud]. Oplossing 2. Stel [Spec. afdruk aanp. C] in op [Aan]. Door het selecteren van [Aan] neemt de afdruksnelheid af. Als het geluid u niet stoort, dan raden wij u aan [Uit] te selecteren.
0A4R-0K3 Als u het probleem niet kunt oplossen Neem als u het probleem niet kunt oplossen nadat u de informatie in dit hoofdstuk heeft geraadpleegd contact op met uw plaatselijke, bevoegde Canon-dealer of de Canon-helplijn. Houd de volgende informatie bij de hand als u contact opneemt met Canon: Productnaam (LBP6780x) Serienummer (zie de volgende afbeelding voor de plaats van het serienummer.
0A4R-0K4 Bijlage Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows Voor gebruikers van Windows 8 / Server 2012 De algemene lijsten voor alle instellingen in de afdrukmodus De algemene lijsten voor bepaalde instellingen in de afdrukmodus Lettertypevoorbeelden 㻤㻟㻜㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0K5 Basisbewerkingen/Diverse informatie voor Windows De bovenste pagina van de cd-rom met de gebruikershandleiding weergeven Het IP-adres controleren met de PING-opdracht De processorversie van Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 controleren Een testpagina afdrukken in Windows Bidirectionele communicatie controleren De printermap weergeven Printers controleren in de afdrukserver De poort controleren Een ander afdrukprotocol kiezen Instelling voor [Apparaattype] bij het instellen van een po
Wanneer "Pakketten: verzonden = 4, ontvangen = 0, verloren = 4 (100% verlies)" wordt weergegeven: Breng de netwerkbeheerder van het probleem op de hoogte. 4 Typ "exit" en druk op [ENTER] op het toetsenbord om de opdrachtprompt af te sluiten. OPMERKING Wanneer u DHCP, BOOTP of RARP gebruikt Neem contact op met de netwerkbeheerder en voer een van de volgende sets instellingen door. Stel de functie DNS Dynamic Update in.
Voor een 64-bits besturingssysteem [64 bitsbesturingssysteem] wordt weergegeven. Een testpagina afdrukken in Windows U kunt de werking van het printerstuurprogramma controleren door een testpagina af te drukken in Windows. 1 Plaats A4-papier in de multifunctionele lade of de papierlade. "Papierinvoer en -uitvoer" 2 Open de printermap. "De printermap weergeven" 3 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen van printer] in de keuzelijst.
(1) Open het tabblad [Algemeen]. (2) Klik op [Testpagina afdrukken] om een testpagina af te drukken. Bidirectionele communicatie controleren 1 Open de printermap. "De printermap weergeven" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen van printer] in de keuzelijst. 3 Controleer de bidirectionele communicatie. (1) Open het tabblad [Poorten].
(2) Controleer of het selectievakje [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] is ingeschakeld. BELANGRIJK Zorg ervoor dat het selectievakje [Ondersteuning in twee richtingen inschakelen] is ingeschakeld. Als het selectievakje niet is ingeschakeld, kunt u niet afdrukken. De printermap weergeven Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu [Start].
De poort controleren 1 Open de printermap. "De printermap weergeven" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen van printer] in de keuzelijst. 3 Controleer de poort. (1) Open het tabblad [Poorten]. (2) Controleer of de poort goed is geselecteerd.
Een ander afdrukprotocol kiezen Wijzig het afdrukprotocol in LPR en geef als volgt de instellingen op voor de LPR-bytetelling. 1 Open de printermap. "De printermap weergeven" 2 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Eigenschappen] of [Eigenschappen van printer] in de keuzelijst. 3 Open het tabblad [Poorten]. 4 Klik op [Poort configureren].
5 Voer de volgende procedure uit. (1) Als u het afdrukprotocol wilt wijzigen in LPR, selecteert u [LPR] voor [Protocol]. (2) Schakel de LPR-bytetelling in door het selectievakje [LPR-bytetelling ingeschakeld] te selecteren. 6 Klik op [OK]. Instelling voor [Apparaattype] bij het instellen van een poort Als de printer niet wordt waargenomen bij het instellen van een poort, stelt u [Apparaattype] als volgt in. (1) Selecteer [Standaard] en selecteer vervolgens [Canon Network Printing Device with P9100].
㻤㻟㻥㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0KA Voor gebruikers van Windows 8 / Server 2012 Deze printer ondersteunt besturingssysteem Windows 8 / Server 2012. Voor bediening en een beschrijving van Windows 8 / Server 2012, zie u de gedeelten voor Windows Vista / 7. Dit gedeelte bevat beschrijvingen over hoe u deze printer gebruikt bij Windows 8 / Server 2012. Lees dit gedeelte zorgvuldig voordat u de printer gebruikt. Voorzorgsmaatregelen Gebruik de Desktopmodus bij het uitvoeren van het volgende.
0A4R-0K6 De algemene lijsten voor alle instellingen in de afdrukmodus Configuratiepagina Netwerkstatusafdruk Afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie BELANGRIJK De volgende lijsten zijn voorbeelden. De inhoud kan gedeeltelijk verschillen van de lijsten die worden afgedrukt door uw printer. Configuratiepagina De printerinformatie en de instellingen voor de afdrukomgeving worden afgedrukt. 1. Controleer of de printer online is. 2.
Afdruk voor aanpassing van de afdrukpositie Geeft de huidige afdrukpositie weer van elke papierbron. Pas de afdrukposities aan uitgaande van deze afdruk. Zie "De afdrukpositie voor elke papierbron aanpassen" voor meer informatie. 1. Druk op [ ]( : Invoerselectie). 2. Selecteer [Papierbron] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. ] en [ ] de papierbron waarvan u de afdrukpositie wilt controleren en druk op [OK]. 3. Selecteer met [ ]( : Online). 4. Druk op [ 5. Controleer of de printer online is.
0A4R-0K7 De algemene lijsten voor bepaalde instellingen in de afdrukmodus PCL-lettertypenlijst PS-configuratiepagina PS-lettertypenlijst BELANGRIJK De volgende lijsten zijn voorbeelden. De inhoud kan gedeeltelijk verschillen van de lijsten die worden afgedrukt door uw printer. PCL-lettertypenlijst Er wordt een lijst afgedrukt van lettertypen die kunnen worden gebruikt in de PCL-modus. 1. Controleer of de printer online is. 2. Druk op [ ]( : Hulpprogramma) om het menu [Menu toepassingen] weer te geven. 3.
PS-lettertypenlijst Er wordt een lijst afgedrukt van lettertypen die kunnen worden gebruikt in de PS-modus. 1. Controleer of de printer online is. 2. Druk op [ ]( : Hulpprogramma) om het menu [Menu toepassingen] weer te geven. 3. Selecteer [PS toepassing] met [ ] en [ ] en druk dan op [OK]. ] en [ ] en druk dan op [OK]. 4. Selecteer [Lettertypenlijst] met [ ] in de weergave [Uitvoeren?] en druk vervolgens op [OK] om de pagina uit te voeren. 5.
0A4R-0K8 Lettertypevoorbeelden De lettertypelijsten die worden afgedrukt vanuit het [Menu toepassingen] vormen een uitgebreid overzicht van alle lettertypen die op dit moment beschikbaar zijn. Het overzicht bevat de namen en afdrukvoorbeelden van de lettertypen die in de printer zijn opgeslagen.
㻤㻠㻢㻌㻛㻌㻤㻡㻝
㻤㻠㻣㻌㻛㻌㻤㻡㻝
0A4R-0K9 Vestigingen CANON INC. 30-2, Shimomaruko 3-chome, Ohta-ku, Tokyo 146-8501, Japan CANON MARKETING JAPAN INC. 16-6, Konan 2-chome, Minato-ku, Tokyo 108-8011, Japan CANON U.S.A., INC. One Canon Park, Melville, NY 11747, U.S.A. CANON EUROPA N.V. Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands CANON CHINA CO. LTD. 15F Jinbao Building No.