Operation Manual

Als u de instellingen wijzigt, is het mogelijk dat de toner niet goed aan het papier hecht en de
afdruk onscherp is.
Oplossing
2
Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma.
1. Open het tabblad [Afwerking].
2. Klik op [Geavanceerde instellingen].
3. Stel [Speciale afdrukmodus] in op [Speciale instellingen C3].
Stel [Speciale instellingen D2] in als het probleem niet verbetert.
Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op
[Uit]. Wijzig de instellingen alleen als zich de beschreven problemen voordoen.
Als u [Speciale instellingen D2] instelt, daalt de afdruksnelheid.
<Oorzaak 6> Afhankelijk van de afdrukstatus, kan het papier kreuken.
Oplossing
Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma.
1. Open het tabblad [Afwerking].
2. Klik op [Geavanceerde instellingen].
3. Stel [Speciale afdrukmodus] in op [Speciale instellingen D1].
Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op
[Uit]. Wijzig de instellingen alleen als zich de beschreven problemen voordoen.
Als u [Speciale instellingen D1] instelt, kan de tonerfixatie verslechteren. Stel in dit geval [Speciale
instellingen D1] niet in.
<Oorzaak 7> Bij het bedrukken van enveloppen. kunnen de enveloppen kreuken afhankelijk
van het type enveloppen of de besturingsomgeving (met name in een zeer vochtige omgeving).
Oplossing
Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma.
1. Open het tabblad [Afwerking].
2. Klik op [Geavanceerde instellingen].
3. Stel [Speciale afdrukmodus] in op [Speciale instellingen B6].
Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op
[Uit]. Wijzig de instellingen alleen als zich de beschreven problemen voordoen.
㻟㻜㻜㻌㻛㻌㻟㻠㻣