User manual

13-16
Apparaatinstellingen
3. TELEFOONBEL Hiermee stelt u in of het apparaat een belsignaal geeft
wanneer deze een spraakoproep ontvangt. Hierdoor kunt u
het gesprek aannemen. Deze functie is alleen beschikbaar
wanneer de <RX MODE> is ingesteld op <Fax> of <FaxTel>.
UIT De telefoon geeft geen belsignaal wanneer deze een
spraakoproep ontvangt. (In de slaapstand kan de telefoon
één of twee keer een belsignaal geven.)
AAN De telefoon geeft een belsignaal als er een spraakoproep
wordt ontvangen wanneer er een optionele handset of
externe telefoon is aangesloten.
BEL AANTAL Hiermee stelt u het aantal inkomende belsignalen in voordat
het apparaat reageert. (1 MAAL-99 MAAL)
4. RX OP AFSTAND Hiermee stelt u in of u ontvangst op afstand wilt gebruiken.
Deze functie is niet beschikbaar wanneer <ENERG. IN
SLUIMER> in <STANDAARD INSTEL.> is ingesteld op
<LAAG>. (Zie hoofdstuk 1 "Geavanceerde faxfuncties" in
de Uitgebreide handleiding.)
AAN Het apparaat is ingesteld op ontvangst op afstand.
CODE RX OP AFST. U kunt op het aangesloten telefoontoestel een code
invoeren om de ontvangst van een document te starten.
Een combinatie van twee tekens van 0 t/m 9, * en # is
mogelijk.
UIT Het apparaat is niet ingesteld voor ontvangst op afstand.
5. HANDM./AUTOM. Hiermee stelt u in of het apparaat overschakelt naar de
ontvangstmodus nadat de optionele handset of een externe
telefoon een bepaalde tijd is overgegaan in de handmatige
ontvangstmodus.
UIT De optionele handset of een externe telefoon blijft overgaan
totdat iemand de oproep handmatig beantwoordt.
AAN Het apparaat schakelt over naar de ontvangstmodus nadat
de optionele handset of een externe telefoon een bepaalde
tijd is overgegaan.
F/T BELDUUR Hiermee stelt u de interval in waarna het apparaat
overschakelt naar ontvangst van het document.
(1 SEC-99 SEC)
FAXINSTELLINGEN (alleen voor MF6550/MF6560PL/MF6580PL)