User manual

13-30
Apparaatinstellingen
2. APPARAATINFO. Hiermee stelt u de informatie over het apparaat in.
1. APPARAATNAAM Hiermee slaat u de naam van het apparaat op.
2. LOCATIE Hiermee slaat u de locatie van het apparaat op.
3. AFD. ID BEHEREN Hiermee selecteert u of u beheer van afdelings-ID's wilt
gebruiken.
UIT Hiermee schakelt u het beheer van afdelings-ID's uit.
AAN Hiermee schakelt u het beheer van afdelings-ID's in.
1. AFD. ID OPSLAAN Hiermee slaat u alle afdelings-ID's van 0001 tot 1000 op.
1. WACHTWOORD Hiermee slaat u het wachtwoord voor de afdelings-ID op.
2. INGEST. P. LIM. Hiermee selecteert u of u een beperking wilt activeren voor
het totale aantal kopieën, scans en afdrukken van de
afdelings-ID.
1. PRINTTOTAAL Hiermee bepaalt u de limiet van het totale aantal pagina's.
1. BEPERKT
TOTALEN
Hiermee stelt u in of u de paginalimiet voor het totale aantal
afdrukken wilt activeren.
–UIT
AAN
2. PAGINA-
TOTALEN
Hiermee stelt de paginalimiet voor het totale aantal
afdrukken in. (0-999.999)
2. KOPIE Hiermee stelt u de paginalimiet voor kopiëren in.
1. BEPERKTE
KOPIE
Hiermee stelt u in of u de paginalimiet voor kopiëren wilt
activeren.
–UIT
AAN
2. KOPIELIMIET Hiermee stelt de paginalimiet voor kopiëren in. (0-999.999)
SYSTEEMINSTEL.