User manual

3-4
Afdrukmateriaal
Richtlijnen papier
Om papierstoringen voorkomen, dient u het volgende te vermijden:
Gekreukeld of gevouwen papier
Gekruld of opgerold papier
Papier met een coating
Gescheurd papier
Vochtig papier
Extra dun papier
Papier waar met een thermische printer op is afgedrukt (maak ook geen kopie op
de achterzijde)
Op de volgende papiertypen wordt niet goed afgedrukt:
Papier met een grove structuur
Zeer glad papier
Glanzend papier
Zorg dat het papier vrij is van stof en vetvlekken.
Zorg dat u het papier eerst test alvorens u grote hoeveelheden aanschaft.
Bewaar het papier in de verpakking en op een vlakke ondergrond tot u het gaat
gebruiken. Bewaar geopende pakken papier in de oorspronkelijke verpakking, op
een koele, droge plaats.
Papier moet worden opgeslagen bij een temperatuur van 18–24 °C en een
luchtvochtigheid van 40–60%.
Gebruik alleen transparanten die zijn ontworpen voor gebruik in laserprinters.
Canon raadt u aan Canon-transparanten te gebruiken in dit apparaat.