Operation Manual

Nederlands
43Volgorde van basishandelingen2
Verzenden van gescande gegevens (E-mail/I-fax/File
servers)
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor scannen en verzenden.
1
Plaatsen van originelen
Plaats het origineel in de aanvoer
of op de glasplaat.
Originelen in de aanvoer plaatsen
Stel de geleiders in op het formaat van uw
originelen. Plaats uw originelen met de te
kopiëren zijde naar boven.
Originelen op de glasplaat plaatsen
Open de aanvoer.
Plaats uw originelen met de tekstzijde naar
beneden.
2
Selecteren van functie
Selecteer [Scannen en verzenden]
op het scherm Hoofdmenu.
Druk op [Scannen en verzenden].
Het scherm met basisfuncties voor scannen en
verzenden wordt getoond.
U kunt diverse verzendfuncties instellen. Voor meer
informatie raadpleegt u e-Handleiding > Scannen
en verzenden.
3
Geef de bestemming aan
Druk op [Adresboek] selecteer
de bestemming druk op [OK].
Druk op [Adresboek]. Selecteer een bestemming of meerdere
bestemmingen druk op [OK].
4
Starten van de verzending
Na het selecteren van de
instellingen, drukt u op
.
Druk op . Nadat een opdracht is verzonden, kunnen
de verzendinstellingen bewaard blijven, met
uitzondering van de aangegeven bestemmingen.
Om alle instellingen te annuleren, drukt u op
.
Om andere opdrachten te verzenden met
dezelfde instellingen, geeft u de bestemmingen
aan voor de opdrachten omdat de bestemming
die voor de vorige opdracht is aangegeven niet
wordt bewaard.
Als er een aanmeldscherm voor Afdelings-ID beheer of SSO-H verschijnt, dient u de betreende authenticatiegegevens (ID, wachtwoord/PIN) in te
voeren. Als de Kopiekaartlezer-F1 is geïnstalleerd, plaatst u eerst een controlekaart.
Als er een inlogservice zoals Afdelings-ID beheer of SSO-H is ingesteld, drukt u op (Log In/Out) om uit te loggen.
De verzendinstellingen voor de laatste verzendopdracht kunnen worden bewaard.
- Om alle instellingen te annuleren, drukt u op .
- De aangegeven bestemmingen worden niet bewaard.