Operation Manual

99
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
ErwordengeenAF-kadersweergegevenendecamerasteltniet
scherpwanneerdesluiterknophalfwordtindrukt.
• Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen
voordat u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen
half in te drukken.
Deonderwerpenindeopnamenzijntedonker.
• Stel de itsmodus in op [h] (=
55).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
47).
• Pas het contrast aan met i-Contrast (=
49, 70).
• Gebruik AE lock of spotmeting (=
48).
Deonderwerpenzijntehelder,dehighlightszijnvervaagd.
• Stel de itsmodus in op [!] (=
32).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
47).
• Gebruik AE lock of spotmeting (=
48).
• Verminder de belichting van het onderwerp.
Deopnamenzijntedonker,ondanksdaterisgeitst(=
2 7 ).
• Maak de opname binnen het bereik van de its (=
113).
• Verhoog de ISO-waarde (=
49).
Deonderwerpeningeitstefoto’szijntehelder,dehighlights
zijnvervaagd.
• Maak de opname binnen het bereik van de its (=
113).
• Stel de itsmodus in op [!] (=
32).
Erverschijnenwittestippenofanderebeeldartefactsin
geitsteopnamen.
• Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamenzienerkorreliguit.
• Verlaag de ISO-waarde (=
49).
• Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden
(=
49).
Deonderwerpenhebbenrodeogen(=
3 5 ).
• Zet [Lampinstelling] op [Aan] (=
37) om het licht voor rode-ogenreductie (=
3)
te activeren in geitste foto’s. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl het
licht voor rode-ogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het licht rode
ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor
rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren
of dichter bij het onderwerp te gaan.
• Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (=
70).
Hetschrijvennaareengeheugenkaartduurttelangofhetmakenvan
continu-opnamengaatlangzamer.
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
76).
InstellingenvooropnamenofvoorhetmenuFUNC.zijnnietbeschikbaar.
• Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabbladmenu” (=
104108).
Films opnemen
Deverstrekentijdwordtverkeerdweergegeven,ofdeopname
wordtonderbroken.
• Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (=
75, 112).
[ ]verschijntendeopnamestoptautomatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
76).
• Verlaag de beeldkwaliteit (=
36).
• Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (=
112).
Afspelen
Afspelenisnietmogelijk.
• U kunt mogelijk geen beelden of lms afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.