Operation Manual
64
Vóórgebruik
Basishandleiding
Handleidingvoor
gevorderden
Basishandelingen
vandecamera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
MenuInstellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2 Draaihetbeeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de
knop [
] drukt 90° gedraaid.
Druk op de knop [ ] om terug
te gaan naar het menuscherm.
• Roteren is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(=
64).
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te schakelen.
Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk van de huidige
oriëntatie van de camera.
Druk op de knop [ ] om [Autom.
draaien] te selecteren op het tabblad [
].
Selecteer vervolgens [Uit] (=
22).
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (=
63) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
Foto’s bewerken
• Beeldbewerking (=
64–66) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Foto’s
Het formaat van beelden wijzigen
Sla een kopie van beelden op met een lager aantal opnamepixels.
1 Selecteer[Veranderen].
Druk op de knop [ ] en kies
[Veranderen] op het tabblad [
]
(=
22).
2 Selecteereenbeeld.
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [
].
3 Selecteereenbeeldformaat.
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
formaat te kiezen en druk vervolgens
op de knop [
].
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.










