Operation Manual

94
Vóórgebruik
Basishandleiding
Handleidingvoor
gevorderden
Basishandelingen
vandecamera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
MenuInstellingen
Accessoires
Bijlage
Index
ErwordengeenAF-kadersweergegevenendecamerasteltniet
scherpwanneerdeontspanknophalfwordtindrukt.
• Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat
u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken.
Deonderwerpenindeopnamenzijntedonker.
• Stel de itsmodus in op [ ] (=
51).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
44).
• Pas het contrast aan met i-Contrast (=
46, 65).
• Gebruik spotmeting (=
45).
Deonderwerpenzijntehelder,dehighlightszijnvervaagd.
• Stel de itsmodus in op [ ] (=
32).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (=
44).
• Gebruik spotmeting (=
45).
• Verminder de belichting van het onderwerp.
Deopnamenzijntedonker,ondanksdaterisgeitst(=
2 7 ).
• Maak de opname binnen het bereik van de its (=
106).
• Verhoog de ISO-waarde (=
45).
Deonderwerpeningeitstefoto’szijntehelder,dehighlightszijn
vervaagd.
• Maak de opname binnen het bereik van de its (=
106).
• Stel de itsmodus in op [
] (=
32).
Erverschijnenwittevlekkeningeitsteopnamen.
• Dit komt doordat het licht van de itser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamenzienerkorreliguit.
• Verlaag de ISO-waarde (=
45).
• Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden
(=
45).
Deonderwerpenhebbenrodeogen.
• Zet [Lampinstelling] op [Aan] (=
35) om het licht voor rode-ogenreductie (=
4)
te activeren voor foto’s die met de itser worden gemaakt. Houd er rekening mee dat
u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit duurt
ongeveer 1 seconde), omdat het licht op dat moment rode ogen tegengaat. U krijgt
de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp
te gaan.
• Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (=
66).
Hetschrijvennaareengeheugenkaartduurttelangofhetmakenvan
continueopnamengaatlangzamer.
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
72).
InstellingenvooropnamenofvoorhetmenuFUNC.zijnniet
beschikbaar.
• Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabblad” (=
99103).
Films opnemen
Deverstrekentijdwordtverkeerdweergegeven,ofdeopnamewordt
onderbroken.
• Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de lms op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (=
71, 108).
[ ]verschijntendeopnamestoptautomatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (=
72).
• Verlaag de beeldkwaliteit (=
35).
• Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (=
108).