Gebruikershandleiding • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door, met name het gedeelte 'Veiligheidsmaatregelen'. • Zo leert u de camera juist te gebruiken. • Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt raadplegen.
De inhoud van de verpakking controleren Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van de camera.
Lees dit eerst Proefopnamen en disclaimer Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten.
Wat wilt u doen? 4 Opnamen maken z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten....26 Mooie opnamen maken van mensen I Portretten (p. 66) w V Kinderen en Gezichtsuitdrukkingen Op het strand dieren (p. 66) (p. 83) (p. 67) Diverse andere opnamen maken Nacht Scene (p. 67) Donkere omgeving (p. 67) S Onderwater (p. 67) P In de sneeuw (p. 68) O Flora (p. 67) Opnamen maken met speciale effecten Fisheye-effect (p. 71) Miniatuureffect (p. 72) Speels effect (p. 76) Monochroom (p.
Wat wilt u doen? Weergeven 1 z Foto's bekijken .............................................................................29 z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling) ............................124 z Foto's bekijken op een tv ...........................................................132 z Foto's bekijken op een computer .................................................34 z Snel foto's zoeken......................................................................120 z Foto's wissen ...............
Inhoudsopgave In hoofdstuk 1 tot en met 3 worden het basisgebruik en de veelgebruikte functies van deze camera beschreven. Vanaf hoofdstuk 4 worden de geavanceerde functies beschreven, waarbij u in elk volgend hoofdstuk meer leert. De inhoud van de verpakking controleren ............................................ 2 Lees dit eerst ........................................... 3 Wat wilt u doen? ...................................... 4 Inhoudsopgave ........................................
Inhoudsopgave De beste gezichtsuitdrukkingen vastleggen (Selectie beste beeld) ..........................83 Opnamen maken met Stitch Hulp ..........84 5 Zelf instellingen selecteren ...........................85 Opnamen maken in Programma automatische belichting .......................86 De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie).....................87 De flitser inschakelen .............................87 De witbalans aanpassen ........................88 De ISO-waarde wijzigen......................
Inhoudsopgave 8 Afdrukken......................... 153 10 Nuttige informatie............179 Beelden afdrukken............................... 154 Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) ............................. 161 Aansluiten op het lichtnet .....................180 Een Eye-Fi-kaart gebruiken..................181 Problemen oplossen.............................183 Lijst met berichten die op het scherm verschijnen ............................186 Informatieweergave op het scherm ......
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt • In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars van de camera voorstellen. • Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ]. • De knoppen die een richting aangeven en de knop FUNC./SET worden aangeduid met de volgende pictogrammen. Knop Omhoog Knop Links Knop FUNC.
Veiligheidsmaatregelen • Lees de volgende veiligheidsvoorschriften goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt. Waarschuwing Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Veiligheidsmaatregelen • Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is.
Veiligheidsmaatregelen • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
1 Aan de slag Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken van opnamen in de modus A en het bekijken en wissen van de gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een computer. De riem bevestigen/de camera vasthouden • Bevestig de meegeleverde riem en doe deze om uw pols om te voorkomen dat de camera valt tijdens het gebruik.
De batterij opladen Gebruik de meegeleverde oplader om de batterij op te laden. Bij aankoop is de batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen. Verwijder het klepje. Plaats de batterij. z Zorg dat de markering o op de batterij overeenstemt met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen ( ) en naar beneden ( ) te schuiven. Laad de batterij op. z Voor CB-2LV: kantel de stekker ( ) CB-2LV CB-2LVE naar buiten en steek de oplader in een stopcontact ( ).
De batterij opladen Geschat aantal opnamen Aantal opnamen Circa 220 Afspeeltijd Circa 5 uur • Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-norm (Camera & Imaging Products Association). • Onder bepaalde omstandigheden is het aantal opnamen dat gemaakt kan worden, kleiner dan hierboven is aangegeven. Batterij-oplaadlampje Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat de resterende lading van de batterij aangeeft. Weergave Betekenis Voldoende opgeladen.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften. Draai de schroeven van de behuizing los. z Open het klepje van de aansluitingen en draai de schroeven van de behuizing aan de zijkanten en de onderkant los. Verwijder de klep van de achterkant. z Verwijder de klep van de achterkant door deze van onderen los te maken. Raak nooit de flitser aan.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Raak nooit de flitser aan. Til de bovenklep op en verwijder de batterij. Raak nooit de flitser aan. Dit kan leiden tot een zware elektrische schok. Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u de camera afdankt.
Compatibele geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) De onderstaande kaarten kunnen zonder capaciteitsbeperkingen worden gebruikt. • SD-geheugenkaarten* • SDHC-geheugenkaarten* • SDXC-geheugenkaarten * • MultiMediaCards • MMCplus-geheugenkaarten • HC MMCplus-geheugenkaarten • Eye-Fi-kaarten * Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-normen. Afhankelijk van het merk werken sommige kaarten mogelijk niet goed.
De batterij en geheugenkaart plaatsen Plaats de batterij. z Duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl en plaats de batterij op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. z Zorg dat u de batterij in de juiste richting plaatst, anders klikt deze niet goed vast. Aansluitpunten Batterijvergrendeling Plaats de geheugenkaart. z Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde wijze totdat deze vastklikt. z Plaats de geheugenkaart in de juiste richting.
De batterij en geheugenkaart plaatsen De batterij en geheugenkaart verwijderen Verwijder de batterij. z Open het klepje en duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl. X De batterij wipt nu omhoog. Verwijder de geheugenkaart. z Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De datum en tijd instellen Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het belangrijk dat u deze instelt. Schakel de camera in. z Druk op de knop ON/OFF. X Het scherm Datum/Tijd verschijnt. Stel de datum en tijd in. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. z Druk op de knoppen op om een waarde in te stellen.
De datum en tijd instellen Datum en tijd wijzigen U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Datum/Tijd]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Wijzig de datum en/of de tijd. z Volg stap 2 en 3 op p. 21 om de instelling te wijzigen. z Druk op de knop n om het menu te sluiten.
De taal van het scherm instellen U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. Open het instellingenscherm. z Houd de knop m ingedrukt terwijl u op de knop n drukt. Stel de taal van het LCD-scherm in. z Druk op de knoppen opqr om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm gesloten.
Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Voordat u een Eye-Fi-kaart (p.
De ontspanknop indrukken Voltooi het formatteren. X Als het formatteren is voltooid, verschijnt op het scherm de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. z Druk op de knop m. Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een geheugenkaart.
Foto's maken (Smart Auto) Kan het geluid van de sluiter langer duren? • Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter korter of langer duren. • Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen beeld onscherp zijn. Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren, is het beeld wellicht onscherp.
Foto's maken (Smart Auto) Kies de compositie. z Als u de zoomknop naar i (telelens) Zoombalk duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt. Als u de zoomknop naar j (groothoek) duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit kleiner lijkt. (De zoombalk, die de zoompositie aangeeft, verschijnt op het scherm.) Stel scherp. z Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. X Wanneer de camera scherpstelt, hoort u tweemaal een piepgeluid en verschijnen er AF-kaders waarop de camera scherpstelt.
Foto's maken (Smart Auto) Wat als... • Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven zoals verwacht? Het weergegeven compositiepictogram (p. 189) past niet bij de werkelijke compositie. Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 85). • Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een onderwerp richt? Er verschijnt een wit kader rond het gezicht of het onderwerp dat wordt gedetecteerd als het hoofdonderwerp.
Beelden bekijken Wat als er rechts boven in het scherm een pictogram verschijnt? Het pictogram voor de ingestelde compositie wordt weergegeven rechts boven in het scherm. Zie 'Compositiepictogrammen' (p. 189) voor meer informatie over de pictogrammen die verschijnen. Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) Nadat u op de knop o hebt gedrukt en wordt weergegeven, richt u de camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen.
Beelden wissen U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. z Druk op de knoppen qr om een beeld weer te geven dat u wilt wissen. Wis het beeld. z Druk eerst op de knop m en gebruik daarna de knoppen op om a te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m.
Films opnemen De camera stelt het onderwerp en de opnameomstandigheden vast en selecteert de beste instellingen voor de scène. Het geluid wordt in stereo opgenomen. Als u de camera gedurende lange tijd gebruikt, kan deze warm worden. Dit is niet het gevolg van een storing. Selecteer de modus A. z Stel de modusschakelaar in op A. Resterende tijd Kies de compositie. z Als u de zoomknop naar i duwt, zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter lijkt.
Films opnemen Microfoons z Raak de microfoons niet aan tijdens de opname. z Gebruik tijdens de opname geen andere knoppen dan de filmknop. Het geluid van de knoppen wordt in de film opgenomen. Stop de opname. z Druk opnieuw op de filmknop. X De camera geeft twee pieptonen en stopt met opnemen. X De film wordt naar de geheugenkaart weggeschreven. X De opname stopt automatisch wanneer de geheugenkaart vol is. In- en uitzoomen tijdens de opname.
Films bekijken U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken. Selecteer de afspeelmodus. z Druk op de knop 1. X De laatst gemaakte opname verschijnt. X wordt weergegeven op films. Selecteer een film. z Druk op de knoppen qr om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Speel de film af. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt afgespeeld.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Hoe kan ik films afspelen op een computer? Installeer de meegeleverde software (p. 35). • Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af van de computercapaciteit. • Als u de meegeleverde software gebruikt om de film weer naar de geheugenkaart te kopiëren, kunt u de film zonder problemen met de camera afspelen.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Macintosh Besturingssysteem Computermodel CPU RAM Interface Vrije ruimte op de vaste schijf Weergave Mac OS X (v10.5 – v10.6) Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op computers met ingebouwde USB-poorten. Intel Processor (foto's), Core 2 Duo 2,6 G Hz of hoger (films) Mac OS X v10.6: 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (films) Mac OS X v10.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Als de installatie is voltooid, klikt u op [Restart/Opnieuw starten] of [Finish/ Voltooien]. Verwijder de cd-rom. z Verwijder de cd-rom wanneer uw bureaubladscherm verschijnt. Macintosh Plaats de cd in het cd-romstation van de computer. z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-romstation van de computer. Start de installatie. z Dubbelklik op op de cd.
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Open CameraWindow. Windows z Klik op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden]. X CameraWindow verschijnt. z Als CameraWindow niet verschijnt, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en [CameraWindow].
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken Beelden downloaden en bekijken z Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-overgedragen beelden importeren]. X Alle beelden die nog niet zijn overgedragen, worden nu naar de computer overgedragen. Overgedragen beelden worden gesorteerd op datum en opgeslagen in afzonderlijke submappen in de map Afbeeldingen. z Sluit CameraWindow wanneer de beeldoverdracht voltooid is.
Accessoires Meegeleverd bij de camera Polsriem WS-DC11 Batterij NB-4L met kapje* Stereo AV-kabel AVC-DC400ST* Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE* Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk Interfacekabel IFC-400PCU* *Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige regio's. Voedingen Batterijlader CB-2LV/CB-2LVE z Een oplader om de batterij NB-4L op te laden. Batterij NB-4L z Oplaadbare lithium-ionbatterij. Voedingsadapterset ACK-DC60 z Met deze set kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires Overige accessoires HDMI-kabel HTC-100 z Gebruik deze kabel om de camera aan te sluiten op de HDMI™-aansluiting van een hdtv. Waterdichte behuizing WP-DC41 z Gebruik deze behuizing voor het maken van foto’s onder water tot op een diepte van 40 meter, voor het maken van foto's in de regen, op het strand en op skipistes.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij).
2 Meer informatie Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
Overzicht van de onderdelen Lens Luidspreker Zoomknop Opnamen maken: i (telelens) / j (groothoek) (pp. 27, 31, 57) Afspelen: k (vergroten) / g (index) (pp. 120, 127) Ontspanknop (p. 25) 44 ON/OFF-knop (p. 21) Microfoons (p. 32) Lampje (pp. 60, 79, 175) Flitser (pp. 56, 87) Aansluiting statief Klepje gelijkstroomkoppeling Geheugenkaartsleuf / batterijklepje (p.
Overzicht van de onderdelen Scherm (LCD-monitor) (pp. 46, 188, 190) Filmknop (pp. 31, 109) Modusschakelaar A/V OUT- (audio/video-uitgang) / DIGITAL-aansluiting (pp. 36, 132, 154) HDMI-aansluiting (p. 133) Riembevestigingspunt (p. 13) b (belichtingscompensatie) (p. 87) / o-knop e (macro) (p. 96) / q-knop m FUNC./SET-knop (p. 48) h (Flitser) (pp. 87, 105) / r-knop l (weergaveknop) (p. 46) / p-knop Lampje (p. 47) 1 (afspeelknop) (pp. 29, 119) n-knop (p.
Schermweergave Heen en weer schakelen tussen weergaven U kunt de schermweergave wijzigen met de knop p. Zie p. 188 voor details over de informatie die op het scherm verschijnt. Opnamen maken Informatieweergave Geen informatieweergave Afspelen Geen informatieweergave Korte informatieweergave Uitgebreide informatieweergave Focuscontroleweergave (p. 126) U kunt ook schakelen tussen weergaven door meteen na de opname op de knop p te drukken terwijl het beeld wordt weergegeven.
Lampje Schermweergave in donkere opnameomstandigheden Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt het LCD-scherm automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld.
Menu FUNC. – Basishandelingen Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen. De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 192 - 197) of afspeelmodus (p. 202). Open het menu FUNC. z Druk op de knop m. Selecteer een menu-item. z Druk op de knoppen op om een menu- Beschikbare opties Menu-items item te selecteren en druk vervolgens op de knop m of de knop r. z Als u bepaalde menu-items kiest, worden er op het scherm vervolgopties weergegeven. Selecteer een optie.
MENU – Basishandelingen U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend in tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en voor afspelen (1). De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de afspeelmodus (pp. 198 – 201). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer een tabblad. z Beweeg de zoomknop of druk op de knoppen qr om een tabblad te selecteren. Kies een item. z Druk op de knoppen op om een item te kiezen.
De geluidsinstellingen wijzigen U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen. Geluiden dempen Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [mute]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [mute] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. z Druk op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. • U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop p ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt.
De geluidsinstellingen wijzigen Het volume aanpassen Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Volume]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Volume] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het volume aan. z Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om het volume aan te passen. z Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm.
De helderheid van het scherm aanpassen U kunt de helderheid van het scherm op twee manieren aanpassen. Via het menu Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [LCD Helderheid]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [LCD Helderheid] te selecteren. Pas de helderheid aan. z Druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen. z Druk tweemaal op de knop n om terug te keren naar het normale scherm. Via de knop p z Druk langer dan één seconde op de knop p.
De standaardinstellingen van de camera herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Reset alle]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 3 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Reset alle] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Herstel de instellingen. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.
De functie spaarstand (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is gemaakt. Spaarstand tijdens opnamen maken Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p.
3 Veelgebruikte functies voor opnamen In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd, zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus, controleert u welke functies beschikbaar zijn in die modus (pp. 192 – 197).
De flitser uitzetten U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat. Druk op de knop r. Selecteer !. z Druk op de knoppen qr om ! te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling, verschijnt ! op het scherm. z Om de flitser weer aan te zetten volgt u de bovenstaande stappen om te selecteren. Wat als er een knipperende verschijnt? Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende op het scherm.
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 20x (bij benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te vergroten met de optische zoom. De beelden kunnen echter grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 63) en de gebruikte zoomfactor. Duw de zoomknop naar i. z Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt.
Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) Digitale Tele-converter Een lens die u op de camera kunt bevestigen om de brandpuntsafstand te vergroten met een factor van ongeveer 1,5x of ongeveer 2,0x. Hierdoor is een snellere sluitertijd mogelijk, en is er minder kans op camerabeweging dan als u alleen de zoomfunctie (inclusief digitale zoom) gebruikt met dezelfde zoomfactor.
Datum en tijd aan de opname toevoegen U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 21). Open het menu. z Druk op de knop n. Selecteer [Datum stempel]. z Beweeg de zoomknop om het tabblad 4 te selecteren. z Druk op de knoppen op om [Datum stempel] te selecteren. Selecteer de instelling.
De zelfontspanner gebruiken U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter doet bij beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en tijd tweemaal worden afgedrukt. • Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 161) om af te drukken. • Gebruik de meegeleverde software om af te drukken. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. • Gebruik de printerfuncties (p. 153) om af te drukken.
De zelfontspanner gebruiken z Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop n. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 1 op p. 60. U kunt de vertraging en het aantal gemaakte opnamen wijzigen (p. 61). Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt.
De zelfontspanner gebruiken Selecteer de instellingen. z Druk op de knoppen op om [Vertraging] of [Foto's] te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Volg stap 2 op p. 60 om de opname te maken. Wat als het aantal beelden is ingesteld op twee of meer? • De instellingen voor belichting en witbalans worden bij de eerste opname gemaakt.
De resolutie wijzigen (beeldgrootte) U kunt kiezen uit vijf instellingen voor de resolutie. Selecteer de resolutie-instelling. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. z Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u bij stap 1 en 2.
De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) Waarden voor resolutie en compressieverhouding (bij benadering) (voor een verhouding van 4:3) Resolutie Compressieverhouding Gegevensgrootte van 1 opname (geschat aantal kB) Aantal opnamen per geheugenkaart (bij benadering) 4 GB 16 GB (Groot) 12M/4000x3000 3.084 1231 5042 1.474 2514 10295 (Medium 1) 6M/2816x2112 1.620 2320 9503 780 4641 19007 (Medium 2) 2M/1600x1200 558 6352 26010 278 12069 49420 (Klein) 0.
4 Effecten toevoegen en opnamen maken in diverse omstandigheden In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen maakt in diverse omstandigheden.
Opnamen maken in diverse omstandigheden Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde instellingen voor het soort opname dat u wilt maken. Stel de camera in op de modus 4. z Stel de modusschakelaar in op 4. Kies een opnamemodus. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om G te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. z Druk op de knoppen op om de gewenste modus te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Maak de opname.
Opnamen maken in diverse omstandigheden Opnamen bij nacht zonder statief maken (Nachtscene handm) z Hiermee kunt u mooie foto's maken van nachtelijke stadsgezichten door het combineren van verschillende continu-opnamen om camerabewegingen en ruis te verminderen. z Bij gebruik van een statief maakt u opnamen in de modus A (p. 26). Opnamen maken bij weinig licht (Donkere omgeving) z Hiermee kunt u opnamen maken in een donkere omgeving, met gereduceerde camerabewegingen en onscherpe weergave.
Opnamen maken in diverse omstandigheden P Mensen in de sneeuw fotograferen (Sneeuw) z Hiermee maakt u heldere foto's met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. Houd de camera in de modus stevig vast tijdens het maken van opnamen, omdat er meerdere foto’s na elkaar worden genomen. • In de modus wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels). • In de modi V of S kunnen de opnamen grof lijken omdat de ISO-waarde (p. 90) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen.
Automatisch korte films maken (Filmsynopsis) U kunt een korte film van een dag maken door alleen foto's te maken. Elke keer als u een foto maakt, wordt de scène van vlak vóór uw foto opgenomen als een film. Alle films die op die dag zijn opgenomen, worden als één bestand opgeslagen. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Maak de opname. z Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken. X Er wordt een film van ongeveer 2 – 4 sec. opgenomen vlak voordat de foto wordt gemaakt.
Effecten toevoegen aan de opname U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. Kies een opnamemodus. z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om een opnamemodus te selecteren. Maak de opname. Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de modi , , , en , kunt u het best eerst enkele proefopnamen maken. Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) z Hiermee maakt u foto's in levendige, intense kleuren.
Effecten toevoegen aan de opname Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Kies een effectniveau. z Druk langer dan één seconde op de knop n. X [Effectniveau] verschijnt op het scherm. z Druk op de knoppen qr om een effectniveau te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X U kunt het effect op het scherm controleren. Maak de opname.
Effecten toevoegen aan de opname Opnamen maken die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect van een miniatuurmodel krijgt. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. X Op het scherm verschijnt een wit kader rondom het gebied dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. z Druk langer dan één seconde op de knop n.
Effecten toevoegen aan de opname De kleur wijzigen en opnamen maken U kunt uw foto's een speciale sfeer geven wanneer u de opname maakt. Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld echter enigszins grof worden of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht. Kleur Accent U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de compositie te wijzigen in zwart-wit. Selecteer T. z Volg stap 1–2 op p. 66 om T te selecteren. Druk langer dan één seconde op de knop n.
Effecten toevoegen aan de opname Kleur wisselen Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen door een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen. Selecteer Y. z Volg stap 1–2 op p. 66 om Y te selecteren. Druk langer dan één seconde op de knop n. X Het ongewijzigde beeld en het beeld met de gewisselde kleur worden afwisselend weergegeven. z Standaard wordt groen omgezet in grijs. Geef de kleur op die u wilt wisselen.
Effecten toevoegen aan de opname Geef het kleurengamma op dat u wilt wisselen. z Druk op de knoppen op om het te wijzigen kleurengamma aan te passen. z Selecteer een negatieve waarde om het kleurengamma te beperken. Selecteer een positieve waarde om het kleurengamma uit te breiden met gelijksoortige kleuren. z Druk op n om de instelling te voltooien en terug te keren naar het opnamescherm. • Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren.
Effecten toevoegen aan de opname Opnamen maken met een speels effect (Speels effect) Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en onscherper en wordt de kleur gewijzigd zodat het lijkt alsof de foto is gemaakt met een speelgoedcamera. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Selecteer een kleurtoon. z Druk langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om een effect te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X U kunt de kleur op het scherm controleren.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Een glimlach detecteren en opnemen De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd, ook zonder dat u op de ontspanknop drukt. Kies . z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om te kiezen, en druk daarna langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X De camera staat nu stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan]. Richt de camera op een persoon.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) De knipoogdetectie gebruiken Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd. Kies . z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om te kiezen, en druk daarna langer dan één seconde op de knop n. z Druk op de knoppen qr om te selecteren en druk vervolgens op de knop n. Kies de compositie en druk de ontspanknop half in.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Het aantal opnamen wijzigen Selecteer eerst in stap 1 en druk op de knoppen op. • Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd als een knipoog. • Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld. • Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in de compositie komt en knipoogt.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter) Ga bij de anderen staan en kijk naar de camera. X Als de camera een nieuw gezicht detecteert, worden het geknipper en het geluid van de zelfontspanner versneld (het lampje blijft branden wanneer er wordt geflitst), en twee seconden later wordt de sluiter ontgrendeld. z Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat het aftellen al is begonnen, drukt u op de knop n.
Opnamen met lange sluitertijd maken U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Selecteer ≈. z Volg stap 1–2 op p. 66 om ≈ te selecteren. Selecteer de sluitertijd. z Druk op de knop o. z Druk op de knoppen qr om de sluitertijd te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Bevestig de belichting.
Snel na elkaar continu-opnamen maken (Snel na elkaar) U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer 8,0 beelden per seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Maak de opname. X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's. • Er wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels). • De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname.
De beste gezichtsuitdrukkingen vastleggen (Selectie beste beeld) De camera maakt vijf doorlopende opnamen, detecteert vervolgens verschillende aspecten van de opname, zoals gezichtsuitdrukkingen en slaat slechts één beeld op dat als beste uit de bus komt. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren. Maak de opname. X De camera maakt vijf continu-opnamen wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Er wordt slechts één foto opgeslagen. • Er wordt een resolutie ingesteld van (1984 x 1488 pixels).
Opnamen maken met Stitch Hulp Grote onderwerpen kunnen worden verdeeld over meerdere opnamen die u later met de meegeleverde software op een computer kunt samenvoegen tot één panoramisch beeld. Selecteer x of v. z Volg stap 1–2 op p. 66 om x of v te selecteren. Maak de eerste opname. X De belichting en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname. Maak de volgende opnamen. z Zorg dat de tweede opname de eerste opname gedeeltelijk overlapt.
5 Zelf instellingen selecteren In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld op 4 en dat de camera in de modus G is gezet. • G staat voor 'programma automatische belichting'. • Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp.
Opnamen maken in Programma automatische belichting U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan uw voorkeuren. AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting). Het focusbereik is ongeveer 5 cm – oneindig met een maximale groothoekinstelling (j), en ongeveer 90 cm – oneindig met een maximale telelens (i). Selecteer de modus G. z Volg stap 1–2 op p. 66 om G te selecteren. Pas de instellingen naar wens aan (pp. 87 – 107). Maak de opname.
De helderheid aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. Selecteer de belichtingscompensatiemodus. z Druk op de knop o. Pas de helderheid aan. z Kijk naar het scherm, druk op de knoppen qr om de helderheid aan te passen en druk vervolgens op de knop m. X De belichtingscompensatie verschijnt op het scherm.
De witbalans aanpassen Met de witbalansfunctie (WB) stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden. Selecteer de witbalansfunctie. z Druk eerst op de knop m en vervolgens te selecteren. op de knoppen op om Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm.
De witbalans aanpassen De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd. De witbalans handmatig corrigeren U kunt de witbalans handmatig aanpassen in de modus S (p. 67). Deze aanpassing heeft hetzelfde effect als wanneer u een in de winkel verkrijgbaar kleurcompensatiefilter gebruikt. Selecteer S. z Volg stap 1–2 op p. 66 om S te selecteren. Selecteer de witbalans.
De ISO-waarde wijzigen Selecteer de ISO-waarde. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en –omstandigheden. Laag Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden. Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
De helderheid corrigeren en opnamen maken (i-Contrast) De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden, die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken van de opname automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. Selecteer [i-Contrast].
De verhouding wijzigen U kunt de breedte-hoogteverhouding van een beeld wijzigen. Kies . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te kiezen en druk daarna op de knop m. X Nadat dit is ingesteld, verandert de schermverhouding. Dezelfde verhouding als hdtv’s voor de weergave op breedbeeld hdtv’s.
Continu-opnamen maken U kunt continu opnamen maken met een maximale snelheid van ongeveer 3,4 beelden/seconde terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Selecteer een transportmodus. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om W te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt W op het scherm. Maak de opname.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in sepia of zwart-wit. Selecteer My Colors. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) Custom Kleur U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten voor een opname selecteren en instellen op 5 verschillende niveaus. z Volg stap 2 op p. 94 om te selecteren en druk daarna op de knop n. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een waarde te selecteren.
Close-ups maken (macro) U kunt een foto van een object maken op korte afstand of zelfs van extreem dichtbij. Het mogelijke scherpstelbereik is ongeveer 3 – 50 cm vanaf het uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j). Selecteer e. z Druk eerst op de knop q en druk daarna op de knoppen qr om e te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Na de instelling verschijnt e op het scherm. De randen van het beeld kunnen donker worden als er wordt geflitst.
De modus AF Frame wijzigen U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van de opname. Selecteer [AF Frame]. z Druk op de knop n om [AF Frame] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op de knoppen qr om een optie te selecteren. Gezichts-AiAF • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
De modus AF Frame wijzigen AF Tracking U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken (p. 99). Centrum Het AF-kader staat altijd in het midden. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op een bepaald punt. U kunt het AF-kader kleiner maken • Druk op de knop n en selecteer [AF kader afm.] op het tabblad 4. Selecteer vervolgens [Klein]. • Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 57) of de Digitale Tele-converter (p.
Het onderwerp selecteren waarop u wilt scherpstellen (AF Tracking) U kunt het gewenste onderwerp selecteren om op scherp te stellen, en vervolgens de opname maken. Selecteer [AF Tracking]. z Druk op de knop n om [AF Frame] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna de knoppen qr om [AF Tracking] te selecteren. X verschijnt in het midden van het scherm. Selecteer het onderwerp waarop u wilt scherpstellen. z Richt de camera zo dat op het onderwerp staat waarop u wilt scherpstellen en druk op de knop q.
Het autofocuskader vergroten • De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Nadat de opname is gemaakt, verschijnt in het midden van het scherm. • Servo AF (p. 102) is ingesteld op [Aan]. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te gering is. • Niet beschikbaar in e of u.
Opnamen maken met AF-vergrendeling U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop loslaat. Vergrendel de focus. z Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop q. X De scherpstelling wordt vergrendeld en % verschijnt op het scherm. z Als u de ontspanknop loslaat en nogmaals op de knop q drukt, verdwijnt % en wordt de scherpstelling ontgrendeld. Kies de beeldcompositie en maak een opname.
Opnamen maken met Servo AF Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en belichting continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende onderwerpen zonder iets te missen. Selecteer [Servo AF]. z Druk op de knop n en selecteer [Servo AF] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Stel scherp. z De scherpstelling en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
De meetmethode wijzigen U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Selecteer de meetmethode. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De instelling verschijnt op het scherm. Deelmeting Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van achteren worden belicht.
Opnamen maken met de AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor 'Auto Exposure' (automatische belichting). Selecteer !. (p. 56). Vergrendel de belichting. z Richt de camera op het onderwerp en druk op de knop o terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. X Als & verschijnt, is de belichting vergrendeld.
Opnamen maken met Slow sync Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser. Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken. Selecteer …. z Druk eerst op de knop r en druk daarna op de knoppen qr om … te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X Nadat u de items hebt ingesteld, verschijnt … op het scherm. Maak de opname.
Rode-ogencorrectie U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn gemaakt. Selecteer [Flits Instellingen]. z Druk op de knop n en selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad 4. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer de instelling. z Druk op de knoppen op om [Rode-Ogen] te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. X Na de instelling verschijnt Œ op het scherm. Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan rode ogen.
Controleren op gesloten ogen Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht hebben, wordt op het scherm weergegeven. Selecteer [Knipperdetectie]. z Druk op de knop n om [Knipperdetectie] te selecteren op het tabblad 4. Druk daarna op de knoppen qr om [Aan] te selecteren. Maak de opname. X Als een persoon met gesloten ogen wordt gedetecteerd, verschijnen een kader en op het scherm.
6 Diverse functies voor het opnemen van films Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten “Films opnemen” en “Films bekijken” in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van films. • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld op 4. • In het laatste deel van het hoofdstuk wordt het afspelen en bewerken van films behandeld.
Diverse soorten films opnemen Net als bij foto's kunt u de camera de beste instellingen voor de compositie laten selecteren of diverse effecten toevoegen tijdens het opnemen van films. Kies een opnamemodus. z Volg de stappen 1 – 2 op p. 66 om een opnamemodus te selecteren. Maak de opname. z Druk op de filmknop. X Afhankelijk van de opnamemodus of de beeldkwaliteit (p. 114) die u kiest voor de film, kunnen er zwarte balken verschijnen aan de boven- en onderkant van het scherm.
Films opnemen die op een miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect) U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt het miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de opname te selecteren die onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de afspeelsnelheid zodat mensen en objecten in de opname snel bewegen tijdens het afspelen. Er wordt geen audio opgenomen. Kies . z Volg stap 1–2 op p. 66 om te selecteren.
Opnemen super slow-motion film • De beeldkwaliteit wordt ingesteld op als u een verhouding kiest van , en op als u een verhouding kiest van (p. 92). • Als u bij stap 2 op de knoppen qr drukt, schakelt u naar de verticale richting van het kader en kunt u het gebied waarop u wilt scherpstellen wijzigen door nogmaals op de knoppen qr te drukken. Druk op de knoppen op om het kader weer in de horizontale richting te zetten. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
Opnemen super slow-motion film Aantal beelden en afspeelsnelheden (voor clips van 30 seconden) Aantal beelden Afspeeltijd 240 fps Circa 4 min. 120 fps Circa 2 min. Bekijken super slow-motion film • De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 tot en met 3 volgt op p. 33. • U kunt de afspeelsnelheid van films opgenomen in de modus wijzigen met de meegeleverde software. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
De beeldkwaliteit wijzigen U kunt kiezen uit 4 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit. Kies de instelling voor de beeldkwaliteit. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op het scherm.
Overige opnamefuncties De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor foto's. Sommige functies zijn echter wellicht niet beschikbaar of hebben geen effect, afhankelijk van de opnamemodus. • Nader inzoomen op het onderwerp Het geluid van zoombewerkingen wordt opgenomen. • De zelfontspanner gebruiken (p. 60) • Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner (p. 61) • De witbalans aanpassen (p. 88) • De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 94) • Opnamen maken via een tv (p.
Bewerken U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden. Selecteer *. z Volg stap 1–3 op p. 33 om * te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het filmbewerkingspaneel en de balk met bewerkingsfuncties worden weergegeven. Filmbewerkingspaneel Stel het bewerkingsbereik in. z Druk op de knoppen op en selecteer of z Als u op de knoppen qr drukt om te Bewerkingsbalk voor films . verplaatsen, verschijnt op punten waar de film kan worden bewerkt.
Bewerken Sla de bewerkte film op. z Druk op de knoppen op om te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X De film wordt opgeslagen als een nieuw bestand. • Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen [Overschrijven] selecteren.
7 Diverse functies gebruiken voor afspelen en bewerken In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het afspelen en bewerken van beelden. • Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de camera bedient. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt. • De bewerkingsfunctie (pp.
Snel naar beelden zoeken Naar beelden zoeken in de Indexweergave U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer te geven. Duw de zoomknop naar g. X De beelden worden weergegeven in een index. z Het aantal beelden neemt toe elke keer wanneer u de zoomknop naar g duwt. z Het aantal beelden neemt af elke keer wanneer u de zoomknop naar k duwt. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen opqr om een beeld te selecteren.
Snel naar beelden zoeken Als u dit effect wilt uitschakelen, drukt u op de knop n, selecteert u [Beeld scrollen] op het tabblad 1 en selecteert u vervolgens [Uit]. Films bekijken die zijn gemaakt met Filmsynopsis U kunt de films die zijn gemaakt in de modus om deze te bekijken. Kies , selecteren op datum (p. 69) . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een filmdatum. z Druk op de knoppen op. Speel de film af.
Beelden bekijken met gefilterd afspelen Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en bekijken met een opgegeven filter. U kunt ook alle beelden tegelijk beveiligen (p. 136) of wissen (p. 140) terwijl ze worden gefilterd. Selecteer ‚. z Druk eerst op de knop m en gebruik daarna de knoppen op om ‚ te selecteren. Druk vervolgens nogmaals op de knop m. Selecteer een filter. z Druk op de knoppen op om een filter te selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Beelden bekijken met gefilterd afspelen Gefilterd afspelen In gefilterd afspelen (stap 3) kunt u gefilterde beelden bekijken met 'Snel naar beelden zoeken' (p. 120) 'Diavoorstellingen bekijken' (p. 124) en 'Beelden vergroten' (p. 127). U kunt alle gefilterde beelden tegelijk verwerken met de bewerkingen in 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Alle beelden wissen' (p. 140) of 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) als u alle gefilterde beelden selecteert. Als u echter een andere categorie kiest (p.
Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven. Selecteer .. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om . te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Selecteer een overgangseffect. z Druk op de knoppen op om een effect te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. X De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld..] verschijnt. z In gefilterd afspelen (p.
Diavoorstellingen bekijken Instellingen wijzigen U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangseffecten en de weergavetijd van diabeelden wijzigen. U kunt kiezen uit zes overgangseffecten voor het wisselen van beelden. Selecteer [Diavoorstelling]. z Druk op de knop n, selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen op om een item te selecteren en druk vervolgens op de knoppen qr om de instelling aan te passen.
De focus controleren U kunt bij het opgenomen beeld het gedeelte binnen het AF-kader vergroten om de scherpstelling te controleren. Druk op de knop p om naar de focuscontroleweergave te gaan (p. 46). X Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader zich bevond toen de focus werd ingesteld. X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht dat tijdens de weergave wordt herkend. X Het gebied binnen het oranje kader wordt vergroot weergegeven. Schakel tussen kaders. z Duw de zoomknop één keer naar k.
Beelden vergroten Duw de zoomknop k. z De schermweergave zoomt in op het beeld. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een maximale factor van circa 10x. z Met de knoppen opqr kunt u de locatie van het weergegeven gebied aanpassen. z Duw de zoomknop naar g om uit te Geschatte locatie van weergegeven gebied zoomen, of blijf de knop vasthouden om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. z Wanneer op het scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop m om over te schakelen naar .
Elk beeld in een groep bekijken Gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus ook afzonderlijk worden bekeken. (p. 82), kunnen Selecteer een beeldgroep. z Druk op de knoppen qr om een beeld te kiezen dat Kies weergeeft. . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Bekijk elk beeld in de groep. z Als u op de knoppen qr drukt, worden alleen de geselecteerde doelbeelden weergegeven.
Elk beeld in een groep bekijken Groepering van beelden opheffen Gegroepeerde beelden die zijn gemaakt in de modus , kunnen ook afzonderlijk worden bekeken als u de groepering opheft. Selecteer [Beelden groep.]. z Druk op de knop n om [Beelden groep.] op het tabblad 1 te selecteren. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen qr om [Uit] te selecteren. z Druk op de knop n om de instelling te voltooien en de beelden opnieuw afzonderlijk af te spelen.
Diverse beelden weergeven (Smart Shuffle) De camera kiest vier beelden op basis van het weergegeven beeld. Als u een van deze beelden selecteert, kiest de camera opnieuw vier beelden zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Dit werkt het beste als u vele opnamen maakt van diverse composities. Kies . z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. X Er verschijnen vier beelden als mogelijkheid. Selecteer een beeld.
Beeldovergangen wijzigen U kunt kiezen uit drie overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de enkelvoudige weergave. Selecteer [Overgang]. z Druk op de knop n en selecteer [Overgang] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knoppen qr om een overgangseffect te selecteren.
Beelden bekijken op een tv Beelden bekijken op een normale tv Met de meegeleverde stereo AV-kabel (p. 2) kunt u de camera aansluiten op een televisie om opgenomen beelden te bekijken. Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. z Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de kabel volledig in de aansluiting van de camera. Geel Geel Wit Rood z Steek de kabelstekker helemaal in de video-ingangen, zoals wordt getoond in de afbeelding.
Beelden bekijken op een tv Beelden bekijken op een hdtv Met de apart verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 kunt u de camera aansluiten op een hdtv om opgenomen beelden te bekijken. Schakel de camera en de tv uit. Sluit de camera aan op de tv. z Open het klepje van de aansluiting en steek de stekker van de kabel volledig in de aansluiting van de camera. z Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-ingang van de tv. Geef beelden weer. z Volg stap 3 en 4 op p. 132 om de beelden weer te geven.
Beelden bekijken op een tv De afstandsbediening van een tv gebruiken om de camera te bedienen Als u de camera aansluit op een met HDMI CEC compatibele tv, kunt u de afstandsbediening van de tv gebruiken om de camera te bedienen en beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken. Mogelijk moet u op sommige tv's een aantal instellingen maken. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie. Selecteer [Ctrl via HDMI]. z Druk op de knop n en selecteer [Ctrl via HDMI] op het tabblad 3.
Beelden bekijken op een tv Overzicht van het bedieningspaneel van de camera weergegeven op de tv . Terug Het menu wordt gesloten. Groep afspelen Groepen beelden die snel na elkaar zijn opgenomen, worden afgespeeld (verschijnt alleen als u gegroepeerde beelden selecteert). Film afspelen Er wordt een film afgespeeld (wordt alleen weergegeven als een film is gekozen).
Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de camera kunnen worden gewist (pp. 30, 140). Beveilig het beeld. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om : te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. X [Beveiligd] verschijnt op het scherm. z Om de beveiliging op te heffen, volgt u de bovenstaande stap om nogmaals : te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. Als u de geheugenkaart formatteert (pp.
Beelden beveiligen Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Volg stap 2 op p. 136 om [Selecteer] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X verschijnt op het scherm. z Druk opnieuw op de knop m om de selectie van het beeld ongedaan te maken. verdwijnt dan. z Herhaal de hierboven beschreven procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Beveilig het beeld.
Beelden beveiligen Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 2 op p. 136 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer het eerste beeld. z Druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer het laatste beeld. z Druk op de knop r, selecteer [Laatste beeld] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Beelden beveiligen Beveilig de beelden. z Druk op de knop p, selecteer [Beveilig] en druk op de knop m. Alle beelden selecteren Selecteer [Alle beelden]. z Voer stap 2 op p. 136 uit om [Alle beelden] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Beveilig de beelden. z Druk op de knoppen op om [Beveilig] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m. U kunt de beveiliging van groepen beveiligde beelden opheffen door [Beveilig. Uit] te selecteren in stap 4 als u [Select.
Beelden wissen U kunt beelden selecteren en deze vervolgens als groep wissen. Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist. Beveiligde beelden (p. 136) kunt u niet wissen. Selecteer een selectiemethode Selecteer [Wissen]. z Druk op de knop n, selecteer [Wissen] op het tabblad 1 en druk op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m.
Beelden wissen Wis de beelden. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 2 op p. 140 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Voer stap 2 en 3 op p. 138 uit om beelden te selecteren. Wis de beelden. z Druk op de knop p om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop m.
Beelden markeren als favoriet Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren en ze vervolgens weergeven, beveiligen of wissen (p. 122). Kies de instelling. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. \ X [Gemarkeerd als favoriet] verschijnt op het scherm.
Beelden markeren als favoriet Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als favoriet. Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren ( ) (behalve films).
Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de beelden in een categorie weergeven in gefilterd afspelen (p. 122) en alle beelden tegelijk verwerken met behulp van de onderstaande functies. • 'Diavoorstellingen bekijken' (p. 124), 'Beelden beveiligen' (p. 136), 'Beelden wissen' (p. 140), 'Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)' (p. 161) Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden.
Beelden indelen in categorieën (My Category) Via het menu Selecteer [My Category]. z Druk op de knop n, selecteer [My Category] op het tabblad 1 en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een selectiemethode. z Druk op de knoppen op om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knop n om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Kies [Selectie]. z Voer stap 2 hierboven uit om [Selectie] te kiezen en druk vervolgens op de knop m.
Beelden indelen in categorieën (My Category) Voltooi de instelling. z Als u op de knop n drukt, verschijnt een bevestigingsscherm. z Druk op de knoppen qr om [OK] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My Category. Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 2 op p. 145 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m.
Beelden roteren U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan. Selecteer \. z Druk eerst op de knop m en vervolgens op de knoppen op om \ te selecteren. Druk vervolgens opnieuw op de knop m. Draai het beeld. z Druk op de knoppen qr om het beeld 90° in de geselecteerde richting te draaien. z Druk op de knop m om de instelling te voltooien. Via het menu Selecteer [Roteren]. z Druk op de knop n om [Roteren] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Draai het beeld.
Het formaat van beelden wijzigen U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Veranderen]. z Druk op de knop n om [Veranderen] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeldformaat. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.
Trimmen U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een nieuw beeldbestand. Selecteer [Trimmen]. z Druk op de knop n om [Trimmen] te selecteren op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. Snijgebied z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Pas het snijgebied aan. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Effecten toepassen met de functie My Colors U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een nieuw beeld. Zie p. 94 voor meer informatie over elk menu-item. Selecteer [My Colors]. z Druk op de knop n, selecteer [My Colors] op het tabblad 1 en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer een optie. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren en druk op de knop m.
De helderheid corrigeren (i-Contrast) De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand. Selecteer [i-Contrast].
Het rode-ogeneffect corrigeren U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden opslaan als nieuwe bestanden. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. z Druk op de knop n en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad 1. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een beeld. z Druk op de knoppen qr om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. z Druk op de knop m.
8 Afdrukken In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare Canon PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar). Canon PictBridge-compatibele printers • In dit hoofdstuk gebruiken we de Canon SELPHY CP-printers in de beschrijvingen. De afgebeelde schermen en beschikbare functies kunnen verschillen per printer. Raadpleeg ook de handleiding van de printer.
Beelden afdrukken Easy Print U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met de meegeleverde interfacekabel aansluit op een printer die compatibel is met PictBridge (p. 2). Schakel de camera en de printer uit. Sluit de camera aan op de printer. z Open het klepje en steek de kleinste stekker stevig in de aansluiting van de camera in de aangegeven richting. z Steek de grote kabelstekker in de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting.
Beelden afdrukken Druk de beelden af. z Druk op de knoppen op om [Print] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. X Het afdrukken wordt gestart. z Als u nog meer beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. z Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Zie p. 41 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken Afdrukinstellingen kiezen Sluit de camera aan op de printer. z Volg stap 1 – 6 op p. 154 om het links afgebeelde scherm weer te geven. Selecteer een menu-optie. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren. Selecteer de instellingen van de opties. z Druk op de knoppen qr om de optie in te stellen. Standaard Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt. Datum Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt. File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Beelden afdrukken Trimmen en afdrukken (Trimmen) U kunt een deel van een beeld uitsnijden en dit afdrukken. Selecteer [Trimmen]. z Volg stap 1 – 2 op p. 156 om [Trimmen] te selecteren en druk daarna op de knop m. X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. Kies het snijgebied. z Als u de zoomknop beweegt, kunt u de grootte van het kader wijzigen. z Druk op de knoppen opqr om de kaderpositie aan te passen. z Druk op de knop m om het kader te roteren.
Beelden afdrukken Het papierformaat en de indeling voor de afdruk selecteren Selecteer [papier inst.]. z Volg stap 1 – 2 op p. 156 om [papier inst.] te selecteren, en druk daarna op de knop m. Kies een papierformaat. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. Kies een papiersoort. z Druk op de knoppen op om een optie te selecteren en druk op de knop m. Kies een indeling. z Druk op de knoppen op om een indeling te kiezen en druk daarna op de knop m.
Beelden afdrukken Beschikbare indelingen Standaardinstelling Hiermee worden de printerinstellingen gebruikt. Randen Voor afdrukken met een rand. Randloos Voor afdrukken zonder rand. N-plus Bepaalt hoeveel exemplaren van een beeld op een vel papier worden afgedrukt. ID Foto Voor het afdrukken van ID-foto's. U kunt alleen beelden selecteren met dezelfde resolutie als de ingestelde opname-resolutie van de camera, L (Groot) en met een verhouding van 4:3. Vaste afm. Kies het afdrukformaat.
Beelden afdrukken Films afdrukken Sluit de camera aan op de printer. z Volg stap 1 – 6 op p. 154 om een film te selecteren en het links afgebeelde scherm weer te geven. Selecteer een afdrukmethode. z Druk op de knoppen op om te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een afdrukmethode te selecteren. Druk de beelden af. Afdrukmethoden voor films Enkel De momenteel getoonde scène wordt afgedrukt als een foto. Reeks Een reeks beelden vanaf een opgegeven scène wordt afgedrukt op één vel papier.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te specificeren, zodat deze samen kunnen worden afgedrukt (p. 165) of worden verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). U kunt geen films selecteren. Beelden toevoegen aan een afdruklijst via het menu FUNC.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Afdrukinstellingen U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor afdrukken. Selecteer [Print instellingen]. z Druk op de knop n om [Print instellingen] te selecteren op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m. Selecteer een instelling. z Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren en gebruik vervolgens de knoppen qr om een optie te selecteren.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) • Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.] niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld. • De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld in de functie [Datum/Tijd] op het tabblad 3, dat u kunt selecteren nadat u op de knop n hebt gedrukt (p. 21). Het aantal exemplaren selecteren Selecteer [Sel. beeld & aantal]. z Druk op de knop n om [Sel. beeld & aantal] te selecteren op het tabblad 2. Druk vervolgens op de knop m.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Reeks selecteren Selecteer [Select. Reeks]. z Voer stap 1 op p. 163 uit om [Select. Reeks] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Selecteer de beelden. z Volg stap 2 – 3 op p. 138 om beelden te selecteren. Kies de afdrukinstellingen. z Druk op de knoppen op om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. Instellen dat alle beelden één keer worden afgedrukt Selecteer [Sel. alle beelden]. z Voer stap 1 op p. 163 uit om [Sel.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF) Geselecteerde beelden afdrukken (DPOF) • Wanneer u beelden hebt toegevoegd aan de afdruklijst (pp. 161 – 164), verschijnt het links afgebeelde scherm als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer. Druk op de knoppen op om [Print nu] te selecteren, en druk vervolgens op de knop m om de beelden die zijn toegevoegd aan de afdruklijst, eenvoudig af te drukken.
9 De camera-instellingen aanpassen U kunt allerlei instellingen aanpassen aan uw voorkeuren. In het eerste deel van dit hoofdstuk worden enkele handige en veelgebruikte functies beschreven. Daarna wordt uitgelegd hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
De camera-instellingen wijzigen U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3 (p. 49). Geluiden wijzigen U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen. z Selecteer [Geluidsopties] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om een menu-item te selecteren. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 1 Vooringestelde geluiden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde geluiden U kunt de meegeleverde software gebruiken om de geluiden te wijzigen (p. 2).
De camera-instellingen wijzigen Low Level Format geheugenkaart Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout] verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/ leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, of als het opnemen van een film plotseling wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren. Selecteer [Low Level Format].
De camera-instellingen wijzigen Het opstartscherm wijzigen U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera inschakelt. z Selecteer [opstart scherm] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Geen opstartbeeld 1 Vooringestelde beelden (kunnen niet worden gewijzigd) 2 Vooringestelde beelden U kunt vastgelegde beelden instellen en de meegeleverde software gebruiken om de beelden te wijzigen.
De camera-instellingen wijzigen Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde software U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie. De bestandsnummering wijzigen Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2.000 opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
De camera-instellingen wijzigen Mappen maken volgens opnamedatum Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt. U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum. z Selecteer [Maak folder] en druk vervolgens op de knoppen qr om [Dagelijks] te selecteren. z Beelden worden opgeslagen in mappen die op elke opnamedatum worden gemaakt.
De camera-instellingen wijzigen Spaarstand van het scherm instellen U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt uitgeschakeld (p. 54). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit]. z Selecteer [spaarstand] en druk op de knop m. z Druk op de knoppen op om [Display uit] te selecteren. Gebruik vervolgens de knoppen qr om een tijd te selecteren. z Het is raadzaam een tijd onder [1 min] te selecteren om de batterij te sparen.
De camera-instellingen wijzigen Stel de wereldtijdzone in. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop m. z Druk op de knoppen qr om de wereldtijdzone te selecteren. z U kunt de zomertijd op dezelfde manier instellen als bij stap 1. z Druk op de knop m. Selecteer de wereldtijdzone. z Druk op de knoppen op om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop n. X verschijnt op het opnamescherm (p. 188). Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen Als u de modusschakelaar instelt op 4 en de modus op G, kunt u de instellingen op het tabblad 4 wijzigen (p. 49). Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (pp. 198 – 199).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen De weergaveduur van het beeld meteen na de opname wijzigen U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname worden weergegeven. z Selecteer [Bekijken] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. 2–10 sec. Vastzetten Uit Geeft de beelden de ingestelde tijd lang weer. Het beeld wordt weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt. De beelden worden niet weergegeven.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. Instellingen van de IS-modus wijzigen z Selecteer [IS modus] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Continu Beeldstabilisatie staat altijd aan. U kunt het resultaat meteen controleren op het scherm, waardoor u gemakkelijk de compositie of de focus kunt controleren en bijstellen.
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te drukken (p. 49). Het beeld selecteren waarmee het afspelen begint z Selecteer [Ga verder] en druk op de knoppen qr om een optie te selecteren. Laatst gez De weergave wordt hervat met de laatst bekeken opname. Laatste f. De weergave wordt hervat met de laatst gemaakte opname.
10 Nuttige informatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de voedingsadapterset en Eye-Fi-kaart (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen en een lijst met functies en items die op het scherm verschijnen.
Aansluiten op het lichtnet Als u de voedingsadapterset ACK-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt, kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de lading in de batterij. Schakel de camera uit. Plaats de koppeling. z Volg stap 2 op p. 18 om het klepje te openen, en plaats de koppeling op de afgebeelde wijze tot deze vastklikt. z Volg stap 5 op p. 19 om het klepje te sluiten. Aansluitpunten Sluit het snoer aan op de koppeling.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, moet u controleren of het gebruik van de Eye-Fi-kaart is toegestaan in het desbetreffende land of gebied (p. 18). Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of uploaden naar een webservice. Beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken • De spaarstand werkt niet tijdens de overdracht van beelden (p. 54). • Als u kiest, wordt de Eye-Fi verbinding verbroken. Als u een andere opnamemodus kiest of de afspeelmodus opent, wordt de Eye-Fi verbinding weer geopend. Films die zijn gemaakt met de functie , kunnen dan echter opnieuw worden overgedragen. Verbindingsgegevens controleren U kunt het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart controleren. Selecteer [Verbindingsinfo].
Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice die wordt vermeld op de adreslijst die bij het product wordt geleverd. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • • • • Controleer of de batterij van het juiste type is en niet leeg is (p. 15). Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 19).
Problemen oplossen • Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 98, 101). Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt de camera niet scherp. • Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt, verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp. Het onderwerp is te donker. • • • • Stel de flitser in op h (p. 87).
Problemen oplossen Films opnemen De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt. • Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven, heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (pp. 24, 32). verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd. De camera heeft onvoldoende intern geheugen.
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende oplossingen proberen. Geen geheugenkaart • De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting (p. 19). Geheugenkaart op slot • Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of Eye-Fi-kaart is ingesteld op 'LOCK'. Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 18).
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen Ongeldig selectiebereik • Bij het selecteren van de selectiereeks (pp. 138, 141, 146, 164) hebt u geprobeerd een beginbeeld te selecteren dat na het laatste beeld kwam, of u hebt geprobeerd een laatste beeld te selecteren dat vóór het eerste beeld kwam. Selectielimiet bereikt • U hebt in de afdrukinstellingen meer dan 998 beelden geselecteerd. Selecteer minder dan 998 beelden (p. 163). • Afdrukinstellingen konden niet correct worden opgeslagen.
Informatieweergave op het scherm Opname (informatieweergave) Batterij-oplaadlampje (p. 15) Camerastand* Witbalans (p. 88) My Colors (p. 94) Transportmodus (p. 93) Raster (p. 176) Waarschuwing: camera beweegt (p. 28) Meetmethode (p. 103) Compressie (Beeldkwaliteit) (p. 63)/ Resolutie (pp. 63, 114) Aantal opnamen (p. 64) Zelfontspanner (pp. 60, 61) * Beeldkwaliteit (films) (p. 114) Resterende tijd (p. 114) Digitale zoom (p. 57) / Digitale Tele-converter (p. 58) Scherpstelbereik (p. 96), AF lock (p.
Informatieweergave op het scherm Compositiepictogrammen In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld en worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur voor het onderwerp.
Informatieweergave op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Films (p. 33), Snel na elkaar (p. 82), Afdruklijst (p. 161) My Category (p. 144) Opnamemodus (p. 192) ISO-waarde (p. 90), Afspeelsnelheid (Films) (p. 111) Belichtingscompensatie (p. 87) Witbalans (p. 88) Histogram (p. 47) Groep afspelen (p. 128), Beeld bewerken (pp. 148 – 152) Compressie (beeldkwaliteit) (p. 63) 190 Pixels opnemen (pp. 63, 114), MOV (Films) Eye-Fi-overdracht voltooid (p. 181) Batterij-oplaadlampje (p.
Informatieweergave op het scherm Overzicht van het filmbedieningspaneel in 'Films bekijken' (p. 33) Afsluiten Afspelen Afspelen in slow motion (U kunt de snelheid aanpassen met de knoppen qr. Geluid wordt niet afgespeeld.) Achteruit springen* (gaat door met achteruit springen als u de knop m ingedrukt houdt.
Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodi A Functie G I V Belichtingscompensatie (p. 87) — { { { { { { { AE-vergrendeling/FE-vergrendeling*1 (p. 104) — { { — — — — — Scherpstelbereik (p. 96) Flitser (pp. 56, 87, 105) { { { { { { { { e — { { { — — — — u — { { { — — — — { { { { { { { { h — { { { { { { { … *2 { { — — — — — ! { { { { { { { { — { { — — — — — AF lock (p. 101) Schermweergave (p.
Beschikbare functies per opnamemodus 4 TY w S O P ≈ xv { — { { { { { { { — — { { { { — { — — — — — — — — — — — — — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — { { { { { { { { { { { { — — — — — — — { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — *3 { — { { { { { {
Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodi A Functie G I V Menu FUNC.
Beschikbare functies per opnamemodus 4 TY w S O P ≈ xv { — { — { — { — { { Menu FUNC.
Beschikbare functies per opnamemodus 4 Opnamemodi A Functie G I V Menu FUNC. Compressieverhouding (p. 63) Beeldkwaliteit (films) (pp. 112, 114) { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — — — — — — — — — — — — — *1 FE-vergrendeling niet beschikbaar indien ingesteld op !. *2 Kan niet worden geselecteerd, maar gaat naargelang de omstandigheden naar ….
Beschikbare functies per opnamemodus 4 TY w S O P ≈ xv Menu FUNC.
Menu's 4 Opnamemenu 4 Opnamemodi A Functie AF-kader (p. 97) AF kader afm.*3 (p. 98) Digitale Zoom (p. 57) AF-Punt Zoom (p. 100) Servo AF (p. 102) AF-hulplicht (p. 175) Gezichts-AiAF*1 AF Tracking Centrum Normaal Klein Standaard Uit 1.5x 2.0x Aan Uit Aan Uit*4 Aan Uit Rode-Ogen Flits Instellingen (pp. 106, 176) Lamp Aan i-Contrast (p. 91) Bekijken (p. 176) terugkijken (p. 176) Knipperdetectie (p. 107) Raster (p. 176) IS modus (p. 177) Datum stempel (p. 59) Uit Automatisch Uit 2 sec. 3–10 sec.
Menu's 4 TY w { { { { { — { — — { { — { { { — — — — — { { { { { { { { — { { { { { { { { — — { — — — — — { — — { { — { { { — — — — — { { { { { { { { — { { { { { { { { — — { — — — — — { — — — { — { { { — — — — { — { { { { { { { — { { { { — — — { — — { { { { { — { — — { { { { { { { { { { — { { { { { { { { { { { { { { { { { — — — — { { — — { — — — { — { { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { — — — — — — — — { — — — { — { { { — { { { { — { { { { { { { — { { { { { { { { — — { — { { { — { — — — { —
Menu's 3 Menu Instellen Item Beschrijving Zie pagina mute Aan/Uit* Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 50 p. 51 Geluidsopties De geluiden instellen voor elke camerabewerking. p. 168 Hints en tips Aan*/Uit p. 168 LCD Helderheid De helderheid van het scherm aanpassen (5 niveaus) p. 52 opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. Formateren Een geheugenkaart formatteren waarbij alle gegevens worden verwijderd. Bestandsnummering Continu*/Auto reset p.
Menu's 1 Menu Afspelen Item Beschrijving Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen Zie pagina p. 124 Wissen Beelden wissen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 140 Beveilig Beelden beveiligen (Selectie, Select. reeks, Alle beelden). p. 136 Roteren Beelden draaien. p. 147 Favorieten Beelden markeren als favoriet of de markering opheffen. p. 142 My Category Beelden indelen in categorieën (Selectie, Select. reeks). p.
Afspeelmodus Menu FUNC. Item Beschrijving Zie pagina Roteren De weergegeven beelden draaien. p. 147 Print instellingen Instellingen voor het afdrukken van het weergegeven beeld ([Print]) selecteren of uitschakelen. Verschijnt als de camera is aangesloten op de printer. p. 162 Beveilig Het weergegeven beeld beveiligen of de beveiliging opheffen. p. 136 Favorieten Weergegeven beelden markeren als favoriet, of de markering opheffen. p. 142 Wissen Het weergegeven beeld wissen. p.
Voorzorgsmaatregelen • Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde beeldgegevens.
Specificaties Beeldsensor Effectieve pixels in camera ............. Ongeveer 12,1 miljoen pixels Lens Brandpuntafstand............................ 5x zoom: 4.3 (G) – 21.5 (T) mm (equivalent aan 35 mm: 24 (G) – 120 (T) mm) Scherpstelbereik ............................. 3 cm – oneindig (G), 90 cm – oneindig (T) • Macro 3 – 50 cm (G) Beeldstabilisatiesysteem ..................... Type lensverschuiving Beeldprocessor .................................. DIGIC 4 LCD-monitor Type ...................................
Specificaties Opnamemodi .......................................Auto*1, P, Filmsynopsis, Portret, Kinderen & dieren, Smart Shutter*2, Snel na elkaar, Beste beeld selectie, Nachtscene handm, Donkere omgeving, Fisheye-effect, Miniatuureffect, Speels effect, Monochroom, Extra levendig, Poster-effect, Kleur Accent, Kleur wissel, Strand, Onderwater, Flora, Sneeuw, Lange sluiter, Stitch Hulp, Super slow-motion film • Druk op de filmknop om films op te nemen.
Specificaties Films ............................................... Super slow-motion film: 640 x 480 (120 bps*1 bij opnamen, 30 bps*2 bij afspelen), 320 x 240 (240 bps*3 bij opnamen, 30 bps*2 bij afspelen) Miniatuureffect: 1280 x 720*4, 640 x 480*4 Andere films dan Super slow-motion film of met Miniatuureffect: 1920 x 1080 pixels (24 bps*5), 1280 x 720 (30 bps*2), 640 x 480 (30 bps*2), 320 x 240 (30 bps*2) *1 Werkelijk aantal is 119,88 fps. *2 Werkelijk aantal is 29,97 bps.
Specificaties Batterij NB-4L Type.....................................................Oplaadbare lithium-ionbatterij Nominale spanning..............................3,7 V DC Nominale capaciteit .............................760 mAh Oplaadcycli..........................................Ongeveer 300 x Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C Afmetingen ..........................................35,4 x 40,3 x 5,9 mm Gewicht................................................
Index A Aangepaste witbalans ............................... 88 Aansluiting................. 36, 132, 133, 154, 180 Accessoires ............................................... 40 AE-vergrendeling..................................... 104 AF Frames................................................. 97 AF J Scherpstellen AF Tracking ......................................... 29, 99 Afdrukken ................................................ 154 AF-kaders..................................................
Index F I Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen FE-vergrendeling ............................. 104, 188 Films Beeldkwaliteit (resolutie/ aantal beelden) ................................. 114 Bekijken (Afspelen)............................. 33 Bewerken.......................................... 116 Opnametijd ................................. 32, 114 Filmsynopsis (opnamemodus)................... 69 Fisheye-effect (opnamemodus)................. 71 Flitser Aan .........................................
Index P P (opnamemodus)..................................... 86 PictBridge .......................................... 41, 154 Polsriem J Riem Portret (opnamemodus) ............................ 66 Poster-effect (opnamemodus)................... 70 Problemen oplossen................................ 183 Programma automatische belichting ......... 86 R Raster.............................................. 176, 188 Reizen naar het buitenland ......... 15, 40, 173 Resolutie (beeldgrootte) ........................
Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.