Operation Manual

Foto’s bewerken
156
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden getedecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat
voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat
onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld
vervolgens op als een apart bestand.
Selecteer [i-Contrast].
z Tik op H, tik op n en kies
[i-Contrast] op het tabblad 1 (p. 52).
Selecteer een beeld.
z Sleep naar links of naar rechts en selecteer
een beeld. Tik op [OK].
Selecteer een optie.
z Tik op qr om een optie te selecteren en tik
vervolgens op [OK].
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
z Volg stap 4 – 5 op p. 153.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert u
de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].