Operation Manual

27
Voordat u de camera gebruikt
De camera is uitgerust met een spaarstand. In de volgende
gevallen wordt de camera uitgeschakeld. Druk op de Aan/Uit-knop
om de camera weer in te schakelen.
*1
Deze tijdsduur kan worden gewijzigd.
*2
Bij het aansluiten van de camera op een printer met de meegeleverde
interfacekabel.
z De spaarstand kan niet worden gebruikt onder de volgende
omstandigheden.
- Tijdens het automatisch afspelen van diapresentaties.
- Wanneer een draadloze verbinding actief is
(Weergavemodus).
- Bij het aansluiten van de camera op een computer met
de meegeleverde interfacekabel.
z U kunt de instellingen voor de spaarstand wijzigen (p. 35).
Spaarstand
Opnamemodus
Ongeveer drie minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld. Eén minuut
*1
nadat er voor het
laatst een camerafunctie is gebruikt, wordt het
LCD-scherm automatisch uitgeschakeld, zelfs als
[Automatisch uit] is ingesteld op [Uit]. Druk op een
andere knop dan de Aan/Uit-knop of wijzig de
stand van de camera om het LCD-scherm weer in
te schakelen.
Weergavemodus
Aangesloten op een
printer
*2
Ongeveer vijf minuten nadat er voor het laatst
een camerafunctie is gebruikt, wordt de camera
uitgeschakeld.