Operation Manual

Papierinstellingen
5-4
Overzicht van belangrijke instellingen
5
Instellingen
Een sterretje (*) geeft de standaard instelling aan.
Instellen Omschrijving
1. MP-BLAD Selecteer hier of u het MP-blad wel of niet wilt gebruiken.
NIET GEBRUIKEN* Het MP-blad kan niet worden gebruikt.
GEBRUIK Het MP-blad kan worden gebruikt als papierbron voor fax-,
kopieer-, rapportage- en printerfuncties.
MP BLADFORMAAT Selecteer het formaat van het papier dat u op het MP-blad plaatst.
U kunt de volgende formaten selecteren: LTR, LGL, EXECUTIV,
COM10, MONARCH, DL, ISO-B5, ISO-C5, A4*, B5, A5
2. CASSETTE 1 Selecteer het formaat van het papier dat u in de bovenste
papiercassette plaatst. U kunt de volgende formaten selecteren:
LTR, LGL, EXECUTIV, A4*, A5, B5.
3. CASSETTE 2 Selecteer het formaat van het papier dat u in de onderste
papiercassette plaatst. U kunt de volgende formaten selecteren:
LTR, LGL, EXECUTIV, A4*, A5, B5.
(4. CASSETTE 3) Deze functie verschijnt uitsluitend op het LCD-display wanneer u
de optionele papiercassette voor 500 vel papier in uw machine
heeft geïnstalleerd. Selecteer het formaat van het papier dat u in
de papiercassette voor 500 vel papier plaatst. U kunt de volgende
formaten selecteren: LTR, A4*.
4. TYPE PAPIER
(5. TYPE PAPIER)
Selecteer het type papier dat u in de papiercassettes en op het
MP-blad plaatst. (Wanneer u de optionele papiercassette voor
500 vel papier in uw machine heeft geïnstalleerd, verschijnt <5.
TYPE PAPIER>.)
NORMAAL PAPIER* Selecteer deze instelling wanneer u normaal papier gebruikt.
DIK PAPIER Selecteer deze instelling wanneer u dik papier gebruikt.
DUN PAPIER Selecteer deze instelling wanneer u dun papier gebruikt, zoals
calqueerpapier.
DIK PAPIER H Selecteer deze instelling wanneer u dik papier gebruikt en u weet
dat de afdrukkwaliteit met de instelling <DIK PAPIER>
onvoldoende zou zijn.