Operation Manual
131
Bewerkingsfuncties
3 Breng de scène desgewenst naar een specifiek punt.
• De markering ´ geeft aan op welk punt de film wordt gesneden.
• Op het scherm verschijnen afspeelknoppen (A 68). Gebruik
eventueel de speciale afspeelstanden (versneld afspelen, beeldje
voor beeldje vooruit/achteruit afspelen) om het gewenste punt te
lokaliseren.
4 Snijd de scène.
• U kunt kiezen of uhet gedeelte voor of na de markering ´ wilt
snijden en of uhet resterende deel van de film als nieuwe scène
wilt opslaan (waarbij de oorspronkelijke scène bewaard blijft) of
de oorspronkelijke scène wilt overschrijven.
• Raak [Stop] aan als ude procedure wilt onderbreken terwijl deze
wordt uitgevoerd.
• De volgende soorten MP4-scènes kunt umogelijk niet goed
bijsnijden.
- H Scènes die zijn gekopieerd vanaf het interne
geheugen naar een SDXC-geheugenkaart.
- Scenes die met een ander apparaat op een geheugenkaart
zijn opgenomen of gekopieerd.
• De eerste en de laatste 0,5 seconden van een scène kunnen
niet worden bijgesneden.
Raak het scherm aan om de afspeelknoppen weer te geven >
[Ý] > [Bew.] > [Snijden]
[Snijden] > [Snijd begin af] of [Snijd einde af] > [Nieuw bestand]
of [Overschrijven]