Operation Manual

176
De Wi-Fi-functies van de camcorder
5 Stel indien nodig een verbinding met een toegangspunt in.
Als ual eerder een verbinding met niet meer dan één toegangspunt
hebt geconfigureerd en opgeslagen, maakt de camcorder
automatisch verbinding met dat toegangspunt. Ga verder bij stap 6.
Als umeerdere verbindingen met een toegangspunt hebt
opgeslagen, raakt u[OK] aan om het toegangspunt te gebruiken
dat op het scherm wordt weergegeven. Ga vervolgens verder
bij stap 6. Als ueen ander toegangspunt wilt gebruiken, raakt
u[Verbindingspunt wijzigen] > gewenst toegangspunt > [OK] aan.
Ga vervolgens verder bij stap 6.
Als er geen verbindingen met toegangspunten zijn opgeslagen op de
camcorder, verschijnt het bericht [Sla het toegangspunt op.] op het
scherm. Raak [OK] aan om een nieuw toegangspunt te configureren
en op te slaan (stap 2 bij Wi-Fi-verbinding via een toegangspunt
(A 198)) voordat uverdergaat met deze procedure.
6 Als de Wi-Fi-verbinding met succes tot stand is gebracht,
verschijnt de camcorder-id op het scherm.
De camcorder is gereed om verbinding te maken met het
iOS/Android-apparaat.
Als dit de eerste keer is dat udeze functie gebruikt of als ude
instellingen van de camcorder reset, dient ude camcorder-id te
registreren met de volgende procedure. Anders kunt uverdergaan
zoals wordt beschreven bij De functie Bewaking bij afwezigheid
gebruiken (A 178).