Operation Manual

223
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
[Accu-info]: als ueen accu gebruikt die compatibel is met Intelligent
System, wordt met deze optie een scherm getoond waarin ukunt
controleren in hoeverre (weergegeven als een percentage) de accu nog is
opgeladen en wat de resterende opnametijd (tijdens de opnamemodus)
of afspeeltijd (tijdens de afspeelstand) is.
Wanneer de accu volledig leeg is, wordt de informatie over de accu
mogelijk niet weergegeven.
[Weergegeven eenheden]: hiermee selecteert uin de opnamemodus of
tijdens handmatige scherpstelling de scherpstelafstand wordt weergegeven
in meters of voet. Dit is ook van invloed op de stempels voor lengte en
gewicht in de stand 9.
[Bestandsnummering]: MP4-films en foto's worden in het geheugen
opgeslagen als bestanden in mappen en krijgen oplopende
bestandsnummers toegewezen. Deze instelling bepaalt hoe bestanden
worden genummerd.
[m Reset]: telkens wanneer uopnamen maakt in een geheugen dat is
geïnitialiseerd, begint de bestandsnummering opnieuw vanaf 100-0001.
[n Continu]: de bestandsnummering gaat verder bij het nummer dat volgt
op het nummer van het laatste bestand dat met de camcorder is gemaakt.
Als een geplaatste geheugenkaart al een bestand met een hoger nummer
bevat, wordt aan een nieuw bestand een nummer toegewezen dat één
hoger is dan dat van het laatste bestand op de geheugenkaart.
We raden aan dat ude instelling [n Continu] gebruikt.
Mappen kunnen maximaal 500 bestanden bevatten (MP4-films en
foto's samen).
Bestandsnummers bestaan uit 7 cijfers, bijvoorbeeld '101-0107'.
De 3 cijfers voor het streepje lopen van 100 tot 999 en geven de
map aan waar het bestand is opgeslagen. De 4 cijfers na het streepje
vormen een voor elk bestand uniek herkenningsnummer. Dit nummer
kan van 0001 tot 9900 lopen.
De laatste vier cijfers van de mapnaam geven de datum aan waarop
de map werd gemaakt.