Operation Manual

57
Basisfuncties voor opnemen
Als uklaar bent met het maken van foto's
Zet de camcorder uit en sluit de lensafdekking (A 54).
AUTO-stand
Wanneer de filmmodus is ingesteld op N, worden de volgende
automatische functies geactiveerd, zodat ukunt genieten van het
maken van video-opnamen en foto's terwijl de camcorder de optimale
instellingen kiest.
Smart AUTO (A 58): de camcorder detecteert automatisch de scène
en het onderwerp en past de instellingen toe die daar het beste bij
passen.
Intelligente IS (A 60): de camcorder automatisch selecteert de beste
beeldstabilisatie-modus (IS) voor de opnameomstandigheden.
Gezichtsdetectie (A 102): de camcorder blijft scherpstellen op het
onderwerp, past de belichting aan en volgt het onderwerp terwijl het
beweegt.
Automatische telemacro (A 114): breng de camcorder gewoon met
volledige telefoto op korte afstand van een klein onderwerp en dan kunt
uscherpstellen op onderwerpen die slechts 50 cm veraf zijn.
De informatie in de hoofdstukken (belangrijke
voorzorgsmaatregelen) en (extra opmerkingen) op de vorige
pagina's (A 54 - 55) heeft ook betrekking op foto's maken.
Meer informatie over het geschatte aantal foto's dat ukunt
maken met een geheugenkaart vindt uin de Referentietabellen
(A 292).
Foto's kunnen niet worden gemaakt tijdens het infaden of
uitfaden van een scène.